VAN OVER DE GRENZEN BRAZILIË CHINA 1NDIË 17 Gestadige groei van het filmbedrijf Dat Brazilië meer film-minded is geworden, wordt wel op zeer overtuigende wijze bewezen door het feit, dat het aantal films, dat hier gedu rende de laatste jaren aan de markt werd gebracht, met bijna 100% is toegenomen. Deze sterk gestegen belangstelling voor de film maakt de uitbreiding van het beschikbare zitplaat sen-aantal tot een dwingende eisch en ongetwijfeld zou men aan het bestaande bioscooppark reeds een behoorlijk aantal grootere en beter ingerichte theaters hebben toegevoegd, indien ook hier niet het nijpende gebrek aan bouwmaterialen den onder nemers voor groote moeilijkheden had geplaatst. Desondanks werd in het afgeloopen jaar de bouw van een aantal nieuwe exploitaties voltooid, zoodat Brazilië thans over meer dan 1500 bioscopen be schikt. Naast een toenemende productie van Brazili- aansch bijwerk, dat door een bescherming van het roulement wordt gestimuleerd, vertoont ook de productie van hoofdfilms een stijgende lijn. Be droeg de maximumproductie tot nu toe 12 groote films per jaar, voor 1947 rekent men op een aan tal van 30 tot 40 hoofdfilms. Regeering heeft grootsche plannen De Chineesche Nationale Regeering, die in de film het voornaamste middel ziet om de ontwik keling van de enorme bevolkingsmassa op hooger peil te brengen, vooral wat betreft de werkwijze van landbouw en industrie, heeft een begin ge maakt met de uitvoering van een grootscheepsch plan inzake de vervaardiging en vertooning van films, voornamelijk van instructieven aard. Reeds werden orders geplaatst voor de levering van dui zenden filmprojectieapparaten. Het grootste bezwaar is het gebrek aan onbe lichte film, waarin nu niet langer door Japan kan Worden voorzien. Onderhandelingen zijn gaande met Amerikaansche fabrikanten van onbelichte film over de oprichting van fabrieken in China. Daar speelfilms in hoofdzaak geleverd worden door de Vereenigde Staten werd in 1945 te dezer zake een overeenkomst gesloten, waaraan door de Chineesche regeering eerst een begin van uitvoe ring werd gegeven, toen de Amerikanen dreigden den invoer geheel stil te zullen leggen. De Ameri kaansche filmimporteurs zijn echter verre van te vreden, daar hun importen inmiddels aan een quo teering werden onderworpen. In Tsjoenking zijn nu eerst onderhandelingen ge opend over een transfer-accoord inzake leveringen gedurende 1946. Filmbedrijf wenscht federatieve organisatie Sedert het beëindigen van den oorlog is Britsch- Indië de voornaamste producer van films in Azië, daar de Japansche concurrentie heeft opgehouden te bestaan. De jaarlijksche productie bedraagt on geveer 175 hoofdfilms. Ofschoon er tijdens de oorlogsjaren een aan zienlijk tekort was aan onbelichte film en tech nische installaties, mocht het bedrijf zich in een ongekenden bloei verheugen. De verkregen voor deden zijn evenwel weer verloren gegaan, zoo wel ten gevolge van ondeskundige zakelijke lei ding, als ten gevolge van de politieke onlusten, welke medio Augustus zijn uitgebroken en welke met name de exploitatie zeer ongunstig hebben beïnvloed. Door de ervaring wijzer geworden, ziet men thans over het algemeen wel in, dat een meer deugdelijke organisatievorm een eerste voorwaar de is om tot een juiste regeling van de verhoudin gen binnen het bedrijf te komen. Dit streven wordt gesteund door de Centrale Regeering, die in de film groote mogelijkheden ziet in verband met de opvoeding en ontwikkeling van de bevolkings massa. Op de Al-Indische Film Conferentie, welke einde 1946 in Bombay werd gehouden, waren daarom alle takken van het filmbedrijf vertegen woordigd. Het tijdstip van deze conferentie was nu niet bepaald gunstig. Geheel Indië was in beroering. Door de politieke verwarringen was de geheele industrie lam gelegd en waren de bioscopen, behalve voor enkele schaars bezochte matinees, overal gesloten. Het doel van de conferentie was de oprichting van een federatie, die alle organisaties op filmge- bied zal omvatten. Te dien einde werd een com missie ingesteld met de taak de noodige wijzigingen te bestudeeren, welke zouden moeten worden aan gebracht in de statuten van de Motion Picture So ciety of India, welke in 1933 door K. S. Kirlekar werd gesticht. Minister B. C. Kher omschreef in zijn openings rede de film als ,,den voortrefflijksten apostel van de ontwikkeling". Hij wees op de noodzake-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1947 | | pagina 36