16
gezien, weshalve partij-Profilti bereid is deze tot de somma
van een gulden terug te brengen;
dat eveneens, gezien het principiële karakter van dit ge
schil, partij-Profilti de door de heer A. G. van Tol, exploi
tant van het Metropole Palace te 's-Gravenhage, geuite be
wering, als zou hij geen Nederlands journaal meer nodig
hebben, omdat partij-M.P.E.A. hem als aanvulling van het
buitenlandse journaal in voldoende mate Nederlandse actua
liteiten levert, verder van ondergeschikt belang acht; dat
partij -Prof ilti zich overigens aan haar schriftelijke uiteenzet
tingen refereert;
dat de heer L. Groen namens partij-M.P.E.A. in hoofdzaak
heeft verklaard, dat de gewraakte opnamen, te weten de
Nieuwjaarsreceptie in het Koninklijk Paleis op de Dam te
Amsterdam en de gala-première in het Metropole Palace te
's-Gravenhage, in opdracht van de journaalafdeling van de
Fox Film Corporation te Parijs, door een in haar dienst staand
Nederlands staatsburger zijn vervaardigd; dat de Fox Film
Corporation als onderdeel van de Motion Picture Export
Association het recht heeft door haar vervaardigde opnamen
in het wereldnieuws der M.P.E.A. te doen opnemen; dat
bovenbedoelde opnamen door Fox van internationale bete
kenis worden geacht, hetgeen niet inhoudt, dat deze ook in
alle overige landen waar het Fox resp. het M.P.E.A.-journaal
wordt uitgebracht, op het doek zullen verschijnen; dat door
de Fox te Parijs wordt bepaald voor welke landen de door
haar vervaardigde actualiteiten al dan niet geschikt zijn;
dat uitsluitend werkelijk belangrijke gebeurtenissen worden
verfilmd; dat dit blijkt uit het feit, dat in de afgelopen 7
maanden slechts driemaal inclusief vorenbedoelde twee
een Nederlandse shot in het internationale nieuws van partij-
M.P.E.A. werd opgenomen; dat hij overigens verwijst naar
hetgeen ten overstaan van de Commissie van Geschillen door
hein is verklaard;
Overwegende:
dat beide partijen lid zijn van de Nederlandsche Bioscoop-
Bond en dat ingevolge het Arbitrage Bondsreglement van die
Bond, alle geschillen tussen de leden onderling met uit
sluiting van de burgerlijke rechter zijn onderworpen aan
Bondsarbitrage, zoals die is geregeld in dat Arbitrage-
Reglement;
dat dus de Raad van Beroep bevoegd is van het onder
havige geschil in hoger beroep kennis te nemen en daarin
uitspraak te doen als Arbitrage-college in tweede en hoogste
instantie;
dat partij-Profilti overeenkomstig het daaromtrent in het
Arbitrage Bondsreglement bepaalde, tijdig in beroep is ge
komen;
dat de Raad zich ter beoordeling van het onderhavige
Hoger Beroep, evenals de Commissie van Geschillen, meent
te moeten baseren op het bepaalde in artikel 2 C, sub c en d,
van het Algemeen Bedrijfsreglement van de Bond, waarin
onderscheid is gemaakt tussen het verhuren aan de Neder
landse bioscopen van Nederlandse en buitenlandse journaal-
films; J-..iII!H
dat dit onderscheid zijn grond heeft in de historische ont
wikkeling van het journaalbedrij f in Nederland en een be
scherming heeft willen zijn van datgene, wat zich binnenlands
heeft ontwikkeld;
dat derhalve de eis van partij-Profilti getoetst dient te
worden aan de vraag, of partij-M.P.E.A. in strijd heeft
gehandeld met de letter en de sententie van de betrokken
bepaling;
dat in deze bepaling niet is aangegeven, wat de inhoud
zcu moeten zijn van een buitenlandse journaalfilm, maar dat
kennelijk gedoeld is op filmnieuws, dat door leden van de
Bond uit het buitenland wordt betrokken;
dat de verhuurders van buitenlandse journaals slechts dan
de bescherming van het Nederlandse journaal te niet zouden
doen, indien de inhoud een zodanige aandacht zou schenken
