slotte culmineert in de in den aanvang dezer overweging
bedoelde klachten;
dat uit het voorgaande volgt, dat de door gedaagde opge
worpen exceptie faalt en zich dus tusschen partijen een
geschil voordoet, als in het artikel 23 van het tusschen haar
gesloten contract" is voorzien, in welk geschil arbiters der
halve bevoegd zijn arbitraal uitspraak te doen als goede
mannen naar billijkheid, als hoedanig zij op verzoek van den
Directeur van het Bureau van den Nederlandschen Bioscoop-
Bond dd. 7 November den last daartoe hebben aangenomen:
dat blijkens artikel 3 van hel contract gedaagde garan
deert, dat alle journaalafleveringen op de voor journaalfilm
gebruikelijke wijze zullen worden samengesteld en, zoowel
vanuit een filmjournalistiek standpunt als vanuit een film
beeld- en geluidstechnisch oogpunt bezien, prima verzorgd
zullen zijn, en dat het journaal een overzicht zal moeten
geven van de laatste, voor het moederland interessante Ne-
derlandsch-Indischc gebeurtenissen, aangevuld, voor zooveel
ncodig, met ten hoogste twintig percent (gemiddeld per
maand gerekend) andere opnamen, die het moederlandsche
publiek op boeiende wijze een beeld geven van de Neder-
landsch-Indische samenleving of van menschen en toestanden
daar te lande, alsook, dat gedaagde in het bijzonder zorg
draagt, dat de journaalafleveringen een zoo actueel mogelijk
karakter dragen;
dat arbiters door eigen aanschouwing in het bijzonder van
de journaals, waarover van de zijde van eischeres ernstige
klachten waren geuit, hebben kunnen vaststellen, dat deze
in vele opzichten niet in overeenstemming zijn met de door
gedaagde in meervermeld artikel 3 gegeven garantie:
dat deze van filmjournalistiek standpunt bezien niet vol
doen aan de eischen, welke, in aanmerking nemende de
ontwikkeling van de laatste jaren, aan een filmjournaal
mogen worden gesteld, doordat onder meer ontbreken het
impromptu, de pointe, welke een pakkend filmisch verslag
van een gebeuren van noode heelt, terwijl de montage ge
brekkig, soms te gerekt is, het beeld veelal geen rekening
hcudt met wat er feitelijk gebeurt, de weergave niet altijd
verantwoord is en meermalen gegevens ontbreken, welke
men zou hebben mogen verwachten, tengevolge waarvan
geregeld de indruk wordt gewekt, dat het geheel ondanks
een langdradig verslag niet volledig is. aan de belangstelling,
welke door de te verfilmen gebeurtenis dank zij het feit
zelf bij den toeschouwer was gewekt, niet wordt tegemoet
gekomen en deze derhalve niet bevredigd is;
dat ook uit filmbeeld- en geluidstechnisch oogpunt bezien
bij het meerendeel der geleverde journaals allerminst van een
prima verzorging sprake is;
dat inderdaad herhaaldelijk door arbiters zijn geconsta
teerd een storend op- en neergaan van de lichtintensiviteit
van het beeld, hinderlijke schommelingen, vlekkerigheid en
een groote mate van onduidelijkheid, even zoovele factoren,
die een product hebben doen totstandkomen, dat gezien
den huidigen stand van de filmtechniek, met het oog op
de vertooning in voor het groote publiek toegankelijke bio
scopen niet voldoet aan redelijk te stellen eischen en der-
halve sterk den indruk wekt van onvoldoende beheersching
van het métier bij de vervaardigers;
dat hetzelfde geldt voor het geluidstechnische gedeelte,
aangezien in verschillende afleveringen het commentaar aan
duidelijkheid te wenschen overlaat, en de hoedanigheid van
het. geluid absoluut onvoldoende is te noemen;
dat, voor zoover aan arbiters gebleken is, dat afwerking
van het gezonden product, gelijk in artikel 14 van het .con
tract is voorzien, door eischeres naar behooren is geschied,
al naar gelang zulks noodzakelijk en mogelijk was;
dat arbiters een -deskundig onderzoek hebben doen instel
len naar de door gedaagde aan eischeres gezonden blue-
prints. waaruit is komen vast te staan, dat bedoelde prints
dermate slecht behandeld zijn, dat zij niet voldoende dóór-
ontwikkeld, vlekkerig, wapperig en ongelijkmatig van licht
sterkte zijn;
dat hierbij in aanmerking dient te worden genomen, dat
het eischeres technisch niet mogelijk was daarvan behoor
lijke copieën te vervaardigen, althans vorengeschetste euve
len in de copieën ie corrigeeren;
voorzoovcr gedaagde zulks zou willen doen
komen, de betreffende euvelen op technische gronden cv en-
niin geweten kunnen worden aan de overigens vakkundige
behandeling, welke de materie in hel laboratorium van eische
res heelt ondergaan en voorzoovcr er beschadigingen zijn
geconstateerd, arbiters geen reden hebben aan te nemen, dat
deze beschadigingen aan de schuld van eischeres, althans
aan die van eischeresse s personeel te wijten zijn;
dat arbiters bovendien niet gebleken is. dat. gelijk gedaagde
beweert, door eischeres ondeugdelijk duplicating materiaal
zou zijn gebruikt;
dat aan de rapporten van de heeren M. Franken en Van
der Kolk. als zijnde uitgebracht door onmiddellijk belang
hebbenden ten gunste van gedaagde, bewijskracht moet wor
den, ontzegd, en deze derhalve niet ter zake doen, daarge
laten de vraag, of arbiters den inhoud daarvan geheel zou
den kunnen onderschrijven;
dat evenmin ter zake dienende moet worden geacht het
door gedaagde overgelegde rapport van den heer J. C. Mol.
