fingspercentage kent over de bruto ontvangsten
van de Parijsche bioscopen. Dit percentage be
droeg wederom in dezelfde volgorde vroeger resp.
9.8693, 12.3955, 16.3529, 19.9679, 23.2834. Thans
zou dit percentage bedragen hebben resp. 12.7018,
15.0743, 22.2092, 26.0791, 31.2005.
Hieruit blijkt, dat de lastendruk op de Parijsche
bioscopen in doorsnede, volgens de oude regeling
althans, zeker niet hooger was en in vele gevallen
zelfs belangrijk lager dan die, waaronder het Ne-
derlandsche bioscoopbedrijf gebukt gaat. Een
staatje over 1937 bijv. geeft voor de bioscopen een
gemiddelde totaalheffing van 17.67 aan.
Nemen wij daarbij in aanmerking, dat Parijs
ongeveer het dubbele aan belasting betaalt van
hetgeen de bioscopen in de kleinere Fransche pro
vinciesteden hebben op te brengen, dan steekt de
fiscale toestand van het Fransche bioscoopbedrijf
wel gunstig af bij dien van het Nederland-
sche. Niettemin hebben onze Fransche collega's
sinds jaren tegen de onderscheidene heffingen ge
opponeerd en met de cijfers voor oogen moge be
wezen zijn, hoe zeer de strijd, welke dezerzijds
tegen een onbillijken en veel te zwaren lastendruk
wordt gevoerd, alleszins gerechtvaardigd is.
Door de nieuwe belasting is het bioscoopbe
drijf in Parijs, voor wat althans de groote zaken
betreft, in een positie gekomen, die in vele geval
len iets ongunstiger is dan de onze.
Maar de kwestie is juist dat deze positie
door de Parijsche bioscoopondernemers niet kon
worden aanvaard.
Het verloop van zaken kan als voldoende be
kend worden verondersteld. Op Maandag, 2 Janu
ari is in alle vroegte een bespreking gehouden tus-
schen de vertegenwoordigers van het Syndicat
francais van bioscoopdirecteuren, van de Cham-
bre syndicale frangaise van bioscoopdirecteuren
en van de'3 groote concerns Pathé, Gaumont en
Siritzky. Tijdens deze bespreking werd unaniem
besloten de algeheele sluiting van het bioscoop
bedrijf ingaande 4 Januari te proclameeren. Op
Dinsdag, 3 Januari werd vervolgens door ver
tegenwoordigers van vorengemelde organisaties
vergaderd met vertegenwoordigers uit alle tak
ken van de filmindustrie, met de Confédération
générale, de Chambre syndicale francaise van
producenten, de verhuurders, de producenten en
filmfabrikanten.
Ook in deze bijeenkomst bleek omtrent de te
nemen maatregelen dezelfde eenstemmigheid te
bestaan en werd met het oog op de te voeren actie
een gemeenschappelijke commissie van samenwer
king gevormd, bestaande uit de voorzitters van
de Chambres syndicales en van de syndicaten der
onderscheidene branches in de filmindustrie. Op
Woensdag, 4 Januari kwamen de 350 bioscoop
exploitanten van Parijs in vergadering bijeen om
de genomen bestuursbesluiten met hun stem te be
krachtigen. Men besloot de sluiting nog denzelf
den dag te laten ingaan. Een week daarna zou de
banlieue volgen en uiterlijk binnen 2 weken de
provincie. Men kan, de verschillende stappen vol
gend, niet aan den indruk ontkomen, dat door de
Parijsche collega's met doortastendheid en groote
zelfbewustheid gehandeld is. De heer Raymond
Lussiez, voorzitter van het Syndicat francais van
bioscoopdirecteuren, maakte zich in de algemeene
vergadering tot tolk van de aanwezigen door-
mede te deelen, dat men den thans ingetreden toe
stand zou aangrijpen om niet meer den gemeente
lijken maatregel afzonderlijk, doch de geheele las-
tenkwestie aan de orde te stellen.
„Wij moeten weten, of Frankrijk nog bioscopen
wil hebben, ja dan nee!", zoo luidde de bijtende
uitroep, waarmede de voorzitter deze vergadering
sloot.
Laat ons intusschen vaststellen, dat het slui
tingsparool perfect is opgevolgd. Het is niet on
interessant te vermelden, dat de eerste sluitings
dag den fiscus reeds een bedrag van circa 230.000
francs heeft gekost.
Onder deze omstandigheden kan het al niet
anders, of er werden aanstonds wegen gezocht
om tot interventie en zoo mogelijk tot een oplos
sing te komen. Parijs kan immers niet zonder bio
scopen leven, evenmin als de fiscus.
Verschillende bestuurderen van de onderschei
dene organisaties hadden achtereenvolgens be
sprekingen met het presidium van den Gemeente
raad en met den Minister van Arbeid, terwijl
Donderdag een langdurig onderhoud plaats vond
met den Vice-President van den Ministerraad,
den heer Chautemps, die den Minister-President
in verband met diens Noord-Afrikaansche reis
verving.
Het resultaat van deze laatste bespreking komt
hierop neer, dat men besloten heeft de bioscopen
ingaande 7 Januari wederom te openen, nadat
was toegezegd, dat een commissie van ambtena-
8