14
doen? Zijn ze groot in aantal of in omvang, dan
kunnen wij niet anders doen, dan zoo'n film in
zijn geheel afwijzen. Geldt 't echter slechts zeer
enkele en korte beelden, dan zou een verbod niet
goed te verantwoorden zijn, ten eerste, omdat
zoo'n verbod voor den belanghebbende een zware
schadepost-beteekent en ten tweede en dat is
veel ernstiger omdat wij dan on,s volk zoo'n
mooie film zouden onthouden.
Zeggen wij: die film is ontoelaatbaar ,dan moe
ten wij dat motiveeren en1, zeggen, dat wij hem
om die en die scènes tot onze spijt niet kunnen
doorlaten. In 999 van de 1000 gevallen gaat de
importeur dan de schaar ter hand nemen en biedt
hij ons de film in z.g. veranderde samenstelling
opnieuw ter keuring aan. Wij moeten haar dan
opnieuw gaan keuren en als zij goed schoonge
maakt is, toelaten, zoodat het practische resultaat
hetzelfde is, als wanneer wij zelf dadelijk waren
gaan coupeeren. Alleen hebben wij dan het berus-
tigende gevoel, dat wij voor die coupeerderij geen
verantwoording dragen.
Nu heeft men wel gezegd: Als de importeur iets
uit een artistieke film knipt, moet gij hem dat ver
bieden ter wille van de kunstbescherming. In de
eerste plaats weten we dit lang niet altijd en
voorts gaat dit m.i. veel te ver, evenals het ver
bieden van klungelige, desnoods leelijke films,
alleen omdat ze naar onze smaak niet aan ethische
of aesthetische positieve eischen voldoen, te ver
zou gaan. Dat doet de overheid op geen enkel
gebied. Als alle onbelangrijke of minder fraaie
boeken, schilderijen, composities, journalistieke
producten enz. door de overheid verboden zouden
worden (wat ik voorshands nog niet zie gebeuren
en wat ik ook niet zou aanbevelen), dan zou er
voor zoo'n redeneering misschien iets te zeggen
zijn. De taak der overheid ligt m.i. meer op het
terrein van de smaakbevordering van het publiek
en van de ondersteuning der ware kunst. Er is,
naar ik meen, slechts één gebied, waarop de over
heid het onaesthetische tracht te weren en dat is
op architectonisch terrein door middel der schoon
heidscommissies, al heb ik vaak van insiders ern
stige klachten over de beslissingen dier commissies
vernomen. Bovendien bedenke men, dat deze com
missies slechts hun veto uitspreken over bouw
plannen. Ze gaan geen leelijke gebouwen afbre
ken, die al kant en klaar staan, doch oefenen hun
invloed uit vóór er met bouwen begonnen wordt.
Dat gebeurde bijv. wel in Engeland en ik zou er
ook voor ons land mee accoord kunnen gaan voor
Nederlandsche films. Voor buitenlandsche films
en die vormen hier, ook nog in onafzienbare
tijden, de over-, overgroote meerderheid zou
dit intusschen geen effect sorteeren.
De film verkeert reeds ten aanzien van vele
andere kunstuitingen in een uitzonderingspositie.
Ik laat nu daar, of dit juist of ten onrechte is.
Maar verder moeten we op dezen weg toch niet
gaan, niet alleen uit een oogpunt van rechtvaar
digheid, maar ook en vooral, omdat een zoo sterk
overheidsingrijpen niet te pas zou komen en wel
eens het filmwezen in ernstig gevaar zou kunnen
brengen. De overheid heeft naar mijn overtuiging
op filmgebied een tweeledige taak; zij moet het
duidelijk goede en schoone bevorderen en steunen
en zij moet het duidelijk gevaarlijke weren. Meer
niet."
VERTEGENWOORIGERSDIPLOMA'S
Binnenkort zal een aanvang worden gemaakt
met het uitschrijven van vertegenwoordigersdiplo
ma's. De leden worden in verband daarmede uit-
genoodigd om, indien zij een of meer van zulke
diploma's ten behoeve van hun vertegenwoordi
gers wenschen te ontvangen, daarvan opgave te
doen aan het Bondsbureau onder vermelding van
de namen en voorletters der betrokken vertegen
woordigers. Bij deze opgave gelieve men tevens
een pasfoto in te sluiten.
De prijs van een vertegenwoordigerskaart is
2.50.
Het totaal verschuldigd bedrag behoort tegelijk
met de aanvrage te worden voldaan door storting
op de rekening van den Bond bij de Incasso-Bank
N.V., Heerengracht 531, te Amsterdam (postgiro-
rekening 8074).
DE HEER D. VAN STAVEREN 65 JAAR
De Voorzitter van de Centrale Commissie voor
de Filmkeuring, de heer D. van Staveren, is op
16 Januari j.1. 65 jaar geworden. Bij deze gelegen
heid hebben den heer van Staveren ook uit de
kringen van het Nederlandsche film- en bioscoop
bedrijf vele gelukwenschen bereikt. Ook het
Hoofdbestuur zond hem een schrijven met betui
gingen van sympathie, onder aanbieding van een
bloemstuk.
Namens de Bedrijfsafdeeling Filmverhuurders
gaven eenige verte
genwoordigers acte de
présence en uitten hun
waardeering voor de
prettige wijze waarop
de heer van Staveren
ondanks zijn delicate
functie de betrekkin
gen met het bedrijf en
zijn organisatie steeds
heeft weten te onder
houden, door aanbie
ding van een gepast
geschenk, dat de heer
van Staveren, die te
vens oorlogsgetroffene
is, ongetwijfeld zeer te
stade komt. De heer D. van Staveren.