FRANKRIJK ITALIË 12 film te vertoonen. zal dit zich toch uiterst zelden voordoen, daar een film, die men aan een beoor deeling door den Board zou willen onttrekken, slechts in enkele bioscoopen zou kunnen wórden vertoond. De dagbladen hebben inmiddels bericht, dat in de vacature, ontstaan door het overlijden van Lord Tyrrell of Avon is voorzien. Een commissie samengesteld uit vertegenwoordigers van alle takken van het Britsche filmbedrijf, heeft oio Maandag 31 Maart 1.1. Sir Sidney West Hards, C.B.. CV-O., tot voorzitter van den Board ge kozen. De nieuwe voorzitter, die aan het Ministerie var Binnenlandsche Zaken de positie van Under-Se- cretary (onder-minister) bekleedde, is lid van verscheidene commissies, welke zich bezig houden met sociale problemen betreffende het kind, en was sedert 1922 de Britsche afgevaardigde in de Ad viescommissie voor Sociale Vraagstukken van den Volkenbond. Debacle der filmproductie in 1946 De Fransche filmproducenten dreigen met een algemeene productiestaking, omdat, naar zij zeg gen, de hooge belastingdruk niet langer door het bedrijf te dragen is. Het Fransche Ministerie van Voorlichting heeft na 17 Februari geen nieuwe aanvragen voor vergunningen voor heit maken van films, ontvangen. Begin Februari heeft de Assemblee een belas tingverlaging van 1,6 tot 8 goedgekeurd, maar de producenten zijn van oordeel, dat dit niet vol doende is. Zij betoogen, dat zij slechts 15 van de opbrengst van een film krijgen, terwijl staat er: gemeenten gezamenlijk in den vorm van belastin gen een grooter percentage toucheeren. Zij hebben daarom besloten geen aanvragen om vergunningen voor het maken van nieuwe films in te dienen. In 1946 werden in totaal 91 hoofdfilms vervaar digd, beloopende een bedrag van 2.416.000.000.— francs. Men schat het bedrag dat den procudenten na aftrek van belastingen en percentages voor verhuurders en exploitanten zal toevloeien op ten hoogste 1.500.000.000.francs, waarbij inbe grepen de baten afkomstig van de exploitatie in het buitenland. Dit beteekent een verlies van on geveer 916 millioen francs voor de filmindustrie, bijna een derde deel van haar oorspronkelijke in- vesteeringen. Dit verlies is des te ernstiger daar een groot deel der financieele wereld bij Frank- rijk's tweede industrie" belang heeft, niet alleen de particuliere geldschieters maar ook de voor naamste banken en de staat, welke groot'e voor schotten hebben verstrekt. Men heeft er op gewezen, dat de fiscus zich blind staart op de groote bruto-recettes, daarbij uit het oog verliezend de zeer sterk gestegen pro ductie-kosten. In 1939 bedroegen de gemiddelde kosten voor een hoofdfilm iy2 millioen francs, thans ruim 25 millioen francs. Met het oog op de actie van de producenten hebbzn de Fransche filmtechnici geëischt dat een nationale productie-coöperatie" wordt opgericht ter voorkoming van werkeloosheid onder de re gisseurs, cameralieden en andere technici. Ofschoon deze eisch door eenige groepeeringen van de linkerzijde gunstig is ontvangen, is men in bedrijfskringen van meening, dat een dergelijke verkapte rationalisatie", de totale ineenstorting der Fransche' filmindustrie ten gevolge zou hebben Expansie der filmproductie Ondanks den vrij grooten invoer van buiten- landsche films er wordt thans meer dan een film per dag uitgebracht tegen een aantal van twee films per drie dagen van vóór den oorlog be weegt de Italiaansche filmproductie zich in een stijgende lijn. Dit seizoen zullen ongeveer 60 hoofdfilms worden vervaardigd. De Italiaansche producers, die bij de regeering blijven aandringen op contingenteering van bui- tenlandsche films, hebben thans plannen ontwor pen voor nieuw te bouwen studio's te Costina, Belluno, Genua en op Sicilië. Onlangs werd door vertegenwoordigers van Fransche en Italiaansche filmsyndicaten een uniek accoord gesloten, dat de mogelijkheid opent tot vrijen, ongelimiteerden invoer van elkanders film producten, en waarbij werd overeengekomen tot gemeenschappelijke productie van films (waarvan het aantal voor dit jaar op 15 werd bepaald) over te gaan. Bovendien bevat het accoord de bepa ling, dat beide partijen hun respectieve regee ringen zullen verzoeken, elkander als meest-be- gunstigde te beschouwen betreffende den in- en uitvoer van filmmateriaal. Het merkwaardige van deze overeenkomst ligt in het feit, dat voor de eerste maal in de geschie denis van het filmwezen vertegenwoordigers van het particuliere bedrijf zij het bijgestaan door vertegenwoordigers der regeering de leiding genomen hebben bij het tot stand komen van een internationale overeenkomst. Inmiddels werden drie verdere, internationale overeenkomsten betreffende den in- en uitvoer v^n .films naar en van Italië onderteekend. In een Italiaansch-Poolsch accoord wordt bepaald, dat technische installaties en films zonder toestemming der Italiaansche regeering kunnen worden uitge voerd. Een overeenkomst met België voorziet in de levering van 35 mm en 16 mm projectieappara ten in ruil voor onbelichte film. Tenslotte opent het met Hongarije gesloten handelsverdrag de mo-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1947 | | pagina 13