OVERHEID EN FILM STRENGER TOEZICHT OP DE FILM VOORSTELLINGEN Echter meer op de bona-fide dan op de mala-fide ondernemingen De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft aan de gemeentebesturen den volgenden brief ge zonden: „Mijn aandacht wordt erop gevestigd, dat in onderscheidene gemeenten het toezicht op de naleving van de Bioscoopwet veel te wenschen laat. Het komt voor, dat films, welke niet door de Centrale Commissie voor de Keuring van Films zijn gekeurd, in het openbaar worden ver toond. Daaronder zijn er zelfs, welke in ver band met de handhaving van de openbare orde en de goede zeden niet voor openbare vertoo ning geschikt zijn. In die gevallen zijn van de zijde der politie geen maatregelen getroffen om de vertooning tegen te gaan. Ingevolge het bepaalde in artikel 26 der Bio scoopwet zijn, naast de ambtenaren van Rijks- en Gemeentepolitie, met het toezicht op de na leving van die wet belast onder meer de leden van de plaatselijke Commissie van Toezicht, bedoeld in artikel 18 dier wet. Echter hebben tal van gemeenten, waar re gelmatig openbare bioscoop-voorstellingen wor den gegeven, nagelaten na de bevrijding een plaatselijke Commissie van Toezicht in te stel len, hoewel artikel 18 voornoemd dit imperatief voorschrijft. In verband met vorenstaande moge ik U verzoeken te bevorderen, dat door de politie in Uw gemeente een streng toezicht wordt uit geoefend op de naleving van de Bioscoopwet. In het bijzonder ware aandacht te schenken aan filmvertooningen, welke niet plaatsvinden in de gewone bioscooptheaters, doch in verga derzalen en dergelijke. Voorts zal, zoo in Uw gemeente regelmatig bioscoopvoorstellingen worden gegeven en een plaatselijke Commissie van Toezicht ontbreekt, onverwijld tot instelling van een zoodanige commissie moeten worden overgegaan." Deze circulaire wekt zonder meer een verkeer den indruk. Men zou eruit moeten concludeeren, dat de bioscoopondernemingen in Nederland het met de wet niet zoo nauw nemen en in de bonafide bedrijfswereld wanordelijke toestanden zouden heerschen. Het tegendeel is waar. De Nederlandsche bioscoopexploitant heeft be halve zijn wettelijke verplichtingen ook zijn orga nisatorische. Deze organisatorische vereischen een naleving van de wet. Dit is het geval sinds tientallen jaren en na de bandeloosheid, welke uit illegale motieven gedu rende de bezetting ontstaan is, is een vrij snel herstel gevolgd. Behoudens eenige ongunstige uitzonderingen wordt in het Nederlandsche bio scoop- en filmbedrijf getracht loyaal de Bioscoop wet en de veiligheidsvoorschriften na te leven. Veeleer is deze circulaire noodig geworden door de beunhazerij, welke de laatste maanden op het gebied van het filmwezen wordt bedreven. Er worden inderdaad door diverse wilde onder nemingen films vertoond, die niet alleen niet ge keurd zijn, maar vaak eigendom zijn van anderen. Zoo zijn er films in exploitatie, die tijdens de be zetting gestolen zijn. Zoo worden er films ver handeld van de Duitsche firma ,,Degeto" en films, die gekocht zijn van N.S.B.-ondernemingen, waar van de Nederlandsche exploitatierechten verval len zijn en de rechthebbende uitsluitend in het buitenland te vinden is. Meestal zijn deze films ongekeurd en gewoon lijk worden zij vertoond in een omgeving, waar alles op het gebied van de veiligheidsvoorschriften te wenschen overlaat. Dit geldt echter niet alleen voor de kleinere wilde ondernemingen, maar ook voor de grootere. Dezer dagen constateerden wij bijvoorbeeld, dat de film ,,De vijf Gebroeders" met medewerking van de Motion Picture Export Association werd vertoond in een cafézaal, waar tijdens de voorstel ling alle nooduitgangen afgesloten waren, de ka bels door de looppaden liepen, het normaalfilm apparaat stond opgesteld midden in het café, ter wijl ook de filmtrommels open en bloot in het midden van de caféruimte lagen. Het beeld was niet om te genieten en het geluid evenmin. Het ergste was nog, dat, toen iemand met een brandende sigaar boven een opengeslagen filmtrommel opmerkte, dat een enkele vonk in deze trommel een ramp kon stichten, die zooals in dertijd in een vereeningingsgebouw dn Hilversum tientallen menschen den dood in zou kunnen jagen, zelfs de politie-agent, die aanwezig was, van deze opmerking geen notitie nam. Deze zelfde Motion Picture Export Association neemt dit risico in tal van andere gemeenten, waarvoor zij, nu zij geen toegang krijgt tot het geordende film- en bioscoopbedrijf, films beschik baar stelt aan lieden, die zich nimmer in het film bedrijf bewogen hebben en in ieder geval niet als vaklieden bekend staan. Ook met de prijsvoorschriften wordt het in deze voorstellingen niet zoo nauw genomen. Wij veronderstellen, dat de ministerieele circu- 14

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1946 | | pagina 15