die, welke bij Koninklijk Besluit van 2 November 1918 werd gegeven. Uit bedrijfskringen is teleur stelling geuit over het feit, dat de Nederlandsche Bio3coop-Bond, als organisatie, welke om het zoo eens uit te drukken handen en voeten heeft en op een zeer groote en langdurige ervaring op het terrein van het filmwezen en de toepassing der Bioscoopwet kan bogen, slechts de bevoegdheid heeft gekregen een vertegenwoordiger aan te wij zen met adviseerende stem, een bevoegdheid, welke hij gelijkelijk deelt met sommige organisaties, waar van men amper gehoord heeft en omtrent welker reëele beteekenis men in het duister tast. Bij nadere beschouwing dient echter gezegd te worden, dat de samenstelling van de commissie logisch is ge schied. Zij bestaat eenerzij ds uit een kern van on afhankelijke figuren, die de geestelijke en politieke stroomingen des lands vertegenwoordigen, uit min of meer technische adviseurs en uit adviseurs van belanghebbende groepen. Van deze belanghebben de groepen is ongetwijfeld de Nederlandsche Bio scoop-Bond de voornaamste, al heeft hij getoond de belangen van het filmwezen heel wat ruimer te kunnen behartigen, dan normaliter van recht streeks belanghebbende verwacht mag worden. Het zwaartepunt zal daarom o.i. liggen niet zoo zeer in de omstandigheid, dat hij met deze groepen op een lijn wordt gesteld, maar wel in het gehoor dat zijn adviseerende stem bij de com missie zal ten deel vallen en in de argumenten waarop zij gebaseerd zal zijn. KEURINGSKAARTEN Van het Centraal Bureau Katholieke Film Actie in Nederland ontvingen wij de gerechtvaardigde klacht, dat sommige verhuurkantoren herhaalde lijk voor hun films, die door de Katholieke Film Centrale zijn nagekeurd, een groot aantal witte kaarten aanvragen en wel 10 tot 12 voor één film. Na korten tijd komt men weer met hetzelfde ver zoek, hetgeen onnoodige kosten en administratie veroorzaakt. Daar dit slechts te wijten kan zijn aan nalatig heid, maken wij van deze gelegenheid gebruik den leden er aan te herinneren, dat voor de keu- ringskaarten, welke ingevolge artikel VII van het Accoord inzake Zuidelijke Nakeuring door de Ka tholieke Film Centrale worden verstrekt, vanzelf sprekend he zelfde geldt als hetgeen is bepaald voor de keuringskaarten, welke door de Centrale Commissie voor de Filmkeuring worden uitgereikt. Artikel 20 van de Algemeene Voorwaarden van Verhuur en Huur van Films luidt als volgt: De keuringskaarten, welke ten bewijze van de toelating der films door de Centrale Commissie voor de keuring van films zijn uitgereikt, moeten door den verhuurder, zoo mogelijk tegelijk met de programmaopgave, doch in ieder geval tijdig, per brief aan den huurder worden toegezonden. De huurder is verplicht onmiddellijk na beëindi ging van de vertooning der films, doch in ieder geval vóór 12 uur in den ochtend van den Vrijdag, onmiddellijk volgende op de geëindigde vertoo- ningsweek, de keuringskaarten van de films, waar van de vertooning is afgeloopen, per brief aan het adres van den verhuurder te zenden. Voor door niet stipte nakoming van het in dit artikel bepaalde ontstane schade is de huurder aansprakelijk, als de schade wordt geleden door den verhuurder en omgekeerd. GELIJKRICHTERBUIZEN EN FOTOCELLEN Het is de Technische Commissie een genoegen U te kunnen mededeelen dat de positie van Philips gelijkrichterbuizen, type 1738 en type 1749A alsmede die van Philips foto-electrische cellen type 3530 en 3533, thans dermate is verbeterd, dat zij heeft kunnen besluiten tot het vrijgeven van deze arti kelen over te gaan. Bovengenoemde artikelen, evenals die, welke in het voorgaande nummer van het Orgaan zijn ver meld, kunnen dus, zonder dat daarvoor de toestemming van de Technische Commissie behoeft te worden aange vraagd, van de verschillende erkende handelaren worden betrokken. E Detail uit de film „NEDERLAND VAART WEER" Ytzen Brussé.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1947 | | pagina 7