De vraag, of het niet ongewenst moet ge
acht worden, dat wij van Amerikaanse films ver
stoken zouden blijven, is geen vraag. Het is een
schampere opmerking, die geen zin heeft, want
het is bekend, dat de Nederlandse bioscopen het
volstrekt niet zonder Amerikaanse films behoeven
te stellen. Een behoorlijk aantal zal toch voor de
dag komen en waarom zouden dit uitsluitend films
van minderwaardige kwaliteit moeten zijn? Meer
dan honderd van deze films liggen gereed en kun
nen samen met de films uit andere landen onze
bioscopen voor ruim een jaar voorzien. Het is een
open vraag, of deze films wellicht niet beter de
stand der Amerikaanse filmkunst vertegenwoor
digen dan die van de grote maatschappijen, die
toch altijd voor een goed deel naar de maatstaven
van Greta Garbo c.s. worden gemaakt en deswege
weinig met filmkunst te maken hebben.
Dit alles wijst er op, dat Mr. Karm c.s.. al plei
tend en onderhandelend, vergeten hebben aan
andere dan commerciële factoren te denken. Het
ging en gaat hun om de zaken, de zaken, de zaken
en het interesseert hen niet of wij er prijs op stel
len aan de hand van de beste producten der we
reldmarkt de gang van zaken na te gaan en het
boeiend schouwspel te beleven van een nog steeds
om haar bestaan vechtende filmcultuur".
UaaA&emó &agê£ad
„Revolutie in de schijnwereld"
Uit een artikel, op 13 April aan het conflict
gewijd, waarin dit blad tot de hoofdconclusie
komt, dat ,.er weer teruggegaan wordt naar den
goeden weg", citeeren wij onder meer:
„Hoe het echter zij, het is een verheugend ver
schijnsel, dat een zoo gro've handelsdictatuur niet
zonder meer is aanvaard en dat de zich almachtig
wanende Amerikaansche maatschappijen de voet
wordt dwars gezet. En naar aanleiding daarvan
lijkt het ons thans het juiste moment, waarop de
Nederlandsche filmwereld zich heeft te bezinnen
op een ingrijpende, radicale koerswijziging, opdat
een einde worde gemaakt aan een toestand, die
al sinds jaren in wezen een afschuwelijke mis
toestand is: De filmkunst als moderne, ontzaglijk
invloedrijke kunstvorm ligt geketend aan boeien,
die te eenenmale haar ontwikkeling en opgang in
de goede richting tegenhouden, haar zelfs met ge
weld dwingen op een weg, die niet vereenigbaar
is met de levensopvatting van een Christelijk volk.
De qeheele Nederlandsche filmwereld beseft op
het oogenblik, dat er iets radicaal mis is: De Bio
scoop-Bond. evengoed als het publiek, dat zich
vereenigt in de groote landelijke acties Neder
landsche Film-Actie, Christelijke Film-Actie en
Katholieke Film-Actie. die streven naar verede
ling van de filmkunst, betere keuring en activee
ring van de eigen Nederlandsche filmkunst. Wan
neer deze groepen, ideëele zoowel als commer-
cieele, thans de handen ineensloegen en een modus
konden vinden voor een hechte, actieve samen
werking, dan zou het mogelijk zijn na verloop van
jaren een zoodanige filmzuivering en veredeling
door te voeren, dat Nederland op filmgebied een
geheel nieuwen en nu een goeden weg kon inslaan,
die aan de film als artistieke prestatie het volle
recht zou doen wedervaren, doch daarnaast de
invloedrijke krachten van die kunst niet tot ver
arming, doch tot verrijking van den geest zou aan
wenden.
Dat er een revolutie op filmgebied hoe dan
ook groeiende is, kan niet meer worden ont
kend: De ideëele acties winnen terrein op een-
overweldigende manier en het kan alleen maar
voor alle partijen gunstig zijn, wanneer botsingen
op dit gebied worden voorkomen".
2),e ïlieuwie Eeuvm
„Negotie en cultuur
is de film?"
Voor wie
Dit blad schrijft op 13 April onder meer:
,.De laatste maanden wordt er door belangheb
benden in filmzaken een hevigen strijd gestreden
om de film. In de bladen is nu en dan een bericht
verschenen, waaruit bleek, dat de Nederlandsche
Bioscoop-Bond een ernstig verschil van meening
had met enkele Amerikaansche maatschappijen over
de vraag of deze maatschappijen het recht zouden
krijgen naar hartelust films te importeeren en de
markt naar eigen goeddunken te regelen. De Bond
staat op het standpunt, dat zulks zeker niet het ge
val mag zijn. de Amerikanen huldigen de stelling,
dat de rijksten de meeste rechten hebben en het
publiek wacht af".
De voorgeschiedenis van dezen strijd behande
lend, zegt het blad o.m.:
„Toen deze maatschappijen ontwaarden, dat
hun plan niet door kon gaan, namen zij afscheid
van den bond en droegen zij hun filiaalhouders op
ontslag te nemen. Voortaan zouden zij op eigen
gelegenheid gaan werken.
Een vertegenwoordiger van het nieuwe blok, dat
optreedt onder den naam Motion Picture Export
Association, nam het woord en deelde aan een
gezelschap journalisten mede, dat hij Mr. Kahn
buiten den Bioscoop-Bond om zijn films zou aan
bieden alr/al de exploitanten. Hij was toen al te laat,
want de exploitanten, die hun oude Amerikaansche
films, zoo zuinig bewaard, niet vertoonen mochten
en alleen van S.H.A.E.F afhankelijk waren, waren
bij de eerste dreiging aan het werk gegaan en had
den films gehaald uit Zweden, Denemarken, En
geland, Rusland, 'Frankrijk, België en eigen land,
16