4
DE ONEVENREDIG ZWARE BELASTING
DRUK OP DE BIOSCOPEN
De Nieuwe Rotterdamsche Courant heeft in
haar avondbladen van Vrijdag 8, en Zaterdag 9
April een tweetal beschouwingen gewijd aan den
gang van zaken in het bioscoopbedrijf, in het bij
zonder met betrekking tot de onevenredig zware
Overheidslasten, welke op dezen bedrijfstak
rusten.
Zij wijst er in deze artikelen op, dat de sombere
voorspellingen, welke zij ruim een half jaar geleden
had gedaan, bewaarheid dreigen te worden.
De uitkomsten van het bioscoopbedrijf in het
afgeloopen jaar immers, aldus constaC:ert de N.
R.C. aan de hand van haar in een interview met
den Directeur van den Bond, den heer A. de Hoop,
verstrekte cijfers, geven reden tot ernstige be
zorgdheid voor de naaste toekomst.
Terwijl in den loop van het jaar 1937 verschil
lende groepen van handel en industrie onmisken
baar eenige opleving vertoonden, een opleving, die
normaliter toch mede het amusementsbedrijf ten
goede had moeten komen, gaan de cijfers van het
bioscoopwezen onverstoorbaar voort op denzelfden
weg, dien zij reeds sedert 1930 volgen.
In groote trekken wil dat zeggen: een toenemend
aantal bezoekers tegenover een steeds lagere totaal
ontvangst en een winst, welke verreg./eg onvol
doende blijkt in verhouding tot het geïnvesteerde
kapitaal en de bedrijfskosten, om niet te spreken
van de vele gevallen, dat er in het geheel geen
winst gemaakt wordt.
Het blad geeft de meening van den heer De
Hoop over de lastenkwestie als volgt weer:
,,De tallooze belastingen die op het bedrijf druk
ken vormen nog steeds de groote rem op de renta
biliteit van de ondernemingen. Het percentage be
zoekers is hier geringer dan in het buitenland, om
dat de menschen hier nu eenmaal minder uitgaan,
doch de overheidslasten zijn in Nederland veel
hooger dan elders. Dat moet onvermijdelijk een
wanverhouding scheppen.
,,Op het oogenblik zijn wij bezig door accoun
tants te laten onderzoeken, welken invloed de
verschillende overheidslasten hebben op de renta
biliteit. Dit onderzoek strekt zich uit over alle
theaters in ons land. De cijfers van deze omvang
rijke enquête zijn nog niet binnen.
,,De minister van binnenlandsche zaken heeft
zich reeds bereid verklaard de moeilijkheden onder
het oog te zien, zoodra de enquête zooals wij ver
wachten, aantoont dat de overheidslasten een rem-
menden factor van overwegenden invloed vormen.
En dat lijkt mij wel buiten twijfel, want het is
duidelijk, dat geen enkele bedrijfsgroep kan ren-
deeren wanneer zij omstreeks een vierc'.e deel van
de bruto ontvangsten moet afstaan aan belastingen.
Geen enkel bedrijf zou zich op den duur kunnen
handhaven als het, behalve de gewone bedrij Is
belasting, nou twee andere bedrij f sbèlastingen had
op te brengen, zooals wij die hebben in vermake-
lijkheids- en personeele belasting
,,Op het bioscoopbedrijf drukken alle belastin
gen, die ook andere bedrijven hebben te betalen,
plus deze twee! En dat deze beide belastingen niet
laag zijn. is bekend. De eerste slokt reeds dadelijk
een zesde gedeelte van de bruto recette op. de
tweede wordt nog steeds berekend alsof het ge-
heele bioscooptheater, met inbegrip van hall, foyer
enz. enz., een weelderig ingericht woonhuis was.
Is het dan te verwonderen, dat er gevallen zijn aan
te wijzen van goed-loopende bedrijven, die des
ondanks geen cent winst produceeren?
Zelfs voor het noodzakelijkste onderhoud ont
breken vaak de middelen en er zijn bioscoopthea
ters, ook van de zoogenaamde „betere klasse",
waar de stoelen reeds meer dan vijftien jaar in
gebruik zijn. Dat zij dringend vernieuwing behoe
ven, laat zich denken. Maar er is géén geld voor!
Nationaal en internationaal heeft ons bioscoop
bedrijf een uitstekende reputatie, de Nederlandsche
theaters kunnen wedijveren met de fraaiste en
best ingerichte ter wereld", aldus besloot de heer
de Hoop. ,,De geboden programma's kunnen iedere
vergelijking weerstaan. Maar als er niet spoedig
iets gedaan wordt om den verpletterenden druk
van de overheidslasten te verlichten zal het onmo
gelijk zijn, het huidige niveau bij te houden".
Het Blad constateert tenslotte, dat de opgaande
lijn van het bioscoopbedrijf voor wat het econo
misch gedeelte althans betreft, tot staan is ge
komen.
Men is thans op het doode punt beland. Op dit
punt is er maar heel weinig noodig om de beweging
zich te doen ontwikkelen in dalende lijn.
En het eindpunt van de dalende lijn is de
catastrophe.
De Overheid bedenke wel, zoo waarschuwt de
redactie: failliete bedrijven brengen heelemaal geen
belasting op!
In een tweede artikel citeert de redactie uit
voerig het essay over „bioscoopbedrijf en fiscus",
hetwelk Professor Dr. H. W. C. Bordewijk, hoog
leeraar in de Statistiek en Staathuishoudkunde aan
de Universiteit te Groningen heeft geschreven in
het Herdenkingsnummer van het Officieel Orgaan,
dat is uitgegeven bij gelegenheid van het twintig
jarig bestaan van den Nederlandschen Bioscoop-
Bond.
Het schenkt voldoening, dat thans ook de dag
bladpers in zoc ruime mate aandacht besteedt aan
dit merkwaardig artikel van een zoo bij uitstek
deskundige op het gebied van belastingzaken als
Professor Bordewijk is. In dit artikel immers is deze
belastingautoriteit fel van leer getrokken tegen
den onbillijken druk, welken de Overheid door de
heffing van de vermakelijkheidsbelasting en door
een injuiste interpretatie van de wet op de perso
neele op het bioscoopbedrijf heeft gelegd.