Een en ander noodzaakt het Hoofdbestuur in-
tusschen met betrekking tot de publicaties in de
Arbeiderspers, welke door verschillende bladen
werden overgenomen, een korte verklaring te pu-
bliceeren.
Op de keper beschouwd is het bericht van de
Arbeiderspers niets meer en niets minder dan een
canard. Men lette slechts op de redactie: „Er dreigt
een hevig conflictEr is sprake van, dat
De gevolgen zijn niet te overzien, maar het is niet
onmogelijk, datIndien het conflict tot een uit
barsting komt dan dreigt
Aan canards behoeft men geen waarde te hech
ten, nog minder, wanneer daarin opzettelijk on
juistheden staan vermeld.
Zijn canards op zichzelf waardeloos en belache
lijk misschien, niet zonder gevaar zijn ze, wanneer
zij regelmatig en in steeds nieuwe vormen terug-
keeren, wanneer er dus duidelijk uit blijkt, dat zij
geïnspireerd worden door bepaalde belangen.
Dit nu valt bij een toetsing van dit bericht aan
gelijksoortige berichten in den loop van de laatste
jaren gepubliceerd, duidelijk te onderkennen. Hier
is niet de tolk aan het woord van bepaalde bezwa
ren, van bepaalde moeilijkheden, of van een zekere
richting, maar hierin komt een tactiek tot uiting,
welke sprekend gelijkenis vertoont met die, welke
op ander terrein in gedenkwaardige episoden van
de jongste Europeesche geschiedenis is toegepast,
namelijk de uithollingstactiek van alarmeer-maar-
raak, strooi geruchten, zoo als ge wilt, gewaag van
moeilijkheden, van ontevredenheid, van bezwaren,
van onrechtvaardigheden en wat dies meer zij, er
blijft wellicht wel iets van hangen, ondermijning
blijft niet uit en sla dan op een gegeven moment,
wanneer de kans schoon is, snel uw slag, zoo
mogelijk onherstelbaar.
Het valt niet te ontkennen, dat zulk een stelsel
matige campagne van loozegeruchtenvorming ten
slotte haar uitwerking niet mist. Er blijft inderdaad
bij hen, die slecht weten te onderscheiden, iets van
hangen, het vertrouwen in de kracht en de een
heid van den Bond wordt ten slotte ondermijnd,
men verzwakt zijn gezag en zaait onrust onder de
leden.
Het doel, dat men zich hiermede van zeer be
paalde zijde heeft gesteld en om niet mis te
worden verstaan, willen wij wel verklaren, dat
deze bepaalde zijde hoogstens wordt uitgemaakt
door één a twee personen kan niet gericht zijn
op het algemeen belang van het Nederlandsche
film- en bioscoopbedrijf; dat ligt voor de hand.
Welk belang dient men dan?
De personen, waarvan wij veronderstellen, dat
zij de voor den Bond onaangename berichten in-
spireeren, hoort men niet in de gelederen der orga
nisatie hun bezwaren naar voren brengen, ondanks
dat daartoe in Hoofdbestuur, in Afdeelingen, in
Ledenraad en Ledenvergadering gelegenheid te
over is, maar pogen in het buitenland tegen den
Bond te ageeren en te. „intrigeeren".
Onder deze omstandigheden wordt de opzet hoe
langer hoe duidelijker, namelijk: ondermijning van
den Nederlandschtn Bioscoop-Bond. Wordt im
mers de Bond verzwakt of vernietigd, dan ligt ook
het bedrijf in duizend stukken. Divide et impera!
Dan is er voor bepaalde buitenlandsche belangen
volop gelegenheid om, zooals men dat in sommige
andere landen heeft weten klaar te spelen, alle be
langen hier te lande aan één groot buitenlandsch
belang ondergeschikt te maken en het Nederland
sche film- en bioscoopbedrijf te degradeeren tot
een filiaalhouder van een of twee buitenlandsche
concerns, desnoods met een schijn van organisatie
op den koop toe, onder signatuur natuurlijk van
deze concerns en hun belangen.
Dit te bereiken is intusschen niet zoo eenvoudig
als de heeren zich hebben voorgesteld. De scha
mele resultaten van ca. vier jaar agitatie mogen
zulks bewezen hebben.
Ondanks dat meent het Hoofdbestuur thans de
verzekering te moeten geven, dat het ook de voren-
geschetste tactiek niet langer tolereert. Evenals
onze Regeering blijkens door haar gegeven voor
schriften inmenging van buitenlanders in onze poli
tiek tracht te voorkomen, omdat de richting van
de Nederlandsche staatkunde uitsluitend moet
worden bepaald door Nederlanders, en buitenlan
ders, zoowel als niet-Nederlandsche ingezetenen
van ons land, zich niet met onze politiek behooren
te bemoeien, zoo kan ook de leiding van een Ne
derlandsche bedrijfsorganisatie zich niet laten wel
gevallen, dat buitenlanders, of wel Nederlanders
met behulp van buitenlanders, in het buitenland in
trigeeren tegen deze organisatie, met geen ander
doel dan de Nederlandsche bedrijfsbelangen te
schaden en aan de hunne ondergeschikt te maken.
Voorzoover er leden van den Bond zijn, die aan
de berichten in de pers nog eenige waarde hebben
gehecht, kunnen wij hun mededeelen, dat geen
enkel zgn. Amerikaansch filmverhuurkantoor aan
het Hoofdbestuur te kennen heeft gegeven, dat
het voornemens is als lid van den Bond te bedan
ken. Integendeel, de meesten hunner hebben naar
aanleiding van door het Hoofdbestuur daarom
trent ingewonnen inlichtingen, dit College na
drukkelijk doen weten, dat zij er niet aan denken
uit den Bond te treden.
Aan alle leden moge voorts de verzekering ge
geven worden, dat het Hoofdbestuur het gestook
en gewroet van een of twee personen in ons be
drijf niet langer als tot heden, en bagatelle zal
behandelen, doch integendeel niet zal rusten, al
vorens deze rotte plek uit de organisatie van
het Nederlandsche film- en bioscoopbedrijf is uit
gesneden.