De vraag is of de fiscale practijk hiermede vol
doende rekening houdt.
Men bedenke voorts, hoe zwaar een complex
van lasten als vermakelijkheidsbelasting, omzet
belasting, ondernemingsbelasting, vennootschaps
belasting en vermogensbelasting op dit bedrijf
drukt.
Het bioscoopbedrijf heeft, wil het zich een eco
nomisch verantwoorde positie verschaffen, zooals
deze door een gemiddeld bedrijf wordt ingenomen,
behoefte aan reservevorming voor de inrichting
van zijn theaters, die vaak tot op den draad ver
sleten zijn. Het heeft behoefte aan nieuwe appa
raten, aan nieuwe meubileering, aan nieuwe outil
lage in het algemeen, zoowel aesthetisch als tech
nisch.
Gedurende heel de bezetting heeft het Neder-
landsche bioscoopbedrijf zich, behoudens eenige
minder gunstige uitzonderingen, onthouden van
expansie. Deze expansie zal zich straks voordoen,
niet alleen in verbouwing en uitbreiding van za
ken, maar in den bouw van nieuwe zaken, waar
aan in sommige gemeenten dringend behoefte be
staat. Wil men voorkomen, dat te zijner tijd bui-
tenlandsche belangengroepen zich op dit bedrijf
gaan werpen en wil men het derhalve in Neder-
landsche handen houden, dan zal men het de
mogelijkheden tot een behoorlijke reservevorming
moeten laten.
Het behoort daarom ongetwijfeld tot de taak
van den Nederlandschen Bioscoop-Bond om een
waakzaam oog te houden op de lastenkwestie, die
indien men haar ziet in het verschiet van de naaste
ontwikkeling, ondanks de meerdere ontvangsten,
niet minder acuut is dan voor den oorlog. Met
alle kracht dient voorkomen te worden, dat dit
bedrijf wederom vervalt tot de categorie van
noodlijdende ondernemingen. Vooral zij, die den
gang van zaken in dit bedrijf afmeten aan de
queues, die zich den laatsten tijd voor de biosco
pen hebben gevormd, dienen dit te beseffen. Hoe
verheugend de belangstelling van de zijde van
het publiek ook is voor de film, wanneer zij niet
kan opleveren een Nederlandsch goed geoutilleerd
bedrijf, dan heeft zij economisch in ieder geval
geen beteekenis, en dit dient, zooals zoo juist be
toogd, met kracht voorkomen te worden. Immers,
zoodra de economische basis verdwenen is, loopt
dit bedrijf gevaar de speelbal te worden van bui-
tenlandsche financiers of wel in te krimpen tot
een genre exploitaties, die op het gebied van de
film niet datgene kunnen brengen, waarop ons
volk recht heeft. Hiermede is een behoorlijke eco
nomische positie van het film- en bioscoopbedrijf,
dus wel degelijk een Nederlandsch belang ge
moeid, in cultureel en sociaal opzicht.
Bij het herstel van het bedrijf na de bevrijding
heeft ook het werk van de Technische Commissie,
dat tijdens de bezetting was voorbereid, zijn groote
beteekenis bewezen. Dat het geleidelijk aan is
kunnen gaan werken en zijn werk vrijwel zonder-
hapering kan voortzetten, is voor een zeer groot
deel aan het optreden dezer Commissie te danken.
De Technische Commissie verricht overigens een
taak, die verder gaat dan de practische kwesties.
Haar voorbereidende werkzaamheden zullen naar
vertrouwd mag worden voor de verbetering van
de technische outillage in het bioscooppark, voor
de controle daarop en voor de vermeerdering van
de vakkennis der technische medewerkers binnen
kort goede vruchten afwerpen.
Het omvangrijke Bondsapparaat, zooals het voor
den oorlog functionneerde, kon langzaam maar
zeker op gang worden gebracht. Vrij spoedig ver
richtten de afdeelingen haar taak en function
neerde wederom het Arbitrage-instituut, terwijl
voorbereidingen konden worden getroffen voor
het instellen eener Prijzencommissie. Op 12 Nov.
1945 hielden de leden voor het eerst sinds vijf
jaar een algemeene vergadering, die ongetwijfeld
een van de gedenkwaardigste is geworden in de
geschiedenis van den Bioscoop-Bond.
Zij terloops vermeld, dat de zuiveringskwestié
het Hoofdbestuur heel wat hoofdbrekens heeft ge
kost en dat zij heeft geleid tot de vervallenverkla-
ring van alle leden, waarvan positief vaststond,
dat zij door hun gedragingen tijdens de bezetting
in ernstige mate schade hebben toegebracht aan
de algemeene belangen en de waardigheid van het
Nederlandsche film- en bioscoopbedrijf en den
goeden naam van den Bond. Zaken, die tijdens
de bezetting zijn tot stand gekomen, werden niet
tot het lidmaatschap toegelaten en voor zoover
zich twijfelgevallen voordeden, is men aan de
moeilijkheden van de practijk tegemoetgekomen
door een voorloopige plaatsing op de Lijst van
Geen Bezwaar.
Dit alles betrof een organisatorische zuivering,
waarvan men kan zeggen, dat zij practisch vol
tooid is. Men kon namelijk, organisatorisch ge
nomen, niet wachten op de eindelooze procedures,
die het zuiveringswezen, voorzoover het bij de
Wet geregeld is, nu eenmaal met zich brengt. Dat
neemt niet weg, dat het bedrijf nog rekening heeft
te houden met de maatregelen van de Filmcom-
missie, welke ingevolge de Koninkljjke Besluiten
F. 148 en F. 149 is ingesteld.
Met betrekking tot de productie is de zuivering
nagenoeg voltooid; voor het theater- en het ver-
huurwezen zal zij binnenkort een aanvang nemen.
De heroriënteering van het maatschappelijk
leven in ons land na de bevrijding heeft ook aan
de leiding van den Nederlandschen Bioscoop-
Bond nieuwe eischen gesteld. Wij meenen* ons
geenszins over te geven aan zelfgenoegzaamheid,
wanneer wij erop wijzen, dat het Hoofdbestuur in
het raam van deze heroriënteering zich ernstig