INSCHRIJVING IN HET NAAMREGISTER 20 basis 50/50 moet geschieden", doch integendeel appellante is voortgegaan met uitvoering te geven aan de pachtover eenkomst zooals daarvoor, en de pachtgelden in ontvangst heeft genomen; dat hieruit volgt, dat de pachtovereenkomst gedurende het jaar 1939 normaal van kracht was, eerst cp 31 December 1939 expireerde, en dus geintimeerde gerechtigd was gedu rende dit jaar nieuwe vertooningsopdrachten te aanvaarden, daargelaten de kwestie tot welken datum, op welke voor waarden en tot welk aantal na een bepaalden datum zulks met het oog op de expiratie der overeenkomst cp 31 De cember 1939 nog in overeenstemming is te achten met de goede trouw en bestaande usances ter zake waarvan in eersten aanleg onnoodig een restringeerende bepaling in de uitspraak is vastgelegd aangezien berechting van deze kwestie niet door appellante is gevorderd en mitsdien niet ter zake dienende is; dat het zwaartepunt van het door appellante gestelde dan ook hierin gezocht moet worden, dat geintimeerde te kwader trouw zou hebben gehandeld door nog opdrachten te aan vaarden, nadat hij met de pachtbetaling in gebreke was ge bleven, daar volgens appellante uit deze wanprestatie een zijdige contractbreuk en vervolgens nietigverklaring der pachtovereenkomst moet worden geconcludeerd; dat echter het in gebreke blijven van geintimeerde om te voldoen aan zijn betalingsplicht niet geweten mag worden aan zuiveren onwil, doch veeleer geacht moet worden een gevolg te zijn van de omstandigheid, dat ter zake een mis verstand tusschen partijen is gerezen, zulks niet alleen gezien het feit, dat geintimeerde tot 1 September 1939 steeds nauw gezet zijn maandelijksche betalingsverplichting had voldaan. doch tevens den in den lande heerschenden oorlogstoestand, met als gevolg een groote teruggang in het bioscoopreclame bedrijf, al hetgeen het ontstaan van zulk een misverstand in de hand moet hebben gewerkt, daar geintimeerde zich met het oog op dien toestand genoodzaakt heeft gezien met de directies van alle bioscooptheaters, waarvan hij de recla me had gepacht ook met appellante te trachten een regeling ter zake van de pachtbetaling te treffen, zooals hij meent ook met appellante te zijn aangegaan; dat onder de gegeven omstandigheden de non-betaling niet als een grond tot verbreking der pachtovereenkomst kan worden beschouwd, zulks te meer waar deze geen enkele bepaling met betrekking tot de consequenties van non-beta ling bevat, zoodat aan appellante haar vordering tot nietig verklaring dier overeenkomst wegens wanprestatie moet wor den ontzegd; dat hieruit volgt, dat appellante ten onrechte heeft gesteld zulks in de meening, dat wanprestatie aanwezig geacht moet worden in verband met het in gebreke blijven met de pachtbetaling dat geintimeerde onrechtmatig of te kwader trouw gehandeld heeft door contracten voor de vertooning van reclame in het Minerva Theater aan te gaan; daarge laten dus de vraag, waarover de Raad zich in dit geding niet behoeft uit te spreken, of krachtens de in de overeenkomst opgenomen zoogenaamde „afplaatsingsclausule" een restrictie kan worden gesteld ten aanzien van den tijd, waarop het aangaan van bovenbedoelde contracten met het oog op de expiratie der pachtovereenkomst al dan niet tolereerbaar kan worden geacht, waaromtrent de Commissie van Geschillen ten onrechte een bepaalde suggestie heeft gegeven: dat overigens alles wat appellante in hooger behoep wij ders heeft aangevoerd en zelfs alles wat zij bovendien nog heeft gevorderd, niet ter zake dienende moet worden geacht, ook al omdat appellante haar oorspronkelijke eischen, zooals zij die bij de Commissie van Geschillen heeft gesteld, niet in tweede instantie kan wijzigen of aanvullen, zoodat al deze in appèl gestelde vorderingen niet ontvankelijk moeten wor den verklaard en dus alleen haar oorspronkelijk bij de Com missie van Geschillen ingediende vordering ter zake van de pachtbetaling voor toewijzing vatbaar blijft, ten aanzien waarvan bij de behandeling in tweeden aanleg <~~en nieuwe feiten zijn komen vast te staan en ook daarbij geintimeerde in gebreke is gebleven zijn bewering, als zou hem uitstel van betaling zijn verleend, met bewijzen te staven; dat derhalve deze vordering van appellante moet worden toegewezen en geintimeerde mitsdien moet worden veroor deeld om tegen kwijting het gevorderd bedrag a aan appellante te betalen; dat overigens aan appellante die zich dus niet kan ont trekken aan de verplichting tot uitvoering van de door ge intimeerde aangegane vertooningscontracten voor projectie plaatjes en reclamefilms, althans voor zoover daarbij in acht zijn genomen de bij het secretariaat der Nederlandsche Ver- eeniging van Bioscoopreclame-Exploitanten gedeponeerde tarieven moet worden ontzegd haar oorspronkelijke vor dering om geintimeerde te verplichten de door hem aan gegane verbintenissen met personen en zaken tot het ver- toonen van projectiereclame in het Minerva Theater te Apel doorn te herroepen; dat, waar partijen in eersten aanleg elk ten deele in het ongelijk zijn gesteld, zij elk voor de helft moeten worden veroordeeld in de arbitrage-kosten in eerste instantie, in totaal bedragende 30.en gezien het feit, dat appellantes beroep ongegrond is verklaard, appellante veroordeeld moet worden in de arbitrage-kosten in tweede instantie, bedra gende 50. Ingevolge art. 4 van het Reglement op het Naamregister zijn de navolgende verzoeken tot inschrijving van titels in het Naamregister gedaan. Voor het indienen van bezwaren tegen de verlangde inschrijving, hetgeen binnen acht dagen na deze publicatie schriftelijk bij het Hoofdbestuur moet geschieden, raadplege men art. 6 van het betreffend Regle ment. Datum Titels waaronder de films Naam van den waarop in schrijving ver zocht is in Nederland worden uit gebracht houder der ex ploitatie-rechten 31 Jan. 1940 Het gemaskerde medium Metro 31 Meisjes met ideeën 31 De schuldige is in ons midden 31 >i Blijft liefde eeuwig? ,r 1 Febr. De spookmijn Warner 1 t, Duke, het wonderpaard 1 Houd vol, cowboy 1 ff Op het oorlogspad 1 tf De bende van Monte Black 1 De wilde brigade n Centra 3 M 't Conflicten Fox 4 t) De chasseur van Maxim Odeon 6 Een banneling keerde terug - Univ. Filmag. 6 De maagd en de moorde naar City 7 Amor op jacht Tobis 11 Gedreven door 't noodlot Odeon 12 It '1 Twee volbloeds R.K.O. Radio 13 Als dooden herrijzen L.C.B. Stand. 14 Sterren bekijken u D.L.S. 1) In plaats van den titel: „Emigranten". -) In plaats van den titel: „Haar verleden". In plaats van de titels: „Eind goed, al goed" „Meisjes uit Weenen".

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1940 | | pagina 22