GEEN VERSNIPPERING VAN KRACHTEN Onlangs heeft een zoogenaamd nationaal film- comité voor gemobiliseerden te 's-Gravenhage, waarvan Secretaris-penningmeester is de heer F. Drion, Weissenbruchstraat 12 te 's-Gravenhage, een circulaire tot de rekeninghouders van den Post- cheque- en Giro-dienst gericht, waarin een bijdrage wordt gevraagd ten behoeve van de filmavonden, die dit comité voor de gemobiliseerden zou orga- niseeren. In de circulaire wordt aangekondigd, dat liefst „tientallen" aanvragen in de komende weken moeten worden behandeld en dat „duizenden" militairen naar hun filmavonden hunkerden. Terecht heeft een inzender in ,,De Telegraaf" tegen het optreden van dit comité bezwaar ge maakt. Het comité is geen onderdeel van het offi- cieele O. O. te Den Haag en hij meende daarom in het belang van het werk dezer instelling het publiek te moeten ontraden eenigen steun aan dit comité te verleenen. Ook wij zijn deze meening van harte toege daan. Juist op dit oogenblik bestaat er, ook op het gebied van ontwikkeling en ontspanning voor militairen allerminst behoefte aan versnippering van krachten. O. O. te Den Haag doet wat het kan voor de militairen en het film- en bioscoop bedrijf verleent daarbij zijn medewerking naar goed vermogen. Daargelaten of het werk van het zoogenaamd nationaal filmcomité iets te beteeke- nen heeft,~kan het in ieder geval slechts afbreuk doen aan de taak, welke O. 6 O. te Den Haag zich heeft gesteld. Indien allerlei particulieren mee- nen het algemeen belang een dienst te moeten be wijzen, laten zij dat dan niet doen op deze wijze, maar de energie en de toewijding, welke zij daar bij aan den dag leggen, benutten om de finan ciën te verstevigen van het officieele O. O. Men doet dan ten minste doelmatig werk en loopt el kaar niet in den weg. Eerst dan handelt men bovendien nationaal. Aan onze leden kunnen wij niet anders dan adviseeren met dit zoogenaamde nationale film comité voor gemobiliseerden géén rekening te houden. PL AATSBESPREKING ALS VERKAPTE ENTREEHEFFING Artikel 6 van het Prijsbeschermings-Reglement bepaalt, dat op de cassaprijzen van de bioscoop theaters zonder de schriftelijke toestemming van het Hoofdbestuur generlei reductie of kortingen in welken vorm ook, mag worden verleend. Vanzelf sprekend is deze bepaling ook van toepassing op zoogenaamde besloten voorstellingen van vereeni- gingen, tenzij in het geheel geen entree voor zulk een voorstelling wordt geheven. Meer dan één vereeniging, die het geven van een gratis voorstelling voor haar leden te duur vindt, stelt pogingen in het werk om zoogenaamd door het openstellen van de gelegenheid tot plaats bespreking in verkapten vorm entree te heffen. Het plaats bespreken wordt dan een verplichting voor de leden der vereeniging, die de voorstelling willen bijwonen, en langs dezen weg tracht men lagere dan de cassaprijzen te heffen. Het behoeft nauwelijks betoog, dat ook het plaats bespreken, indien dit min of meer verplicht wordt gesteld, beschouwd moet worden als het heffen van entreegeld en dat dit systeem derhalve niet kan worden getolereerd. Men zij dus gewaarschuwd, dat bij vereenigings- voorstellingen öf in het geheel geen entree en dus ook geen beSpreekgeld mag worden geheven, öf de normale prijzen in acht genomen moeten wor den en tevens, indien het om avondvoorstellingen gaat, de voorschriften ten aanzien van het aantal van minstens drie rangen. STRAF VAN WAARSCHUWING Het Hoofdbestuur van den Nederlandschen Bioscoop-Bond heeft in zijn op 6 Februari 1940 gehouden vergadering besloten de straf van waar schuwing, als bedoeld in artikel 15.a. der Statuten, op te leggen aan den heer J. Hollemans, exploitant van het City Theater te Veendam, zulks op grond van de overweging: 18 dat de heer Hollemans in het blad „De Noordooster" van 7 December 1939 een advertentie heeft geplaatst ter aan kondiging van de film „Bedreigde Levens", waarin o.a. was vermeld: „Ook zij was aangetast door de verschrikkelijke ziekte... In haar vertwijfeling pleegde zij tenslotte zelfmoord!! Een opzienbarende film van: Zedeloosheid, Lichtzinnigheid, Schaamte en Onwetendheid. Gevaar! Deze vrouw hoert niet in een dancing thuis, maar ineen ziekenhuis": dat de inhoud van deze advertentie, die in elk opzicht ver beneden het peil van de hedendaagsche cinematographie staat, er blijkbaar op gericht is bij de bezoekers allerlei lage verwachtingen op te wekken, waaraan de film hoegenaamd niet kan beantwoorden; dat bovendien in den aanhef van de advertentie is ver meld, dat de film 14 weken in Amsterdam en 8 weken in Groningen zou zijn vertoond, hetgeen in strijd met de werke lijkheid is, aangezien dit aantal vertooningen uitsluitend be trekking kan hebben op ochtendvoorstellingen e.d. en ten onrechte de indruk wordt gewekt, als zou deze film gedu rende zoovele weken achtereen in genoemde beide steden zijn vertoond: dat de gewraakte annonce, die wegens haar speculeeren op lage hartstochten en haar misleidende aanduidingen, ten scherpste moet werden veroordeeld, een smet werpt op den goeden naam van het Nederlandsche film- en bioscoop bedrijf; dat de heer Hollemans tot zijn verdediging slechts heeft aangevoerd, dat de advertentie buiten zijn medeweten, toen hij afwezig was, is samengesteld en dat de voornaamste zinsneden ervan ontleend zijn aan reclamemateriaal van een ander theater, dat indertijd deze film ook heeft vertoond;

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1940 | | pagina 20