Een Wereld Scenario Plan is een verdere ont wikkeling van deze idee. Men zou film-, radio- en persmenschen bijeen kunnen brengen om geza menlijk programma's te creëeren uit te voeren door de respectievelijke media over onderwer pen, die de belangstelling van de geheele wereld bevolking prikkelen en boeien. Basil Wright besluit zijn uiteenzetting met de opmerking, dat gebrek aan plaatsruimte hem belet een meer uitvoerige beschrijving van de overige filmplannen van de Unesco te geven. In het bij zonder wil hij nog wijzen op haar voornemen vooral het paedagogisch aspect van de film te ont wikkelen. Zij stel zich voor dit te bereiken eener- zijds door een Internationale Conventie te ontwer pen met het doel voor opvoedkundige en cultureele films vrijstelling van douanerechten en andere be lemmeringen te verkrijgen, anderzijds door over de geheele wereld de productie en verspreiding van opvoedkundige en wetenschappelijke films te coördineeren. Het allerbelangrijkste echter acht de schrijver, dat de Unesco ons allen onverschillig in wel ken tak van het bedrijf wij ook werkzaam zijn met r.adruk wijst op een waarlijk internationale opvatting van de film, de opvatting, dat de film in staat is, den menschen in alle landen de juiste mogelijkheden van een beter en voller leven te schenken. Begrijpt de élite der intellectueele wereld de film wel? Deze vraag stelt André Ruszkowski in ,,La Cinématographie Francaise", wanneer hij consta teert, dat de leiding gevende personen in de Unesco nog steeds een onjuiste opvatting over het ware karakter van deze „Zevende der Kunsten' schijnen voor te staan. Dit frappeert den schrijver te meer, daar deze nieuwe vorm van kunst, naar mate zr meer ver spreid raakt, beter in staat blijkt een weten schappelijke en cultureele zending te ver vullen van land tot land. Of is zij voor het overgroote deel van onze tijdgenooten een kunst, die, naar mate zij meer ver spreid wordt, meer vatbaar is voor de vorming van volksontwikkeling, dat wil zeggen, voor een niet-te-tellen menigte nieuwe horizonten te ontsluiten en een wereldgeweten te vormen? Het feit, dat de film over de geheele wereld verspreid is, zal wel niemand ontgaan. Het over- heerscht zelfs dermate de opvattingen van de in tellectueele élite, clat men de film in de interne organisatie van de Unesco een plaats heeft aan gewezen in de Mass Media Section, naast radio en pers. Men behoeft slechts even bij deze ver meende verwantschap stil te staan om zich reken schap te geven van dit misverstand. Het is een principieel verkeerde opvatting, waaruit toepassin gen en gevolgtrekkingen voortvloeien, gevaarlijk voor de toekomst van de filmkunst. Immers radio en pers zijn in wezen slechts technische middelen, om de massa in kennis te brengen met een werk, een schepping, reeds op een ander plan ontstaan, zooals muziek, literatuur, inlichtingen. Wanneer men de film in dezelfde categorie plaatst, verloo chent men stelselmatig haar oorspronkelijk en scheppend karakter. Men schijnt de dwaling voort te laten duren van de rechters, die voor de eerste maal geroepen om de auteursrechten van de film te bekrachtigen, in deze slechts een middel zagen tot mechanische reproductie of tot uitgave van een reeds te voren bestaand werk. Ondanks de ver voortgeschreden ontwikkeling van de film, ondanks de belangrijke wetenschap pelijke arbeid door specialisten aan deze nieuwe kunst gewijd, zijn de leiding gevende intellectu- eelen nog niet van zienswijze veranderd. De film blijft voor hen, zij het dan niet een kermisattractie, toch hoogstens een techniek, weliswaar nuttig, maar niet in staat zich te verheffen tot het niveau van een oorspronkelijken vorm van vertolking der menschelijke gedachten. Tijdens een niet-officieele bijeenkomst van de Afdeeling voor Kunsten en Letteren van het Se cretariaat van de Unesco, heeft de schrijver ge wezen op de wenschelijkheid, de vraagstukken betreffende de filmkunst eveneens in het pro gramma van deze Afdeeling onder te brengen, krachtens het zelfde recht als die inzake de letter kunde, de muziek, de dans enz. Dr. JULIAN HUXLEY, voorzitter der Unesco.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1947 | | pagina 16