20 Jaar is geen lange termijn in de geschiedenis,
maar als men bedenkt, dat nauwelijks vijftig jaar
terug de techniek der cinematografie ontdekt
werd, dan betekent twintig jaar tijds, een periode
van opbouw, van werken en streven, die niet na
gelaten hebben hun stempel te drukken op de
ontwikkeling van dit grootse gebeuren.
En wanneer ik op dit feest mijn fantasie de
vrije teugel laat vieren, dat ga ik 50 jaar terug,
naar de Olympus, waar de deftige Muzen op eens
ontdekten dat er een kleuter door hare lusttuinen
rondliep en bloemen plukte en liet vallen en
zelfs bloemen vertrapte. En ik kan mij zo voor
stellen dat een der in brokaat en zijde geklede
matronen het bekranste hoofd schudde en drei-
gend de vinger opheffend zeide: .kleine kleuter,
wat doet gij in mijn hof, gij plukt er alle bloemen
af en maakt het veel te grof". Maar dezelfde sta
tige dames bemerkten niet, dat naargelang de
kleuter opgroeide, hij met meer zorg zijn bloemen
koos en ze aaneenreeg in rhythmische volgorde tot
een krans, waarmede hij diegene wilde kronen aan
wie hij zijn ontstaan te danken wist, de film
kunstenaar. Opgegroeid tot een jonge dame, koos
zij haar bloemen naar geur en kleur en strengelde
zij bijeen tot een bloemstuk, en een ondeelbaar
kunstwerk was geboren, de film, tot verrijking
der mensheid. Wij beminnen onze Muze, omdat
zij schoon en goed is en hare werken hun ontstaan
danken aan een der schoonste gaven van de
Schepper, het licht. De film, het spel van licht en
donker, moge voor ons een symbool zijn van de
mogelijkheden die er bestaan, wanneer alle goed
willenden, zij 't met tegenstrijdige opvattingen,
zich richten naar eenzelfde doel, het bevor
deren en tot stand brengen van de goede film.
Het bevorderen van de goede film heeft de Ne-
derlandsche Bioscoop-Bond nauw aan het hart ge
legen en te bewijze hiervoor moge ik vermelden,
de totstandkoming van een onafhankelijke cultu
rele commissie die de Nederlandse filmproductie
leiding geeft, de bereidverklaring van alle leden
van de Bond om deze films in hun theaters te
vertonen, de voorbereiding tot de instelling van
een filminstituut regelende en uitbreidende de ge
legenheid tot niet-commerciële voorstellingen met
speciale films, en het zonder winstbejag beschik
baarstellen van kapitaal door de leden van de
Nederlandsche Bioscoop-Bond tot het inrichten
van een studio, om zodoende de Nederlandse
filmkunstenaars in de gelegenheid te stellen hun
dromen te verwezenlijken en te komen tot een
onafhankelijke en verantwoorde Nederlandse
filmproductie.
Mijnheer de Burgemeesters, de Noordelijke Af
deling viert feest en wij zijn verheugd mee te
mogen feesten. Deze dag zal voor ons zijn als
een oase in de hitte van ons bestaan, en wanneer
wij morgen wederom naar onze haardsteden zullen
terugkeren, dan hoop ik en ben ik er zeker van,
dat dit feest een stimulans zal zijn, om onverdroten
naar het voorbeeld der Noordelijke afdeling te
werken aan ons doel en ons streven, dienstbaar
heid aan het Nederlandse volk, door de ontwik
keling en bevordering der cinematographie, door
de goede film".
Re Je van Prof. Dr. J. Ariëns Kappers
In de aula der universiteit hield Prof. Dr. J.
Ariëns Kappers een rede over filmkunst onder de
titel „Film en Cultuur", welke wij hier in extenso
laten volgen:
„Niet dan na enige aarzeling heb ik mij bereid
verklaard hier voor U het woord te voeren naar
aanleiding van het 20-jarig bestaan van de Af
deling Het Noorden van de Nederlandsche Bio
scoop-Bond. Immers mijn beroep houdt weinig
verband met de op handen zijnde festiviteiten en
de banden, die mij als voorzitter van de Filmliga
te Groningen met de Bioscoop-Bond verbinden zijn
niet talrijk en waar zij bestaan springt dikwijls
het noodzakelijk verschillende uitgangspunt van
Bond en Liga in het oog, al moet ik zeggen, dat
wij zeer dankbaar zijn gestemd voor de medewer
king en het begrip, die wij desniettegenstaande
van velen Uwer mochten ondervinden. Het is dan
ook voornamelijk wegens de laatste redenen, dat
ik gemeend heb te moeten voldoen aan het ver
zoek van één der organisatoren van deze herden
king, om een enkel woord tot U te richten bij het
begin van datgene, wat U gedurende de volgende
dagen zal worden geboden.
De tijm als cultuurverschijnsel
In een zo bij uitstek deskundig gezelschap op
filmgebied, waarbij ik in dit opzicht zo pover
afsteek, ware het op zijn minst onverstandig zo
niet geheel onmogelijk voor mij, U bezig te hou
den met technische of economische problemen, die
bij het filmbedrijf behoren. Ik kan echter de ver
leiding niet weerstaan U te spreken over Film en
Cultuur, dat wil zeggen de film als cultuurver
schijnsel en anderzijds over de invloed, die de film
op de cultuur vermag uit te oefenen. Te meer voel
ik mij gedrongen de film in cultureel verband te
bezien waar de plechtige opening van deze feest-
week geschiedt in de aula der Universiteit, bij
uitstek het representatieve centrum van cultureel
streven in dit gewest. Waar de Universiteit juist
te Groningen vanaf haar oprichting steeds in het
middelpunt der belangstelling van Stad en Om
melanden stond, heeft zij ook een zekere verplich
ting zich niet geheel afzijdig te houden van her
denkingen en festiviteiten, die in verband staan
met menselijke activiteit, die hetzij direct, dan wel
indirect van betekenis kan zijn voor de menselijke
cultuur.
De titel van mijn voordracht is wel wat weids