film. Het geelt aan dezen nieuwen uitingsvorm. ■die weliswaar snel zijn plaats wist te veroveren in de harten der massa, maar o, zoo langzaam op- klom langs den ladder der maatschappelijke waar deering. ten slotte ook een plaats binnen de van ons burgerlijk recht. Het arrest De voornaamste overwegingen van het arrest- luiden als volgt: Overwegende dat door voorschreven, van beide zijden naar voren gebrachte grieven de zaak in haar vollen omvang aan sHofs oordeel onder worpen is; Overwegende dat der partijen geschil zich con centreert om de vraag, of Addinsell van wien vaststaat dat hij op 1 December 1937 het auteurs recht, waarop hij aanspraak kan maken, heeft overgedragen, voorzoover Nederland betreft, aan Buma naar Nederlandsch recht ten tijde dier overdracht uitvoeringsauteursrecht had op de door hem in opdracht van Pendennis voor de film „Fire over England" gecomponeerde muziek, in dien deze in het verband van dit filmwerk ten gehoore wordt gebracht, en zoo ja, van welke beteekenis te dezen aanzien is de op 11 Augustus 1936 tusschen Pendennis en Addinsell gesloten overeenkomst; Overwegende dat tusschen partijen niet is in geschil, dat de film ..Fire over England" is een geluidsfilm, behoorend tot de categorie der speel films, waarbij onder speelfilm, in tegenstelling tot met name de documentaire film en de teekenfilm. is te verstaan het cinematografisch werk, waarvan de kern wordt gevormd door een drama of spe! in den meest uitgebreiden zin van het woord: dat op grond van der partijen uiteenzettingen het Hof genoemde film beschouwt als behoorende tot de gangbare soort van geluidsfilms en der halve niet een uitzonderingsgeval aanwezig acht: Overwegende dat eveneens tusschen partijen onbetwist vaststaat, dat Pendennis. door partijen aangeduid als producer, is de maker der litigieuse film, terwijl eveneens niet is weersproken, hetgeen Jogchems uitdrukkelijk heeft gesteld in de alinea's 16 en 17 van haar conclusie in het hooger beroep, dat deze film is gemaakt naar een ontwerp, het welk bij den aanmaak der film aan Pendennis toebehoorde; dat dit feit, dat Pendennis auteursrechtelijk te beschouwen is als maker en wel als eenige maker van de film in haar geheel, uitsluit het geval van samenwerking in dier voege, dat de medewerkers 1;ebben een gezamenlijk recht op het geheele werk -zooals zich kan voordoen wanneer twee schrij vers samen een roman geschreven hebben of het geval van samenwerking in dier voege, dat élk der medewerkers auteursrecht heeft op een zelf standig deel van het werk en geen hunner auteurs- 16 recht heeft op het geheele werk zooals zich kan voordoen bij een opera ten aanzien van den schrijver van den tekst en den schrijver van de muziek al hetgeen partijen ook niet hebben beweerd; Overwegende dat het Hof thans in beschouwing zal nemen het verweer van partij Jogchems, dat de geluidsfilm is een kunstwerk in den zin van artikel 6 der auteurswet, hetgeen naar haar mee ning insluit, dat van auteursrecht van den com ponist der filmmuziek op die muziek geen sprake kan zijn; dat hiertegenover Buma zich op het standpunt stelt, dat de geluidsfilm is een verzamelwerk in den zin van artikel 5 der auteurswet, bestaand, uit de afzonderlijke kunstwerken van meerdere personen, en dat dienovereenkomstig het auteurs recht van den maker van de film (in casu Pen dennis) is het recht bedoeld in voormeld wetsarti kel, waarnaast rekening valt te houden met de auteursrechten van de makers der afzonderlijke werken, zooals den componist der filmmuziek (in casu Addinsell); Overwegende hieromtrent, dat het Hof ten aan zien van de geluidsfilm in het algemeen en der halve ook ten aanzien van de onderhavige film van oordeel is, dat de op de filmband vastgelegde filmmuziek niet is een op zichzelf staand en van het spel, dat wordt opgevoerd onafhankelijk ac compagnement, doch dat alle geluid, gearticuleerd en niet gearticuleerd en al dan niet geheel of ge deeltelijk gecomponeerd tot muziek, onverbreke lijk verbonden is met en verweven in het spel. ten aanschouwe wordt gebracht; dat met andere woorden in het veronderstelde normale geval, hetwelk hier aanwezig wordt ge acht, het tot muziek gecomponeerde geluid, zooals het in de geluidsfilm ten gehoore wordt gebrach1. is gecomponeerd als bestanddeel van het zelfstan dig kunstwerk, dat de geluidsfilm is, en die muziek niet is een op zich zelf staand, afzonderlijk be standdeel in dat kunstwerk, doch in nauwste ver band staat tot de andere bestanddeelen, zoodanig dat het kunstwerk in zijn geheel een ondeelbare eenheid vormt; waaraan niet afdoet, dat onder- deelen der muziek wellicht als afzonderlijke melo dieën of muziekstukken ten gehoore gebracht kun nen worden, evenzeer als een dans of wedstrijd of andere scène uit de film afzonderlijk kan wor den vertoond dan wel een daarin voorkomende dialoog afzonderlijk kan worden voorgedragen; dat ten deze al evenzeer van belang is de wijze waarop het werk tot stand komt, immers het ont werp van den maker van de film bij aller arbeid richting gevend is en al die arbeid zich heeft te voegen in het kader van dit ontwerp en onder straffe leiding en toezicht gestuwd wordt naar één enkelvoudig resultaat, dat is de naar het ont werp van den maker vervaardigde geluidsfilm; Overwegende dat het Hof, voorop stellend dat

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1940 | | pagina 18