OFFICIEEL ORGAAN
DE EERSTE VOORSTELLEN AAN DEN LEDENRAAD
VAN DEK NEDERLANDSCHEN BIOSCOO P - BO H D
1
Een van de kenmerken waardoor de gewijzigde
Statuten van den Bond zich van de vorige essen
tieel onderscheiden, is gelegen in de voorziening
in de mogelijkheid om bij reglementen bepalingen
vast te stellen, waaraan de leden en de adspirant-
leden van den Bond moeten voldoen bij het ex-
ploiteeren hunner bedrijven en zaken, het oprich
ten van nieuwe bedrijven en zaken en het intreden
in en het overnemen van bestaande bedrijven en
zaken.
Daardoor kregen de grondslagen onzer organi
satie aansluiting aan hetgeen den laatsten tijd op
het stuk van bedrijfsordening deels uit het be
drijfsleven zelf was opgekomen, deels door de
Overheid aan het bedrijfsleven dwingend was op
gelegd.
In de practijk was deze aanpassing er al lang,
ja, was de Bond op dit gebied zelfs voorgegaan.
Reeds in het begin van 1935 immers werd dooi
de ledenvergadering een besluit genomen tot al-
geheele afsluiting van het film- en bioscoopbedrijf,
behoudens voor bepaalde gevallen, waarin dispen
satie kon worden verleend.
In het jaar daarop werd dit besluit vervangen
door het zgn. Nieuwe Leden- en Zakenbesluit, dat
de mogelijkheid wederom opende om, ingeval de
economische omstandigheden zich daartegen niet
verzetten, wel nieuwe zaken op te richten, waarbij
elk geval getoetst zou moeten worden aan de nor
men, welke hiervoor in het besluit waren gesteld,
met uitzondering van het filmverhuurbedrijf en
dat der reizende bioscopen, hetwelk afgesloten
bleef.
In 1937 zou dit besluit geëxpireerd zijn. Dank
zij de ervaring met de genomen besluiten opge
daan en dank zij ook de evolutie, welke zich in
middels in het bedrijfsleven in het algemeen vol
trokken had, meerendeels met steun van de Over
heid, kwam men in onze kringen tot het inzicht,
dat de structuurverandering van het economisch
ieven voor geruimen tijd de behoefte zou doen ge
voelen aan toezicht op de vestiging van nieuwe
zaken in het film- en bioscoopbedrijf, een toe
zicht, ten behoeve waarvan de bevoegdheden van
de Bondsleiding in permanenten zin uitgebreider
zouden moeten zijn, dan tot dan toe het geval
was geweest.
Als gevolg hiervan kwam de Statutenwijziging
tot stand, tijdens de voorbereiding waarvan men
den inmiddels ingetreden overgangstoestand ten
aanzien van het toezicht op de vestiging van
nieuwe zaken wenschte te overbruggen met een
zgn. Overgangsbesluit. dat op 1 Februari 1937
eenstemmig door de Aigemeene Ledenvergade
ring werd goedgekeurd.
Een destijds door het Bestuur der Bedrijfs
afdeling Filmverhuurders gedaan verzoek leidde
er toe, dat de Ledenvergadering van 8 Novem-