4
ning, uit hoofde van voorlichting en opvoeding,
van beïnvloeding der meeningen, van onderwijs
en wetenschap. Als middel ter verspreiding onder
en ter beïnvloeding van de massa raakt de film
geleidelijk op één lijn met de literatuur en de radio
en wordt zij zelfs het meest suggestief bevonden.
Opzettelijk wees spreker in de eerste plaats op
de amusementswaarde. Hij gaf toe, dat in de
hiërarchie der waarden aan de zuivere kunstuiting
de eerste plaats toekomt. Wanneer ooit de tijd
mocht aanbreken, dat de roerselen en bewogen-
heden der ziel in de filmtaal kunnen worden uit
gezegd, evenals b.v. in een gaaf gedicht, dan zul
len geen duizend amusementsfilms dit meesterstuk
kunnen benaderen. Maar als pure kunstuiting is
de film nog een te zeldzame verschijning. Zij zal
dit ook wel blijven zoolang haar technische ont
wikkeling haar verschijningsvormen te vluchtig
van bestaan doet zijn en haar beoefenaars haar
materiaal, haar gereedschap en haar wezen niet
voldoende meester zijn. Maatschappelijk genomen
staat echter haar amusementswaarde practisch
voorop door de sociale en economische beteekenis
ervan, al zal niemand willen ontkennen, dat een
goede amusementsfilm een kunstwerk kan zijn,
De voorbije oorlog heeft de sociale ontwikke
ling, inzonderheid het sociale denken vooruitge-
stuwd. In de naaste toekomst zal het begrip, dat
techniek en kapitaal den mensch dienen en niet
andersom meer en meer veld winnen, waardoor de
menschelijke waardigheid wordt hersteld en de
nooden en behoeften van den mensch in een ander
licht, in dat van de nieuwe samenlevingsvormen
en arbeidsverhoudingen, in het gezichtsveld komen
te liggen. Men zal een synthese trachten te vinden
eener zij ds tusschen de collectieve neigingen van
het hedendaagsche industrie- en arbeidsproces,
van de behoeftevoorziening en de massavorming
in het algemeen en andezijds van de menschelijke
persoonlijkheid, een synthese ook van de belangen
bij het productieproces betrokken, van de belan
gen der eigenaren, de produceerenden en de con
sumenten. Of het zou moeten zijn, dat deze oorlog
tevergeefs gevoerd is, dat een chaos voor de deur
staat, waarin het Christelijk beschavingstijdperk
ten onder gaat. Het eerste resultaat vandit streven
zal zich zijns inziens openbaren in een nieuw ar
beidsrecht, zich aansluitend bij de vooroorlogsche
ontwikkeling, maar gebaseerd op beginselen en
programma's. Recht op arbeid, bescherming in den
arbeid o.a. door werktijden, aangepast aan den
aard der werkzaamheden en tegemoetkomend aan
de eischen van het menschelijk welzijn, rechtvaar
dig en redelijk loon zullen weldra gemeengoed van
de beschaafde wereld zijn. Dit houdt in, dat de
massa over een bepaalde, grootere hoeveelheid
vrijen tijd gaat beschikken en in de mogelijkheid
komt te verkeeren dezen tijd naar eigen goed
dunken te besteden. De maatschappelijke ontwik
keling brengt tevens mede, dat het huidig geslacht
zijn vrijen tijd bewust en actief wenscht te beste
den. Het begrip rust en nietsdoen is teruggedron
gen tot het lichamelijk noodzakelijke. Het is de
voleinding van de ontwikkelingsphase, welke na
1918 gaande was. De besteding van den vrijen
tijd, welke de laatste tientallen jaren meer en meer
op den voorgrond trad, zal in de na-oorlogsche
wereld een groote rol gaan spelen, temeer daar
deze tijd bijna even omvangrijk zal zijn als die,
welke aan den arbeid wordt besteed. De wijze,
waarop de werkende mensch zijn nieuw verwor
ven vrijheid, zijn eigen tijd, benutten zal, kan ont
zaglijk gevarieerd zijn.
Met statistisch vergelijkingsmateriaal is aange
toond, dat de film in de ontspanning van de massa
voorrang geniet boven tooneel, muziek en sport,
revue en variété. Niettemin is haar aandeel aan
het geheel aan ontspanningsmogelijkheden uiterst
bescheiden. In 1940 bezocht de doorsneebewoner
der gemeente, waar een bioscoop gevestigd is, 6
maal per jaar de film en besteedde hij hiervoor
jaarlijks een bedrag van ƒ3.in totaal. Dat is
dus ca. 6 centen van zijn wekelijksch inkomen en
ongeveer een kwartier van de 35 a 40 uren aan
vrijen tijd per week. Spreker is er van overtuigd,
dat radio en pers een heel wat grooter aandeel
hadden, wat de tijdsbesteding aanging. De film,
die door haar suggestief vermogen ook bij de min
der ontwikkelde massa aanslaat, ja hierom door
deze massa wordt gezocht als geen ander uitdruk
kingsmiddel, is een van de belangrijkste objecten
zoo algemeen erkend, dat dit wel niet meer behoeft
te worden aangetoond. Hier ligt heel precies de
verantwoordelijkheid van de film als amusement.
Dit amusement beteekent niet verstrooiing, tijdpas-
seering zonder meer. Het is een spel met den geest
eener willige massa. Deze wordt beziggehouden
en verkwikt, maar komt, ontvankelijk als zij is,
tegelijkertijd met een zekere mate van overgave in
den ban van de dynamiek der beweging in beeld
en geluid, neemt aldus in zich op het geheel, of
de sententies en bijna altijd bepaalde markante
details. Tot op zekere hoogte kan de massa al
naar gelang van ontwikkeling, leeftijd en frequen-
tatie door de film worden gevormd.
Inmiddels wijst de huidige gang van zaken er
op, dat ons land de stijging van de filmbelang-
stelling, welke zich reeds eenige jaren in het bui
tenland voordeed, op den voet gaat volgen. Het
is te verwachten, dat ook Nederland binnen af-
zienbaren tijd filmminded zal zijn. Na de bezetting
heeft de film een nieuw publiek gevonden en krijgt
zij het oude terug. Daarenboven zal men haar ook
meer kunnen gaan zien, naar mate meer geld en
tijd bij de massa voor haar beschikbaar is, zal
men haar meer willen zien, naar mate er meer