Lissim-accoord echter niet veel veranderd. Wij zijn het nog nader eens geworden over een bestu deering van de uitbreidingsmogelijkheden van het theaterpark in Nederland in overleg met de Over heid en over een heroprichting van de vroegere Nieuwe Zaken-Commissie, die het Algemeen Be- drijfsreglement van den Bond nopens de vestiging van nieuwe zaken zal krijgen toe te passen. De oorspronkelijke verzoeken van de heeren om in het accoord te verklaren, dat wij bereid waren toestemming te verleenen tot het vestigen van een groot aantal M.P.E.A. show-cases in het geheele land, hebben wij geweigerd. Eveneens hebben wij geweigerd hun oorspronkelijken eisch om vrijelijk zaken te doen met niet-leden, en overi gens te werken in Bondsverband. Een van de bijna onoverkomelijke moeilijkheden vormden de zes theaters, welke de M.P.E.A. inmiddels was gaan exploiteeren. Wij wenschten deze n.1. niet als lid te accepteeren. Belangstelling van de Overheid De Overheid volgde onze onderhandelingen van dag tot dag met belangstelling. Dit was reeds in den beginne gebleken, n.1. toen wij een inlei dende bespreking hadden met H. M.'s Ambassa deur te Washington en den heer Secretaris-Gene raal van het Ministerie van Onderwijs te Den Haag, alsmede uit de bespreking, die nog nader heeft plaats gehad met den Minister van Onder wijs. Toen na weken van onderhandelingen een vastloopen dreigde, heeft de heer Secretaris-Ge neraal van Onderwijs zijn bemiddeling aangebo den. Deze heeft toen voor sommige punten een modus opgeleverd, die het accoord voor beide partijen in principe aanvaardbaar maakte. In den nacht van 27 op 28 Augustus is daarop tenslotte ten overstaan van het geheele Hoofdbestuur, als mede van den heer Reinink, het Hoofd van de Afdeeling Film, en den Voorzitter van den Afdee- lingsraad, het accoord tusschen partijen getee- kend. Accoord door New-York geaccepteerd Vrijdag, 13 September bereikte ons de mede- deeiing, dat de M.P.E.A. te New-York het accoord had geaccepteerd en dat zij zich met inachtneming van Statuten en Reglementen van den Bond zou aanmelden voor het lidmaatschap. Ik leg thans dit accoord aan U ter beoordeeling voor. Te dien einde stel ik er prijs op, dat het in zijn geheel wordt voorgelezen. Ik weet niet hoe Uw oordeel zal zijn, doch ik heb vertrouwen, dat Gij van mee ning zult zijn, dat de volmachten, welke Gij het Hoofdbestuur in verband met de z.g. Amerikaan- sche kwestie zoo eensgezind gegeven hebt, goed zijn gebruikt en wel in Uw aller belang. Ik heb vertrouwen, dat Uw vergadering dit accoord eensgezind zal willen aanvaarden. Moge het leiden tot een harmonieus samenwerken van film- en bioscoopbedrijf in beide landen, zooals het laatste artikel van het document luidt. Ik sluit mij wat dat betreft gaarne aan bij den wensch van den heer Johnston, dat het de beletselen voor de wederzijdsche uitwisseling van ideeën en inlichtin- tingen, zoo belangrijk voor de instandhouding en bevordering van den vrede, zal wegnemen en dat het tot een gezonde ontwikkeling van het film wezen in ons land zal bijdragen in het belang van het algemeen en dat van onze leden in het bij zonder." De rede van den Voorzitter werd met instem ming begroet. De Bondsdirecteur, de heer J. G. Bosman las vervolgens voor de Nederlandsche vertaling van het tusschen het Hoofdbestuur van den Bond en de vertegenwoordigers van de Motion Picture Ex port Association getroffen accoord. Een samen vatting van de hoofdbestanddeelen van dit rap port is elders in dit nummer afgedrukt. £tc A^deeEidg^laad en Rtd>iif,$ö- afideeEitity antwLaakderi Hierna verklaarde de heer E. Prager uit Haar lem het navolgende: „Bij algemeene stemmen heeft de Afdeelings- raad mij aangewezen om ons Hoofdbestuur over te brengen de gevoelens van vreugde en dank baarheid voor hetgeen werd bereikt in deze z.g. Amerikaansche kwestie. Toen U den Raad de heele kwestie in zijn laatste zitting heeft uitgelegd, en wij de nog aanwezige vragen en probleempjes hebben be sproken, vroeg U aan de leden van den Raad, of het mogelijk zou zijn om dit concept bij de leden der afdeelingen voor te brengen zonder dat nieuwe moeilijkheden naar voren zouden komen. De leden van den Raad, die alle afdee lingen vertegenwoordigen, hebben eenstemmig ..ja" gezegd. Het is dan ook daarom heeren exploitanten, dat ik U verzoek om de eventueele vragen, die misschien nu nog bij U oprijzen, niet hier te stel len, maar deze eerst te bespreken met Uw Af- deelingsbestuur. Wij bereiken daardoor, dat een mooi stuk werk alle eer wordt aangedaan, die het toekomt. Wij hebben destijds door het geheele land ons vertrouwen uitgesproken in ons Hoofdbestuur en aan dat College algeheele volmacht gegeven om deze Amerikaansche kwestie tot een goed einde te brengen. Welnu, hier is het goede einde, en de motie van destijds geldt nu nog!

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1946 | | pagina 7