niet zóó ruim en vaag, dat daardoor een totaal
verkeerde voorstelling zou worden geschapen en
bestendigd betreffende gebeurtenissen en persoon
lijkheden, uit de geschiedenis of van den tegen -
woordigen tijd. Men bedenke wel, dat de amuse-
mentsfilm slechts één van de vele mogelijkheden
is van het filmmiddel, welke reeds toepassing vin
den of nog zullen vinden. De filmindustrie bezit
noch maakt aanspraak op het alleenrecht op dit
medium. Nimmer werd, sedert de ontwikke
ling van een bruikbare techniek, het uitsluitend
gebruik van de film aan het amusementsbedrijf
voorbehouden.
De filmindustrie maakt die soort films, welke
zij wenscht te maken, aan welken wensch het per
soonlijk oordeel van den producent, over wat het
publiek verlangt, ten grondslag ligt.
De uiteindelijke controleerende invloed op de
films, welke de industrie maakt, wordt uit
geoefend door het stembriefje van het publiek,
zooals dit aan de cassa wordt geregistreerd.
Men mag niet verwachten, dat, over het geheel
genomen, de filmindustrie zal reageeren op andere
oorzaken dan haar eigen wenschen en de aanwij
zingen, welke de recettes geven over de smaak van
het publiek.
Door de kracht van haar voordracht beïnvloedt
de film het gedrag van de toeschouwers, of al
thans draagt bij tot het beïnvloeden daarvan. De
geschiedenis van het witte doek kent tal van voor
beelden, welke duidelijk den invloed van de film
op kleeding en gewoonten van het publiek demon-
streeren. De gevolgen van een dergelijke beïn
vloeding zijn gemakkelijk waarneembaar. Niet
zoo gemakkelijk na te speuren, maar zeker van
veel verderstrekkenden aard, zijn die andere in
vloeden, welke hun neerslag vinden in begrippen,
die de houding bepalen ten opzichte van die onont
beerlijke zedelijke normen, welke den mensch van
het dier onderscheiden, de zedewetten, die een be
schaving maken of breken.
Men mag daarom aannemen, dat men het er
algemeen over eens is, dat de film, die in de bio
scopen wordt vertoond, in de huidige samenleving
een macht van groote moreele en sociale betee-
kenis is, Al jaren terug heeft men dit beseft. Reeds
in 1910 werden er georganiseerde pogingen on
dernomen om de keuze van onderwerpen voor
films, welke in de Vereenigde Staten werden ver
vaardigd en vertoond, ten gunste te beïnvloeden.
De geschiedenis vermeldt, dat er, ondanks veel
vuldige en ernstige pogingen, ondernomen door
enkelingen, groepen en vereenigingen, zoo goed
als niets werd bereikt tot ongeveer twee decennia
geleden.
In 1930 ging de georganiseerde filmindustrie in
de Vereenigde Staten een verbintenis aan met
het publiek door het aannemen van een code tot
regeling van het vervaardigen van films, de
helaas niet genoegzaam bekende Production
Code.
Door het instellen van de Production Code, on
dernam de industrie een van de twee noodzakelijke
stappen in de richting van een gezonde film. Het
was nu aan het publiek om den tweeden stap te
doen, even noodzakelijk als den eersten. On
gelukkigerwijze is er een aanzienlijke tijd ver
streken, voordat er duidelijke bewijzen waren van
dezen tweeden stap in den vorm van den steun
van een waakzame en goed ingelichte openbare
meening.
o
Het kenschetsende van de pogingen, welke tus-
schen 1910 en 1930 werden ondernomen en welke
ten doel hadden een moreele waardevermeerde
ring teweeg te brengen van de destijds in de bio
scopen vertoonde films, was, dat zij zich uitputten
in vage en theoretische klachten. De filmindustrie
werd aangevallen; de onderscheidene groote film
maatschappijen werden aangevallen; door het
heele land werden de exploitanten in groote en
kleinere steden aangevallen. De film zelf werd
als een werktuig des duivels beschouwd.
Er werden ontelbare artikelen in kranten en tijd
schriften en vele boeken gepubliceerd, die uitvoe
ren tegen de film. Er werden talrijke conferenties
gehouden en discussies gevoerd tusschen verte
genwoordigers der industrie en vertegenwoordi
gers van godsdienstige, van sociale en van bij
het onderwijs betrokken groepen en genootschap
pen, Aan de eene zijde felle verontwaardiging, aan
den anderen kant bezorgdheid, gekrenkte gevoe
lens en volslagen verbijstering over wat verlangd
werd en hoe eraan te voldoen.
Aan deze nuttelooze verwarring lag het nuch
tere feit ten grondslag, dat het verkondigen alleen
van idealistische algemeenheden, met hoeveel
verve en hoe vaak ook herhaald, geen enkele ga
rantie in zich houdt voor het oplossen van practi-
sche problemen en zeker niet van het probleem,
hoe de film te dwingen in het gareel van de nor
men der welgevoeglijkheid.
Nauwkeurig toezicht op het zedelijk gehalte van
de film is in de practijk een zeer ingewikkeld pro
bleem. Hoezeer de producent ook te goeder trouw
moge zijn, hij moet wil hij zich handhaven in
een bedrijf, waarin een zeer sterke concurrentie
heerscht en waar fouten het verlies van millioenen
ten gevolge kunnen hebben een zeker richt
snoer hebben, waaraan hij zich kan houden. Voor
dat hij zijn kapitaal investeert, moet hij eenige