FILM EN MUZ1EKAUTEURSRECHT Op grond van een jaren geleden door de Zwit- sersche Bondsrechtbank gewezen vonnis, zijn de Zwitsersche bioscopen voor het vertoonen van geluidsfilmszekere bedragen verschuldigd we gens het openbaar maken van beschermde muziek. Deze bedragen worden verrekend met de SUISA, het bureau voor muziekauteursrecht van het ge nootschap van componisten en uitgevers in Zwit serland. Het Schweizerische Lichtspiel- theater-Verband, de organisatie der bio scoopexploitanten, heeft evenwel onlangs het plan opgevat, in dezen rechtstoestand verandering te brengen door te trachten een nieuwe uitspraak van de Bondsrechtbank te verkrijgen, welke een tegenstelling vormt met het vroeger door de rechtbank ingenomen standpunt. Te dien einde heeft zij medio Februari van dit jaar bij de Kantonnale Rechtbank te Zürich een proefproces aanhangig gemaakt tegen de SUISA, hetwelk in eerste instantie ten gunste van de bio scoopexploitanten werd beslist, zooals uit onder staande mededeeling blijkt: Zürich, 26 April 1947. Mijne Heeren, Wij hebben de eer U mede te deelen, dat in de zaak: MAX KOCH, Cinéma Moderne, Zürich, verte genwoordigd door Mr. Th. Kern, advocaat, Bahnhofstrasse 89 te Zürich, eischer, contra SUISA, genootschap van auteurs en uitgevers. Zürich, vertegenwoordigd door Mr. A. Strenli, advocaat, Alpenquai 38 te Zürich, gedaagde, de Kantonale Rechtbank te Zürich uitspraak ge daan heeft in de kwestie betreffende de betaling van auteursrechten voor de partituur van de mu ziek van films. Het mondeling gewezen VONNIS komt op het volgende neer: „1. De gedaagde (SUISA) bezit, volgens de considerans, geen enkel exclusief uitvoe- rïngsrecht op de films, vermeld op de aan- De kleine. Ï2 jaar oude Tamara Sie, danst een Balineesche offerdans in de film .DANSKUNST IN INDONESIË" van R. HORNECKER plakbiljetten van de bioscoop van eischer, het geluidsgedeelte van die films inbegrepen; eischer is gerechtigd de films te vertoonen zonder de verplichting schadeloosstelling te betalen aan gedaagde; 2. De kosten van het geding, ten bedrage van frs. 2500.komen ten laste van gedaagde (SUISA); 3. Gedaagde (SUISA) wordt veroordeeld tot het betalen van een bedrag ad frs. 6000. aan eischer (cinéma Koch) voor proces kosten." Zoodra de redactie van het exposé der moti veeringen gereed zal zijn, zal het vonnis schrifte lijk worden medegedeeld. De verliezende partij (SUISA) zal zonder twij fel appèl aanteekenen. Het vonnis is derhalve nog niet van kracht geworden en de Bondsrechtbank zal in laatste instantie uitspraak doen. Met de meeste hoogachting, Voor het Secretariaat van het Schweizeri sche Lichtspieltheater-Verband w.g. F, GRÜNINGER.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1947 | | pagina 6