OFFICIEEL ORGAAN VOL VERTROUWEN VAN DEN NEDERLANDSCHEN BIOSCOOP-BOND REDACTEUR: J. G. J. BOSMAN, AMSTERDAM Bij het eerste verschijnen van dit Orgaan in 1946 maken zich van ons meester gevoelens van dankbaarheid en vertrouwen, Dankbaarheid voor de herwinning van het kleinood, dat ons ontstolen werd: de vrijheid, de vrijheid om ons eigen leven te leiden als individu en als volk. Dankbaar zijn wij ook voor ons behoud en voor de redding van veel, dat ons dierbaar is. Nochtans mogen wij niet uitbundig zijn, want de tranen om hen, die onder gingen in den baaierd van misdaad en geweld, zijn niet gedroogd en de omstandigheden van iederen dag toonen ons de armoede, waartoe dit land vervallen is door de gewetenloosheid van een wreeden vijand. De feestelijkheid, waarmede wij elkaar bij de wisse ling des jaars de hand hebben gedrukt, was om al deze redenen weliswaar stralend van geluk, maar sober en ernstig. Mogen de goede wenschen, dezen keer geuit, ten volle in vervulling gaan aan een naar orde, werk en welvaart hunkerend menschdom. Zelden was er meer vertrouwen in een nieuw jaar, in dit jaar, waarin wij bij alles, wat wij verloren hebben, rijker zullen zijn geworden aan toewijding jegens de grondbeginselen der menschelijke samen leving en aan dat deel van de wereld, hetwelk wij met opgeheven hoofd „ons land" noemen. Uit het geloof aan de mogelijkheid hier van een spoedigen wederopbouw putten wij moed en energie. Niet minder uit de overtuiging, waarmede Huizinga ten besluite zijner „Geschonden We reld" afscheid nam, dat „overal millioenen men- schen gereed staan en bereid, in wie de behoefte leeft aan recht en de zin voor orde, eerlijkheid, vrijheid, rede en goede zeden." Wanneer het waar is, dat menschen de ge schiedenis maken, waarom zouden zij het dan niet kunnen zijn, die de schrijver wijders samenvat onder de categorie van hen, die van goeden wille zijn en daarom de vredesbelofte met zich dragen. De spanningen en emoties, waaraan het afge- loopen jaar, in het bijzonder de periode na de bevrijding, zoo rijk was, hebben ook het Neder- landsche film- en bioscoopbedrijf en zijn orga nisatie aangegrepen. Het eene probleem na het andere doemde op. De maatregelen van de Regee ring in Londen met betrekking tot het filmwezen wekten een sterk wantrouwen en gaven allerminst blijk van begrip voor wat hier tijdens de bezetting buiten den bezetter om onder bedrijfsgenooten was gegroeid. Geleidelijk werd het ons duidelijk, dat de ma nier, waarop de betreffende Koninklijke Besluiten in het Staatsblad waren gekomen, niet heelemaal in orde was, en toen men de consequenties had

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1946 | | pagina 3