FILMFESTIVAL IN LOCARNO De film in dienst van de vrede 11 Locarno, eens het historisch toneel van de inter nationale vredesconferenties, welke tussen beide wereldoorlogen in ten slotte in het „Pact van Locarno" culmineerden, was tijdens het aldaar onlangs gehouden internationale filmfestival we derom getuige van een reeks van bijeenkomsten gewijd aan de verwekelijking van de internationale vredesgedachte. Ditmaal werd door vertegen woordigers van verschillende landen het woord gevoerd over de mogelijkheid de film aan te wen den als middel tot het ontwikkelen van een beter begrijpen tussen de volkeren. Het was voor de eerste maal dat de Unesco hier in samenwerking met de Zwitserse Filmka- mer officieel het patronaat aanvaardde over een programma van speciaal aan haar doelstellin gen gewijde manifestaties en daardoor op dit filmfestival een bijzonder cachet drukte. Wij laten hier een speciaal voor dit Orgaan geschreven verslag volgen van de hand van een persvertegenwoordiger, die het festival heeft bij gewoond. „Het internationale filmfestival, dat van 26 Juni tot en met 9 Juli te Locarno werd gehouden, was geen filmcompetitie in de eigenlijke zin van het woord, want dit filmfestival verschilde met het Brusselse allereerst daardoor, dat er geen officiële bekroningen werden toegekend. Daar op deze plaats een beoordeling van de gepresenteerde films achterwege moge blijven, volgt hier een korte opsomming van hetgeen er vertoond werd- Zeer sterk waren de Italianen vertegenwoor digd, begrijpelijk, waar Tessino zo dicht aan Italië grenst. Hun films waren: „Vivere in Pace", „Scius- cia", ,,Paisa", „Daniele Cortis", „Preludio d'A- more" en ,,11 sole sorge ancora". De Verenigde Staten zonden als hoofdfilms ,,A Stolen Life", „Bandit of Sherwood Forest", „Lady in the Lake", „My darlinq Clementine", „Song of Sheherezade", „The Razor's Edge", „Cluny Brown", ,,Dark Corner" en „The Guilt of Janet Ames". Opmerkelijk was, dat de Engelsen practisch verstek lieten gaan: alleen hun films ,,Wanted for Murder" en „Woman to Woman" werden ver toond. Verdere deelnemers, wat de hoofdfilms betreft, waren Argentinië met „Albeniz", Oostenrijk met „Wiener Melodien" en „Das singende Haus", Spanje met „El Clavo", Frankrijk met ,,Le silence est d'or", ,,Non coupable", „FEventail" en „Copie Conforme", Mexico met „San Francisco de Assis" en Tsjecho-Slovakije met ,,De viool en de Droom" en „De gestolen Grens". Bovendien brachten de Amerikanen extra „13, Rue Madeleine", kwamen de Russen op het laat ste moment nog aanzetten met een wereldpremière „Admiraal Nakhimov" van Pudovkin en „De Stenen Bloem" en werd de Mexicaanse film „Ma ria Candelaria" in een speciale ochtendvoorstel ling gedraaid. En ten slotte nam Duitsland voor de eerste keer sinds 1939 weer aan een filmfestival deel met „In jenen Tagen", van Helmuth Kautner. Zoals men zal opmerken, werd een deel van dit programma reeds in Brussel vertoond, doch ei werd tevens veel aandacht gewijd aan documen taires. Als enige Nederlandse short werd „Ont luisterd Land" van Herman van der Horst ver toond onder de titel „Rapé of a Country" en dit filmpje trok zo veel oprechte belangstelling, dat het bij een later gehouden enquête de tweede prijs verkreeg. De documentaires waren alle gewijd aan het thema „Wederopbouw" en deelnemende landen waren Zwitserland, Frankrijk, Amerika. Tsjecho-Slowakije, Palestina, China, Engeland, Denemarken, Joego-Slavië en Nederland. Onder auspiciën van de Unesco en de Zwit serse Filmkamer werd een speciaal programma gewijd aan de film als het middel bij uitstek om de gedachte van een groeiend begrip tussen de vol keren onderling meer algemeen ingang te doen vinden. Lezingen werden gehouden door Bela Balasz uit Boedapest. Jean Painlevé, directeur van het Institut de Cinématographie Scientifique te Parijs, Ebbe Neergaard, directeur van de Statens Filmcentral te Kopenhagen, Dr. N. Schaenker uit Zürich, en Iris Barry van het Museum of Modern Art te New York, waarbij uitstekende filmpjes vertoond werden. De organisatie van de vertoning van korte films stond onder leiding van Mevr. M. E. Kaehnert. Na afloop van het festival werd door de Zwit serse bladen „Cine suisse" en „Cinema" een en quête gehouden onder een aantal journalisten om hun oordeel te leren kennen omtrent het vertoon de. De resultaten waren: Beste hoofdfilm: 1. „Le silence est d'or" (Frankrijk). 2. „Sciuscia (Italië). Beste korte film: 1. Palazzo dei Dogi" (Italië). 2. „Ontluisterd.land" (Nederland). Beste regie: 1. René Clair (Frankrijk). 2. John Ford (Amerika).

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1947 | | pagina 13