bezonnen heeft op de taak, die de Bioscoop-Bond in het nieuwe tijdsgewricht dat komen gaat, te vervullen heeft. Het Hoofdbestuur heeft in de eerste plaats een nauw contact in acht genomen met de vertegen woordigers der Overheid. Het heeft eenige diep ingrijpende interne maatregelen voorbereid, die voor een deel haar beslag gekregen hebben in de eerste vergadering van den Ledenraad van den Nederlandschen Bioscoop-Bond op 8 Jan. jl. In deze vergadering zijn reglementen vastge steld, die tot op zekere hoogte een reorganisatie van den filmhandel beteekenen. Wij denken hier bij aan de regelingen aangaande de filmvertooning, het supplement op de Algemeene Voorwaarden voorschriften betreffende het verplicht draaien op percentage basis, het vaststellen van maximum en minimum percentages, het instellen van een ver plichte tradeshow, het invoeren van een recette- controle en het verhuren van een maximaal aantal films per contract. Wij hopen in den loop van dit jaar menigmaal gelegenheid te hebben de leden over de beteekenis en de werking van deze regie- menten nader voor te lichten. Het Nederlandsche film- en bioscoopbedrijf rekende het bovendien tot zijn plicht ook recht streeks bij te dragen tot den wederopbouw van het land. Tal van collectes konden in de biosco pen worden gehouden en de vele acties, die in den loop van den zomer werden gevoerd voor hulp aan de getroffen gebieden, werden met grooten ijver ondersteund door het vertoonen van propa gandafilms en reclameplaatjes. De activiteit van het Roode Kruis vond groote medewerking van de leden-exploitanten, en ook in tal van andere ge vallen, die niet alle hier genoemd behoeven te worden, verleende het bedrijf hulp en steun. Het Hoofdbestuur bracht een Nederlandsche film, in het buitenland gemaakt tijdens de bezet ting, in roulatie, teneinde het mogelijk te maken, dat een zoo groot mogelijk publiek kennis zou kunnen nemen van het aandeel, dat onze geëer biedigde Koningin, de Regeering te Londen en onze dappere strijdkrachten te land te water en in de lucht hebben gehad in de geallieerde oorlog voering. Een aandeel, dat naar onze meening wordt onderschat, indien wij alleen al denken aan hetgeen de Nederlandsche koopvaardijvloot pres teerde en aan de enorme verliezen, welke zij ge leden heeft. De baten van deze vertooningen wor den geheel afgestaan aan Nederlandsch Volks herstel. Bovendien zijn er in een zeer groot aantal theaters korte filmpjes vertoond over het eerste herstel des lands en over de nooden, in tal van gebieden als gevolg van de misdragingen van den vijand en het oorlogsgeweld ontstaan. De ver- tooning van deze films heeft de Bond voor zijn rekening genomen, opdat een zoo groot mogelijk maar vrijwillig roulement, mogelijk zal zijn. Dit alles zij hier niet vermeld als een verdienste, maar als de vervulling van een plicht. Welke hooge eischen aan de volbrenging van de taak, die de Bond van den eersten dag der bevrijding af op zich heeft genomen, werden gesteld, moge blijken uit de cijfers, die binnenkort in het jaar verslag zullen worden gepubliceerd. Met dit alles is ontzettend veel werk gemoeid geweest, ontzettend veel energie en een geweldig vertrouwen in de mogelijkheden en in de toekomst van dit bedrijf. Het zal echter een voldoening zijn voor iedereen, die zijn steen bijgedragen heeft aan de reconstructie van dit onderdeel van de natio nale samenleving, dat hij tenslotte daardoor heeft meegewerkt aan de reconstructie van deze samen leving zelf. Er wacht in de naaste toekomst nog een zeer zware taak. Laat ons niet versagen, maar laat ons integendeel met ijver en toewijding dat gene doen, waartoe wij verplicht zijn en, als het mogelijk is, iets meer. Uit de vele besprekingen, die den laatsten tijd op het Bondsbureau zijn ge voerd met vertegenwoordigers van buitenlandsche organisaties, en uit die, welke door vertegenwoor digers van den Bond in het buitenland zijn ge houden, mogen wij concludeeren, hoezeer men deze organisatie als een model beschouwt. Laten wij zorgen, dat wij het mooie bedrijf, waarin ieder onzer zijn levenswerk gevonden meent te hebben, maken tot een model, dat aan de verwachtingen, die men daarvan hier te lande koestert, voldoet en het buitenland tot voorbeeld strekt. Blijkens de nota van den Minister van Financiën var. 22 Januari j.1. aan den Voorzitter der Tweede Kamer, is ook de Minister overtuigd van de onhoudbaarheid van den toestand. Hierin kondigt Zijne Excellentie zijn voornemen aan om te geraken tot afschaffing van de door den bezetter ingevoerde vennootschapsbelasting en vermogensbelasting voor lichamen. Daartegenover zal de Minister de totstandkoming van een niet te hooge belasting bevorderen, welke van alle onder nemingen, onverschillig of zij door natuurlijke personen of rechtspersonen worden gedreven, zal worden geheven naar de z.g. overwinst. Voor de berekening van de overwinst zullen belangrijke reserveeringen, zoomede een vast percen tage van het in de onderneming gestoken kapitaal en een vergoeding voor ondernemersloon op de winst in mindering mogen worden gebracht. De belastingvrije reserveering zal mogelijk maken, dat latere verliezen met vroeger behaalde winsten worden gecompenseerd en zal kunnen dienen voor herstel en vernieuwing zonder zonder verandering in de ver houding tusschen financiering met eigen middelen en met vreemd kapitaal. De gedachte van de overwinstbelasting is deze, dat het verantwoord en redelijk is om van datgene, dat na de vereischte reserveering uitgaat boven een behoor lijke vergoeding voor eigen inspanning en rente over eigen kapitaal, en dat mitsdien voor een belangrijk deel aan maat schappelijke omstandigheden en geluk is te danken, een extra belasting te heffen. Teneinde te voorkomen, dat door de afschaffing der ven- pootschapsoelasting, in de naamlooze vennootschappen het geheel en al belastingvrij sparen zou mogelijk worden, zulks in tegenstelling met bedrijven van particulieren, is de Minister voorts voornemens een z.g. winstgerechtigdenbe- lasting in te voeren, welke verschuldigd zal zijn door winst- verdeelende lichamen naar mate winst wordt gemaakt, ten einde op de aandeelhouders en andere winstgerechtigden te worden verhaald, zoodra zij wordt uitgedeeld.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1946 | | pagina 6