aan het binnenlands nieuws, dat het Nederlandse journaal
overbodig zou worden, of als binnenlands nieuws ernstig zou
worden beconcurreerd;
dat ook de Ledenraad bij het vaststellen van de formu
lering van de onderwerpelijke bepaling, het begrip „buiten
lands nieuws" voor ogen heeft gestaan als een internationaal
samengestelde journaalfilm;
dat het dus kan voorkomen, dat, indien een uitgever van
een buitenlands journaal een Nederlandse actualiteit van
internationale betekenis acht, deze actualiteit in het in Neder
land uitgebrachte buitenlandse journaal is opgenomen;
dat zulks het geval is geweest met de door partij-Profilti
gewraakte journaalopnamen, te weten die van de Nieuwjaars
receptie in het Koninklijk Paleis op de Dam te Amsterdam,
en van de gala-première in het Metropole Palace te Den
Haag;
dat naar de mening van de Raad een van de maatstaven
voor de internationale waarde van een actualiteit is, dat zij
ook inderdaad internationaal dient te worden gedistribueerd;
dat de Raad niet kan beoordelen, of dit met de onder
werpelijke actualiteiten is geschied, en van het tegendeel
door partij-Profilti niet het bewijs is geleverd;
dat nochtans de omstandigheid, dat in 7 maanden tijds een
drietal gebeurtenissen in Nederland in het betrokken buiten
landse journaal zijn opgenomen, niet enige bedoeling demon
streert om de letter en de geest van het in artikel 2 C van
het algemeen Bedrijfsreglement bepaalde te wederstreven,
waardoor partij-Profilti zou zijn geschaad;
,dat derhalve de grieven van partij-Profilti, hoe men dan
ook over een gebeurtenis als b.v. de gala-première in het
Metropole Palace uit een oogpunt van internationale bete
kenis moge oordelen, ongegrond zijn, temeer waar evenmin
is gebleken, dat zoals partij-Profilti heeft gesteld de
bewuste opnamen zouden zijn gebruikt voor het porpageren
van de verhuur van het onderwerpelijke journaal;
dat is komen vast te staan, dat de vervaardiging van de
betrokken opnamen niet is geschied door partij-M.P.E.A.,
doch door een buitenlandse onderneming, welke geen lid is
van de Bond, zodat hiermede door partij-M.P.E.A. niet in
strijd is gehandeld met artikel 1 B sub b van het Algemeen
Bedrijfsreglement, nl, het vervaardigen van journaalfilms
voor welke bedrijfstak zij niet in het Bedrijfsregister is in
geschreven ten gevolge waarvan partij-Profilti schade zou
hebben ondervonden;
dat de Raad zich zij het op enigszins ander overwegin
gen bij het vonnis der Commissie van Geschillen kan
aansluiten, echter met dien Verstande, dat hij het niet eens
is met de overweging van de Commissie van Geschillen ,als
zou partij-M.P.E.A. de actualiteiten zelf hebben mogen ver
filmen, zonder eerst daartoe in het Bedrijfsregister te zijn
ingeschreven, tenzij deze actualiteiten uitsluitend bestemd
zouden zijn voor vertoning in het buitenland;
dat derhalve aan partij-Profilti haar vordering, als zijnde
ongegrond, moet worden ontzegd.
Rechtdoende in hoger beroep als goede mannen naar billijk
heid:
Verwerpt het beroep van partij-Profilti;
Bevestigt het vonnis van de Commissie van Geschillen;
Stelt vast
dat partij-M.P.E.A. niet in strijd heeft gehandeld met het
Algemeen Bedrijfsreglement, door bedoelde actualiteiten in
haar buitenlandse journaal op te nemen, zodat partij-Profilti
hiervan schade zou hebben ondervonden;
Stelt voorts vast
dat partij-P.M.E.A. de bedoelde actualiteiten niet zelf heeft
vervaardigd, zodat zij ook voor wat dit betreft, niet in strijd
heeft cjehandeld met het Algemeen Bedrijfsreglement, tenge
volge waarvan partij-Profilti schade zou hebben ondervonden;
Ontzegt partij-Profilti de door haar geëiste schadevergoe-