OFFICIEEL ORGAAN VAN DEN NEDERLANDSCHEN BI O SCOO P - BON D BUMA VERLIEST KORT GEDING In het Officieel Orgaan van 1 Juni j.1. hebben wij erop gewezen, dat door het arrest van den Hoogen Raad inzake de procedure Gema-Blom, waarbij het beroep van Blom werd verworpen, de principieele vraag waar het ten slotte om gaat, of n.1. voor de muziek in een geluidsfilm auteurs recht moet worden betaald, onbeslist is gebleven. Daarbij herinneren wij aan de procedures, welke nog hangende zijn en waarvan het verloop wellicht een beantwoording dezer vraag mogelijk maakt. Klaarblijkelijk was Buma echter de opvatting toegedaan, dat de kwestie hiermede was uitgepro cedeerd, want onmiddellijk na het verschijnen van 's Hoogen Raads arrest heeft het Bureau voor muziekauteursrecht door middel van een nieuwe actie bij den President van de Rechtbank getracht te forceeren, dat de bioscoopondernemingen met dit Bureau in contractueele relatie treden betref fende de betaling van auteursrecht voor muziek in geluidsfilms. Daartoe werd op 31 Mei j.1. gedagvaard de N.V. Mij. tot exploitatie van het City Theater, gevestigd te Den Haag, exploiteerend een aantal bioscooptheaters in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. De dagvaarding werd o.a, hiermede gemotiveerd, dat het belang van Buma een onver wijlde voorziening bij voorraad vorderde van den President in kort geding, waarbij aan het City Concern zou worden bevolen bij de vertooning van geluidsfilms in zijn theaters de aan Buma toe vertrouwde muziekauteursrechten volkomen te respecteeren, opdat aldus in de naaste toekomst de dreigende aantasting van Buma's repertoire zou worden afgewend, en dat dit belang van Buma bij onverwijlde voorziening bij voorraad ook aan wezig was, omdat het bedrijf van Buma was ge raakt in een noodtoestand, doordat alle bioscopen in ons land, zonder uitzondering en in georgani seerd overleg, reeds van 1 Januari 1934 af de aan Buma ter verdediging en exploitatie toevertrouw de muziekauteursrechten voorbijzagen. Mitsdien werd gevorderd aan het City Concern op te dragen te verhinderen, dat in de door dit Concern geëxploiteerde bioscooptheaters met be hulp van een installatie of installaties, geschikt om muziek langs mechanischen weg ten gehoore te brengen, door middel van geluidsfilm, gramofoon- plaat of ander daartoe geschikt voorwerp, muziek werken in het openbaar worden uitgevoerd, welke tot het repertoire van Buma behooren en waar voor dus toestemming van Buma noodig is, en het City Concern te veroordeelen om voor iedere voorstelling, waarin dit verbod wordt overtreden, aan Buma te betalen een dwangsom van 10.000.een en ander met veroordeeling 1

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1938 | | pagina 3