uitbreiding en detailleering is gekomen van de leve ringscondities, mede in verband met de deviezen- regeling, deze condities, toen zij door het Ministerie van O.K.W. aan de M.P.E.A. werden gesteld, voor het geval zij buiten den Bond moest gaan exploitee- ren, zonder meer zijn aanvaard. De opzegging van het lidmaatschap heeft dus een veel wijdere strekking. Het is een nauwelijks verholen poging in dit land de volledige macht over het filmwezen in handen te krijgen. Het lid maatschap van den Bond veronderstelt compromis sen en verplichtingen, die het bereiken van dit doel onmogelijk maken. Men weet immers zeer wel, dat deze Bond er altijd op uit zal zijn een evenwicht van krachten en belangensferen in stand te houden, ten einde de algemeene belangen te kunnen dienen. Vanaf het oogenblik, dat dit niet meer mogelijk is, heeft hij als organisatie geen zin meer. Daarom moest hij ook afgezien van politieke motieven in de bezetting onherroepelijk verdwijnen. De gestelde condities had men immers aan den kant van de Motion Picture Export Association nog tijdelijk kunnen aanvaarden. Men had haar te zijner tijd ongedaan kunnen maken of verwerpen. Bovendien zou men, indien het bemiddelingsvoor stel door het Hoofdbestuur was aanvaard, dit heb ben bereikt, dat na afloop van den „proeftijd" de bioscoopondernemer een zoodanige richting had gegeven aan zijn zaak en den smaak van zijn pu bliek door auditieve en visueele impressie van spel, milieu en stars, zoodanig had gevormd, dat het practisch maar bezwaarlijk films zou accepteeren, die niet aan de kunstmatig gekweekte eischen zou den beantwoorden. Een en ander zou bovendien een inmiddels ge vormde krachtige economische relatie beteekend hebben tusschen leverancier en afnemer. De afne mer zou, mede door de geregelde leveranties van de M.P.E.A; bij een eventueele stopzetting der leve ring voor een veel grooter vraagstuk staan dan thans. Hij zou niet meer te kiezen hebben; er was immers gekozen. Hij zou op gronden, die zijn be staan onmiddellijk raken, gedwongen zijn de rela ties met zijn leverancier voort te zetten, waardoor ook zijn organisatorische zelfstandigheid zou zijn aangetast, dat is mede de zelfstandigheid der orga nisatie. Al met al mocht terecht een vreedzame penetratie worden gevreesd met een machtsvorming tot resultaat, welke het onafhankelijk bestaan van dit bedrijf economisch, zoowel als organisatorisch, onmogelijk zou hebben gemaakt. Daarom wenschte het Hoofdbestuur op het stuk van organisatie niet te schipperen en was zijn weigering van het bemid delingsvoorstel resoluut. Bovendien achtte men, in dien er dan toch strijd zou moeten worden gevoerd, de huidige overgangsperiode, waarin nieuwe maat schappelijke constructies worden toegepast, die ook het filmwezen over heel de wereld in andere banen leiden, het meest geschikt om dezen strijd uit te vechten. De uitslag hiervan zal de structuur van den filmhandel in ons land voor geruimen tijd bepalen! In dezen strijd gaat het niet om een millioen meer of minder voor de M.P.E.A. Haar revenuen uit het kleine, deviezen-arme Nederland beteekenen een fractie van haar wereldomzet. En het gaat het Nederlandsche bedrijf evenmin om een paar procent aan auteursrechter meer of minder. In het verleden stond dit bedrijf niet bekend als een slecht betaler. Het betaalt ook nü niet slecht. Hoogstens was en is het nog, zooals een Ameri- kaansch orgaan het uitdrukte, een lastige, critische klant. Wat echter het Nederlandsche bioscoop bedrijf, ondanks de afhankelijkheid van import, met behulp van zijn organisatie heeft kunnen hand haven, is zijn economische zelfstandigheid. Een filmcontract in dit land is geen dictaat, maar een balans van rechten en verplichtingen tusschen leve rancier en afnemer. De organisatie treedt op tegen excessen en indien iemand in gebreke blijft, wacht hem de arbitrage met de noodige sancties als stok achter de deur. Het gaat de in de M.P.E.A. ver- eenigde filmmaatschappijen echter om veel meer. Het gaat haar om de garantie van haar afzet, om het bezit van de markt en dit bereiken zij eerst door de macht over het theaterpark. Hebben zij deze macht in handen, dan is de keten van de trust ge sloten. Dan bepalen zij de condities,.de levering, de keuze, de kwaliteit van het product, de inzetdata ende luttele weken, welke voor de films van concurreerende ondernemingen overblijven. Ten leste hebben zij ook deze in haar greep en voeren zij de onbetwiste heerschappij in de filmwereld. Helaas hebben wij een bezetting noodig gehad om te beseffen of was het ook zonder bezetting slechts nog een kwestie eener vijfjarige evolutie geweest om tot dit besef te komen? dat de film, hoezeer bij haar totstandkoming en verspreiding economische factoren een rol mogen spelen, een 4

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1946 | | pagina 5