De Jaarlijksche Ledenvergadering van 1 April j.1. Nog nimmer wellicht is het in de geschiedenis van den Nederlandschen Bioscoop-Bond voorge komen, dat de jaarlijksche ledenvergadering zich in zulk een groote en algemeene belangstelling mocht verheugen, als dezen keer. Niet minder dan circa 80 fc van het totaal aantal zaken, dat dooi de leden van den Bond wordt geëxploiteerd, was ter vergadering vertegenwoordigd. Men was ge komen zoowel uit het uiterste Zuiden van Limburg als uit het Noordelijkste puntje van Groningen, even goed uit Zeeuwsch-Vlaanderen als uit Fries land, Drente en Overijsel. In tegenstelling met andere gelegenheden waren de kleinere gemeenten zelfs ver in de meerderheid. Deze buitengewone belangstelling gold, zooals men wel begrijpen zal, niet zoozeer de begrooting en verdere jaarstukken, welke in deze vergadering aan de orde plegen te komen, doch de verkiezing van een nieuwen Bondsvoorzitter, welk agenda punt thans de hoofdschotel uitmaakte. Dit alles is wel een doorslaand bewijs van de groote beteekenis, welke de leden hechten aan de hoogste functie in den Bond, n.1. het Voorzit terschap van het Hoofdbestuur. Maar niet minder is hierdoor aangetoond, over welke een vitaliteit onze organisatie beschikt. Welk een meeleven im mers van allen, als het er op aankomt. En hoe prachtig wordt in een geval als dit gedemon streerd de mogelijkheid voor alle groepeeringen onder de leden om eventueel haar invloed op der- gang van zaken in den Bond uit te oefenen; hoe teekenend ook is zulk een organisatorisch evene ment voor de ongereptheid en de waarde van de souvereiniteit der algemeene vergadering. Zoo is deze jaarlijksche ledenvergadering ge worden tot een heel bijzondere, tot eene, waarover de ernst lag van het besluit, dat te nemen stond. Zij kwam tot uitdrukking ook in de discussies, ook in de wijze, waarop de vergadering is verloopen. Deze was n.1. rustig en waardig ondanks de om standigheid, dat voor het Bondspresidium twee candidaten uit de leden naar voren waren geko men. Het is verheugend, na afloop van zulk een vergadering niet te behoeven te spreken van een toespitsing van bepaalde tegenstellingen, noch van eenigen wanklank, welke storend op den goeden gang van zaken had kunnen werken. Integendeel mogen wij den algemeenen indruk in onze kringen onderschrijven, dat de organisa torische structuur, welke aan den Nederlandschen Bioscoop-Bond ten grondslag ligt, de vuurproef van de Voorzitterskeuze, na een 20-jarig bijna on afgebroken presidium door één en denzelfden per soon, glansrijk heeft doorstaan. Hij is er sterker dan ooit uit te voorschijn gekomen! Met het oog op de belangrijke agenda opende de Voorzitter, de heer C. S. Roem, de vergadering vroeger dan gewoonlijk, n.1. reeds om half drie. Spr. riep de aanwezigen een hartelijk welkom toe. Den algemeenen toestand besprekend, meer in het bijzonder den toestand, welke voor het bedrijf is ontstaan sedert de oorlog is uitgebroken, consta teerde spr. een geringe opleving in den gang van zaken. Hij waarschuwde echter voor overdreven optimisme, omdat de toenemende belangstelling voor de bioscoop vooralsnog van betrekkelijke waarde moet worden geacht. Zij is immers in vele gevallen ontstaan door de mobilisatie en door de behoefte aan ontspanning in deze dagen. Dat niet temin het film- en bioscoopbedrijf in staat is aan deze behoefte te voldoen vormt zijn grooten trots. Spreker vestigde er de aandacht op, dat de on zekere tijdsomstandigheden voor het bedrijf nog vele onverwachte moeilijkheden kunnen opleveren en hij wees in verband hiermede op de noodzaak eener krachtige leiding, eener onverbreekbare eensgezindheid, opdat de Bond in moeilijke oogen- blikken kan blijven, wat hij thans is, een instru ment voor de behartiging van de gemeenschap pelijke belangen zijner leden. De vergadering beantwoordde deze inleiding met applaus. De Voorzitter deelde vervolgens mede, dat een telegram was ingekomen van den heer D. Ham burger Jr., waarin deze aan de leden van den Bond zijn beste wenschen uit voor hun beslissingen en de hoop uitspreekt, dat de samenwerking tusschen de leden zal blijven, zooals zij was. De heer Ham burger besluit zijn telegram met een: „Leve de Nederlandsche Bioscoop-Bond". Dit telegram werd voor kennisgeving aangenomen. Zonder discussie en zonder hoofdelijke stem ming werd besloten tot het verleenen van dispen satie van het bepaalde in artikel 26 der Statuten met betrekking tot het houden van de jaarvergade ring vóór of op 31 Maart. Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten punt 6 van de agenda (vaststelling contributie en begrooting) in deze volgorde te behandelen, dat eerst aan de orde komt de begrooting van ontvang sten en uitgaven voor 1940 en daarna het voorstel

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1940 | | pagina 9