zien de door dezen onderzochte blue-print een andere
is. dan die. welke eischeres is toegezonden;
dat arbiters aannemen, dat gedaagde zich. eenige uitzon
deringen daargelaten, beijverd heeft geregeld een overzicht
te geven van de laatste, voor het moederland interessante
gebeurtenissen, aangevuld, voor zooveel noodig, met ten
hoogste gemiddeld twintig percent andere opnamen, die het
moederlandsche publiek een beeld geven van de Neder
landsch-Indische samenleving of van menschen en toestanden
daar te lande:
dat nochtans afgezien van de voorgaande overwegingen,
waaruit blijkt, dat aan de waarde en beteekenis van bedoeld
overzicht door de wijze, waarop dit gegeven wordt, ernstig
afbreuk wordt gedaan de feitelijke inhoud van het over
zicht in verschillende journaals arm aan gebeurtenissen, wei
nig varieerend en weinig interessant valt te noemen:
dat arbiters dan ook, afgezien van de vraag, of wel gemak
kelijk kan worden uitgemaakt, welke gebeurtenissen in fndië
voor het moederland interessant kunnen worden geacht en
of het aantal voor het moederland interessante gebeurtenissen
in fndië wel voldoende is om daarvan een wekelijksch jour
naal te leveren, dat genoegzaam aan de elders door de
journaal-practijk gegroeide eischen beantwoordt, den indruk
hebben, dat gedaagde de verplichtingen, welke zij te dezen
aanzien op zich heeft genomen, óók met het oog op het
practisch mogelijke, sterk heeft onderschat;
dat aangenomen mag worden, dat mede als gevolg van
het bepaalde betreffende de minimale metrage in artikel 2
van het contract, de weinige actueele onderwerpen deels
zoozeer zijn uitgesponnen, dat zij langdradig en ongenietbaar
worden, deels dermate zijn aangevuld met gegevens, welke
in de oogen van het publiek in het moederland een over
wegend documentair karakter dragen, dat de hiervoor toe
gestane 20 '/r belangrijk werd overschreden;
dat gedaagdes bewering, als zoude eischeres blijk hebben
en zeer veel waarde te hechten aan het Indisch jour
naal, door met een schadeactie te dreigen, zoodra omstreeks
medio 1937 geruchten gingen, dat de leverantie stop zou
worden gezet, onjuist moet worden geacht, aangezien ge
bleken is, hetgeen trouwens voor de hand ligt. dat eischeres
deze claim gedreigd heeft op gedaagde te doen vallen met
het oog op de schadevorderingen, welke haar bij niet-leve-
ring van de zijde der afnemers te wachten stonden;
dat ook de door gedaagde aangevoerde omstandigheid, dat
van de zijde van eischeres gedurende de maanden Juli 1937
en Augustus 1937 geen klachten werden geuit betreffende de
leveranties, niets argumenteert, noch aangaande de kwaliteit
der toen geleverde journaals, noch aangaande de tevreden
heid van eischeres, aangezien eischeresses Directeur in deze
periode persoonlijk eenigen tijd in Indië heeft vertoefd om
de mogelijkheden tot reorganisatie van gedaagde te onder
zoeken;
dat voorzoover eischeres de overeenkomst tusschen par
tijen niet heeft uitgevoerd tot de uitspraak van scheidsman-