KONINKLIJKE BELANGSTELLING 4 het publiek tot het bijwonen van vermakelijkheden wel zoo groot worden geacht, dat een zekere ver hooging van de entreeprijzen een slechts weinig belemmerenden invloed op het bezoek zal hebben. Een vrijstelling van omzetbelasting voor dien sten, welke worden verricht door instellingen met ideëele doelstellingen, moet de Minister afwijzen. Alleen reeds uit belastingtechnische overwegingen ontmoet zoodanige vrijstelling bezwaren. Immers worden bedoelde instellingen slechts in de heffing van omzetbelasting betrokken, voor zoover zij bij het nastreven van haar doelstellingen gebruik ma ken van middelen, welke evenzeer door gewone ondernemers worden gebezigd. Het is moeilijk een onderscheid in die middelen te maken al naar ge lang zij door bedoelde gewone ondernemers, dan wel door instellingen met ideëele doelstellingen worden gebezigd. Ook het algemeen karakter van de omzetbelasting verzet zich er tegen. Bij de prac- tische toepassing van de bepalingen inzake om zetbelasting op bedoelde instellingen wordt even wel een soepel standpunt ingenomen, teneinde de bezwaren, welke voor haar aan die toepassing zijn verbonden, zoo licht mogelijk te maken. Het opnemen van een bepaling, dat de weelde- heffing" slechts tijdelijk zal zijn, zou naar de mee ning van den Minister, naar de ervaring opgedaan met betrekking tot andere wettelijke bepalingen van tijdelijken aard leert, van weinig beteekenis zijn. Maar nog afgezien daarvan, is de Minister van meening, dat in een belastingstelsel ook bij normale omstandigheden voor een weeldeheffing plaats is. Bij het thans gewijzigde ontwerp van „Wet Belastingherziening 1947" worden in Hoofdstuk VIII, „Wijzigingen in het Besluit op de Omzet belasting 1940" met ingang van 1 Juli 1947 de vol gende wijzigingen voorgesteld in Hoofdstuk Ila* Weeldebelasting, Artikel 10a. 1In afwijking in zooverre van het bepaalde in de artikelen 6 en 10, wordt van de goederen, welke zijn vermeld in de bij dit besluit behoorende tabel, bij levering door den fabrikant en bij invoer omzetbelasting onderscheidenlijk invoerbelasting geheven naar een verhoogd percentage van vijf tien. (2) Wij behouden Ons voor de in het eerste lid bedoelde tabel aan te vullen met niet daarin genoemde goederen, welke het karakter van weel degoederen dragen. (3) Na het in werking treden van een besluit, door Ons krachtens het vorige lid genomen, wordt onverwijld een voorstel van wet tot goedkeuring van het in Ons besluit bepaalde aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal gezonden. (4) Indien het voorstel wordt ingetrokken, of indien een van de Kamers der Staten-Generaal tot niet-aanneming van het voorstel besluit, wordt Ons besluit onverwijld ingetrokken. Artikel 10K (1) Het verhoogde percentage is ook van toe passing, indien aan de daarmede belaste goederen bij de levering of den invoer deelen of onderdee- len ontbreken of indien zij worden geleverd of ingevoerd in niet afgewerkten staat. (2) Het bepaalde in het vorige lid lijdt zonder uitzondering, indien: a. de ontbrekende deelen of onderdeelen of de afwerking de kenmerken zijn, waarvan de toepas selijkheid van het verhoogde percentage is afhan kelijk gesteld; b. de ontbrekende deelen of onderdeelen ken merkend zijn voor den aard van de goederen. (3) Goederen, geleverd of ingevoerd in niet gemonteerden staat, worden met goederen in ge- monteerden staat gelijkgesteld. Artikel 10c. Wij behouden Ons voor bepaalde soorten dien sten, welke bestaan uit het geven van toegang tot vertooningen, voorstellingen, uitvoeringen, wed strijden en andere vermakelijkheden of het doen deelnemen daaraan, aan te wijzen, ter zake van het verrichten van welke, in zooverre in afwijking van het bepaalde in artikel 6, omzetbelasting wordt geheven naar een verhoogd percentage van vijf en twintig* De plannen van Financiën tot het heffen eener weeldebelasting van 25% op filmvoorstellingen hebben de volle aandacht van het Hoofdbestuur, dat in verband hiermede contact met de desbetref fende autoriteiten heeft opgenomen. Een nieuw bewijs van de groote belangstelling, welke de Engelsche Koninklijke Familie voor de filmkunst heeft, is wel geleverd door het feit, dat het machtige Britsche slagschip H. M. S. Van- guard, dat het Koninklijk Gezin naar Zuid-Afrika bracht, een kos.bare lading van ruim twintig co- pieën van films van Engelsche en Fransche origine aan boord heeft. Deze films, welke door de Vorste lijke Personen zelf werden uitgekozen, zijn be stemd om gedurende de reis in volle zee aan het Koninklijk Gezelschap te worden vertoond.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1947 | | pagina 5