DE UNESCO RAPPORTEERT
11
,,De Regeringen van de Naties, welke deze
statuten vaststellen tot welzijn van hunne volke-
ren, verklaren:
dat, aangezien de oorlogen hun oorsprong vin
den in de geesten der mensen, de verdediging van
de vrede in de geesten der mensen moet worden
voorbereid;
dat onbekendheid met elkanders gewoonten en
opvattingen door de gehele geschiedenis der mens
heid heen steeds weer oorzaak is geweest van
achterdocht en wantrouwen tussen de volkeren
der wereld, waardoor hun geschillen maar al te
dikwijls uitgroeiden tot oorlogen"
Deze eerste woorden van de considerans der
beginselverklaring, welke aan de vaststelling van
de statuten der Unesco de organisatie van de
Verenigde Naties voor internationale samenwer
king op het gebied van onderwijs, kunsten en we
tenschappen voorafging, zijn een preciese aan
duiding van de gedachte welke ten grondslag ligt
aan de stichting van deze organisatie, wier doel
stellingen in de conclusie van de considerans als
volgt worden omschreven:
„Om deze redenen zijn de Naties, ver
trouwen hebbende in een volle en gelijkwaard-'ge
gelegenheid tot ontwikkeling voor allen, in een
onbelemmerd streven naar objectieve waarheid,
en in een vrije uitwisseling van ideeën en kennis,
overeengekomen en hebben zij besloten de com-
munnicatiemiddelen tussen hunne volkeren te ont
wikkelen en uit te breiden en óeze middelen te
gebruiken tot bevordering van wederzijds begrij
pen en een meer waarachtige en meer volledige
kennis van elkanders levensopvattingen"
In onze aflevering van 31 Januari van dit jaar
maakten wij reeds melding van de eerste grote
conferentie der Unesco, in December 1946 te Pa
rus gehouden, tijdens welke een voorlopiqe in
deling van het culturele arbeidsterrein werd vast
gesteld, waarbij de film tezamen met ners en radio
werd inaredeeld bij de zogenaamde ,,Mass Media",
de middelen van voorlichting en vermaak, die in
wezen bestemd ziin voor de massa, voor millioe-
nen mensen overal en tegelijkertijd.
Instelling Commissies van Onderzoek
Terecht begreep men, dat de verwezenlijking
van de voorgestelde plannen afhankelijk zou zijn
van verschillende voorwaarden. Derhalve werd
nog tijdens de conferentie besloten om als eerste
en noodzakelijkste maatregel drie commissies in
te stellen om de technische behoeften te onder
zoeken van die landen voornamelijk in Europa
en het Verre Oosten welke ten gevolge van
de oorlog ernstige verliezen aan materiaal en per
soneel hadden geleden, of waar het herstel en de
wederopbouw werden belemmerd door onvol
doende technische kennis en faciliteiten.
De commissies zouden trachten de huidige te
korten vast te stellen aan grondstoffen, uitrusting
en geschoolde technici, zowel op het gebied van
de pers en de radio als op dat van de film. Men
verwachtte, dat de commissies binnen een half
jaar met haar rapporten gereed zouden komen,
welke rapporten tevens aanwijzingen zouden moe
ten bevatten inzake de onmiddellijk te nemen
maatregelen om in de behoeften te voorzien, als
mede verdere plannen ten einde een duurzame
verbetering van deze voorziening te verkrijgen.
Nadat de commissies waren geïnstalleerd, werd
een vragenlijst uitgewerkt in de Engelse en de
Franse taal. Deze vragenlijst werd slechts als
middel tot onderzoek gehanteerd en kon. ondanks
haar uitvoering karakter inzake de film alleen
werden bijna 500 vragen voorbereidgeenszins
aanspraak maken op volledigheid. Degenen, die
met het onderzoek in de diverse landen zouden
worden belast, werden niet alleen gekozen uit
hoofde van hun speciale kennis van pers, radio
of film, maar ook wegens hun kennis van taal en
gewoonten der betrokken landen. Het was nood
zakelijk rapporteurs te kiezen, die èn goede resul
taten zouden kunnen bereiken èn de Unesco in
de door hen bezochte landen behoorlijk zouden
representeren. Deze rapporteurs, negen in getal,
lenden tezamen meer dan 120.000 km. af om de
nodige, gegevens te verkrijaen. En waren weinig
transportmoeitijkneden, ofschoon soms vlieqtuiqen
werden opgehouden of vluchten werden afaelast.
De eerste rapporteur verliet Parijs op 4 April en
de laatste keerde op 7 Augustus terug.
Reeds tegen het einde van Auqu^tus waren
raoporten gereed inraké de behoren van de
pers radio en fi1m. in Belnië, China De^em^rken.
Frankriik, Griekenland, Luxemburn. Nederland,
Noorweoen, PJvlipoijnen. Polen, Tsiecho-Slowa-
kiie en Yougo-Slavië. Sedertdien werden deze ge
gevens in tal van werkveraaderinqen. waaraan
door vakspecialisten uit verschillende landen werd
deelqenomen. besproken, hetoeen resulteerde in
practische adviezen, Ald^s werd een v*n de plan
nen der Unesco voor 1947 verwezenlijkt.
Het Blmrapport
Het rapport inzake de behoeften op filmgebied
is beknopt, zakelijk en uniek. Afgezien van hec
feit, dat het de technische tekorten van een aan
tal landen vaststelt, bevat het belangrijke aanwij
zingen betreffende een ander deel van het werk
programma, dat zich bezig houdt met het verwij-