beteekent dit? Niets meer of minder dan dat een bioscoopzaal tijdens de filmvoorstelling zoo dood mogelijk gehouden moet worden. Dit druischt klaarblijkelijk in tegen de acoustische eischen ten aanzien van de „bespreekbaarheid" van de zaa! vanaf liet tooneel, welke een bepaalden nagalm tijd onontbeerlijk maken. Maar dan zijn er nog de organist en de orgel bouwer, die eendrachtig om een langeren nagalm tijd vragen. Een orgel, ook een concertorgel, vol doet nu eenmaal het beste in een ruimte met een hieraan aangepaste, vrij langen nagalm-tijd. Aan den acousticus de taak van ..contenter tout Ie monde et sa mère". Bij de eerste groote zaal der AVRO-studio te Hilversum werden in de zijwan den van de zaal draaibare prisma's aangebracht welke met een stelsel van trekdraden tegelijk om gedraaid konden worden en dan beurtelings één der drie vlakken naar de zaal keerden. Men had nu de keuze tusschen een harde, een middelmatig absorbeerende en een hoog absorbeerende kant. Een snelle verandering van den nagalm-tijd tij dens het programma is in principe mogelijk op electro-acoustische wijze met een aantal luidspre kers en microfoons in de zaal. In Amerika, het land van de onbegrensde portemonnais, is het wel eens toegepast. Welke Hollandsche exploitant gaat tijdens de momenteele hausse een potje maken om het straks ook eens te probeeren? Keeren we na dezen zij-sprong tot ons chapiter terug. Ook de plaatsing van het vrij volumineuze orge! baart vaak veel zorgen. De organist zit met de speeltafel óf op het tooneel of in den orkestbak en het orgel mag hier niet te ver vandaan staan, daar het bespelen van een orgel, dat met te groote tijdvertraging wordt gehoord, op zijn minst erg lastig is. Wellicht is hier een toekomst weggelegd voor het electrische Hammond-orgel. Dit kan wegens den lageren prijs ook in kleinere zalen wor den toegepast, terwijl de weergave plaats kan vin den door de luidspreker-installatie (die er toch is), dus vanaf het tooneel, hetgeen speciaal voor samenspel met een ensemble een voordeel is. Maar dan moet de luidspreker-weergave ook bij gesloten gordijn in orde zijn en ik heb nog nooit meege maakt, dat hiervoor gezorgd was. Speciaal het verlies aan hooge toonen door het gordijn is zeer hinderlijk. Wat doet nu de acoustische adviseur, wanneer hem een plan voor een te bouwen bioscoopzaal wordt voorgelegd? Om te beginnen worden berekeningen gemaakï omtrent de vereischte nagalm-tijden; de hoeveel heden toe te passen acoustische materialen; waar dez;e; moeten worden aangebracht, enzoovoort. Verder wordt nagegaan de mogelijkheid van echo's en te groote wegverschillen door in de teekening de stralengangen der geluidgolven te construeeren. De verdeeling van het geluid is een volgend punt. Wanneer een zaal ten aanzien van echo's en nagalm-tijd in orde is bevonden dan nog kan het zich voordoen, dat bepaalde plaatsen, bijvoorbeeld onder het balcon, te weinig geluid ontvangen. In zulk een geval zou de luidspreker ten behoeve van die plaatsen zoo hard moeten worden gesteld, dat het publiek op meer gunstig gelegen plaatsen doof geschreeuwd wordt. Men heeft een experi- menteele methode uitgedacht om dit te bestu- deeren. Hiertoe wordt (zie fig. 1) van de zaal een alu minium model gemaakt op schaal 1 20 of 1 25. In dit model wordt op de plaats van den geluid bron een lamp geplaatst, Verder zit ter plaatse van het publiek, zoowel in de zaal als op het bal con, een melkglazen plaat. Wanneer men deze melkglazen plaat aan de onderzijde beziet, wanneer de lamp brandt, dan leert men uit de lichtverdeeling de geluidverdee- lina in de te bouwen zaal kennen. Immers: in het Fig. 1 Het inwendige van een aluminium zaalmodel. Men ziel het gelaagde zaalplafond en den onderkant van het balcon. Links is de tooneelopening met daarachter de tooneelmimte (Metropole Palace, Den Haag). Fig- 2 Het uitwendige van het zaalmodel. De witte lijnen zijn de zijkanten van de matglazen platen ter plaatse van het publiek in de zaal en op het balcon. Met het kogelgewricht links kan het lampje {de „geluidbron" idoor de tooneehpeningbewogen worden.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1946 | | pagina 10