Leden- en Zakenbesluit naar .mijn overtuiging in het algemeen belang van het geheele bedrijf was, de wijze waarop dit Besluit tot stand was gekomen mij allerminst bevredigde en dat ik daarom er naar wilde streven een nieuw orgaan te scheppen, waar in de economische gelijkwaardigheid van leveran ciers en afnemers ook in de stemmenverhouding tot uitdrukking kwam, welk orgaan het beslissingsrecht zou verkrijgen ten aanzien van alle zaken, die be- hcoren tot de bedrijfsaangelegenheden. De uitvoering van dit denkbeeld, dat de instem ming van het Hoofdbestuur verwierf, ging gepaard met een grondige herziening van de Statuten van den Bond, waardoor de stichting van den Leden raad mogelijk werd gemaakt. De nieuwe Statuten werden vastgesteld in de Algemeene Ledenverga dering van 2 Augustus 1937 en het nieuw Alge meen Bondsreglement, waardoor het oude Alge meen Reglement aan de nieuwe Statuten werd aan gepast, werd goedgekeurd in de ledenvergadering van 8 November 1937. Dat eerst thans, anderhalf jaar na de vaststelling der gewijzigde Statuten, de Ledenraad kan gaan funciionneeren, vindt zijn verklaring in hoofdzaak in het feit, dat het tot 14 October 1938 heeft ge duurd, vóórdat de Statuten bij Koninklijk Besluit werden goedgekeurd. Maar nu is dan toch het moment aangebroken, dat de evolutie in de organisatie van het Neder- landsche film- en bioscoopbedrijf haar bekroning vindt in het instituut van den Ledenraad, het col lege, waarin de erkenning, dat de beide economi sche groepen van ons bedrijf gelijkwaardig zijn, zoo zeer tot uitdrukking komt, dat niet alleen de beide groepen door een gelijk aantal afgevaardig den daarin vertegenwoordigd zijn, doch bovendien het presidium, wordt waargenomen door den Voor zitter en den Vice-Voorzitter van het Hoofdbe stuur, zoodat het evenwicht tusschen die beide groepen absoluut is. Ik ontveins mij niet, dat deze evenwichtstoestand onder bepaalde omstandigheden tot onaangename consequenties zom kunnen leiden, maar het is een wijs besluit geweest om in artikel 29' van het Al gemeen Bondsreglement te bepalen, dat in den Ledenraad besluiten s'echts genomen kunnen wor den met een meerderheid van ~/a der uitgebrachte stemmen. Dit beteekent immers, dat de beide economi sche groepen in den Ledenraad voor het nemen van elk besluit eikaars medewerking noodig heb ben. Dit sluit volkomen aan bij den dagelijkschen arbeid van filmverhuurders en bioscoopexploitan ten, die elkaar immers ook steeds noodig hebben. Men denke niet, dat de Ledenraad is ingesteld speciaal voor de behartiging van groepsbelangen. Ieder lid van den Raad zal bij het vaststellen van zijn standpunt ten opzichte van alle aangelegen heden, die in den Ledenraad aan de orde komen, zich steeds moeten richten naar het algemeen belang en daarbij zoo noodig de belangen van zijn groep, die hij vertegenwoordigt, ten achter stellen. De vergaderingen van den Ledenraad mogen niet worden de kampplaats, waar de eventueele geschillen tusschen filmverhuurders en bioscoop exploitanten uitgevochten zouden moeten worden. De Ledenraad heeft het algemeen belang van het geheele bedrijf te dienen en zijn leden zijn niet vertegenwoordigers van een der beide groepen, maar afgevaardigden van het geheele bedrijf. De homogeniteit van den Ledenraad vereischt, dat ieder lid zich in de eerste plaats voelt deel uit te maken van den Raad en het ,'zou dus uit den booze zijn, dat filmverhuurders en bioscoop exploitanten zich elk afzonderlijk nader zouden aaneensluiten, waardoor de Ledenraad niet een levend organisme zou worden, maar uitsluitend een mechanisme om te bepalen, welke voorstellen de beide groepen op grond van hun specifieke groepsbelangen aanvaardbaar of niet aanvaard baar achten. De Ledenraad mag niet uiteenvallen in frac ties, die vooraf in eigen kring over de onderwer pen, die in den Ledenraad behandeld moeten worden, bindende afspraken met elkaar gaan maken. De gedachtenwisseling over alle onder werpen kan slechts vruchtdragend zijn, wanneer zij gevoerd wordt in den Ledenraad zelf, opdat ieder lid op grond van die gedachtenwisseling met het algemeen belang als eenig richtsnoer zijn standpunt bepale. Het zal voor alle leden niet even gemakkelijk zijn om steeds het algemeen belang boven het groepsbelang te plaatsen, maar men houde daar bij in het oog, dat er geen fraaiere overwinning behaald kan worden dan een zelfoverwinning. De bevoegdheden van den Ledenraad zijn vele en belangrijke, maar zij moeten steeds met de noodige omzichtigheid worden gehanteerd. Groo- te belangen, zich uitstrekkende tot de interne aan gelegenheden van de filmverhuurkantoren en bio scopen, zijn aan den Ledenraad toevertrouwd en hij zal deze moeten behartigen met dezelfde zorg vuldigheid, als een goed huisvader ten opzichte van zijn gezin betaamt. Onder het uitspreken van de hoop, dat de Ledenraad en ieder van zijn leden zich steeds ten volle het in hem gestelde vertrouwen waardig zullen toonen en dat de Ledenraad veel en vrucht dragend werk in het belang van het geheele Nederlandsche film- en bioscoopbedrijf moge ver richten, verklaar ik den Ledenraad voor ge ïnstalleerd. Als oudste lid in jaren beantwoordde de heer L. Cohen Barnstijn deze rede als volgt: Als nestor van dezen Raad moge ik mij de vrij heid vero.orloven, de zoo welsprekende inleiding, waarmede U ons daar juist in onze nieuwe functie

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1939 | | pagina 5