22
dat weliswaar de huurder van een film ingevolge artikel 19
der Bondsvoorwaarden niet aansprakelijk is voor niet promp
te, te late of verkeerde aflevering door de vervoerder van de
door te zenden film, maar dat Van Gend Loos in het onder
havige geval niet als de vervoerder kan worden beschouwd,
zijnde de vervoerder, de N.V. Nederlandsche Spoorwegen;
dat bovendien partij-Kampers zich ervan had behoren te
vergewissen, nadat zij Van Gend Loos om afhaling der
film had gevraagd, dat de film ook inderdaad werd afge
haald en bij het station bezorgd;
dat partij-Kempers dit evenwel verzuimd heeft en dat zij
dientengevolge gehouden is de door partij-Ottema geleden
schade te vergoeden;
dat het schadebedrag behoort te worden gebaseerd op de
gemiddelde recette van partij-Ottema gedurende acht aan de
3e Januari 1947 voorafgaande Vrijdagen, zijnde
dat de vordering van partij-Ottema derhalve tot een bedrag
van behoort te worden toegewezen en partij-Kempers
moet worden veroordeeld aan partij-Ottema te betalen een
bedrag van met hare veroordeling in de geschil-
kosten, bedragende 25.
Rechtdoende als goede mannen naar billijkheid:
Veroordeelt partij-Kempers om tegen behoorlijk bewijs van
kwijting aan partij-Ottema te betalen een bedrag van
alsmede de geschilkosten bedragende ƒ25.—.
Aldus gewezen te Amsterdam op 15 October 1947.
In zake:
N.V. Meteor Film, gevestigd te Amsterdam en kantoor
houdende aldaar aan de Keizersgracht No. 794, eiseres (ver
der te noemen partij-Meteor) contra
Mr. .D. H. Buiskool, advocaat en procureur, voormalig be
heerder van het Winston Theater te Hoorn en kantoor hou
dende aldaar aan de Grote Noord 25, gedaagde (verder te
noemen partij-Buiskool) en
Mevr. M. M. C. Heinstman-Wilson, exploiterende het
Winston Theater te Hoorn, domicilie gekozen hebbende ten
kantore van Mr. A. E. Th. Kooien, „Nederberg", Utrechtse
weg 17 te Amersfoort, gedaagde in vrijwaring (verder te
noemen partij-Heinstman)
De Commissie van Geschillen (Derde Kamer) van de Ne
derlandsche Bioscoop-Bond, enz. enz.,
In aanmerking nemende:
dat partij-Meteor bij request dd. 22 Februari 1947 een
geschil tegen partij-Buiskool heeft aanhangig gemaakt, van
welk request een afschrift aan dit vonnis is gehecht en dat
beschouwd wordt als hier te zijn ingelast;
Dit request luidt als volgt:
,,Op 27 Maart 1946 werd door ons een Overeenkomst
gemaakt met het Winston Theater te Hoorn, welke theater
indertijd onder beheer stond, voor de films: DE DEMON
VAN BERLIJN en LE PERE SERGE. Deze contracten
zijn geëxpireerd per 31 December 1946, doch ontvingen
wij op 10 Januari 1947 een schrijven van Mevrouw M.
Heinstman-Wilson, dat zij niet bereid is de contracten,
welke door de beheerder zijn gemaakt, over te nemen.
Op 17 Juni 1946 werd door ons een overeenkomst ge
maakt betreffende een aantal films uit onze twee bloks,
welke later zijn verschenen en waarvan door huurder nog
moeten worden afgenomen vier films. Einddatum van deze
overeenkomsten expireert per 31 Juli a.s.. Hoewel de expi
ratiedatum van deze contracten nog niet is verstreken,
menen wij er goed aan te doen U erop te wijzen, dat de
huidige directie van het Winston Theater evenmin bereid
is deze contracten over te nemen.
Met het schrijven, waarin Mevrouw Heinstman-Wilson
ons mededeelt, dat zij de contracten niet wenst over te
nemen, hebben wij ons op 12 Januari j.1. gewend tot de
heren Bosman en Hagenberg van de Nederlandsche Bio
scoop-Bond. Deze heren gaven ons de raad, het schrijven
van Mevrouw Heinstman-Wilson niet te beantwoorden,
doch ons rechtstreeks in verbinding te stellen met Mr.
D. H. Buiskool te Hoorn, die verantwoordelijk gesteld
moet worden voor de afname van de tussen ons gesloten
contracten.
Inliggend doen wij U copie toekomen van ons schrijven,
gericht aan Mr. Buiskool op 18 Januari, alsmede copie
van een tweede schrijven van 5 Februari j.1., waarbij wij
op een beslissing aandringen. Op beide aangetekende brie
ven mochten wij geen antwoord ontvanoen.
Ten overvloede wijzen wij U erop, dat geen enkele res
trictie gemaakt is bij het maken van de overeenkomsten,
wanneer het Winston Theater weer in handen van de
oude directie zou komen.
Wij verzoeken U thans meergenoemde heer Mr. D. H.
Buiskool te willen wijzen op zijn verplichtingen en hem te
veroordelen tot betaling van deze programma's alsmede
tot betaling van de kosten van dit geschil."
dat partij-Buiskool bij request dd. 22 April 1947
waarvan een afschrift aan dit vonnis is gehecht en dat be
schouwd wordt als hier te zijn ingelast verzocht heeft
partij-Heinstman in vrijwaring op te roepen;
De inhoud van dit request komt op het volgende neer:
Partij-Buiskool, welke zich in verbinding had gesteld
met het Beheersinstituut te Alkmaar ten einde van deze
instantie een verklaring te vragen dat aan partij-
Heinstman door het Beheersinstituut de verplichting werd
opgelegd de door partij-Buiskool resp. de bedrijfsleider,
de heer S. Kok, afgesloten contracten te effectueren, ont
ving van Mr. H. Lesterbuis, secretaris van genoemde Be
heersinstituut, een schrijven gedateerd 16 April 1947,
waarin als standpunt van het Instituut uiteen wordt gezet:
dat vaststaat, dat door het Beheersinstituut noch
mondeling noch schriftelijk aan de dames Heinstman en
Vermeulen, die thans door de Bioscoop-Bond als
alleen-exploitanten van het Winston Theater worden
beschouwd, de verplichting is opgelegd de door de
vroegere beheerder afgesloten contracten gestand te
doen, en dat dit eerder de taak van partij-Buiskool als
beheerder, zou zijn geweest;
dat het Beheersinstituut zich echter op het standpunt
stelt dat de huidige exploitanten wel degelijk aan de
in 1946 afgesloten contracten zijn gebonden en bij niet-
nakoming daarvan zelf schadeplichtig zijn in plaats
van partij-Buiskool, althans het Beheersinstituut als
tegenwoordige beheerder van het vermogen van de
heer J. Wilson;
dat het nu eenmaal tot de juiste bedrijfsvoering in
bedrijven als het onderhavige behoort, dat filmcontrac-
ten zeer geruime tijd van tevoren worden afgesloten,
en dat het hier ten slotte niet zozeer de kwestie is van
het al of niet opleggen van een uitdrukkelijke verplich
ting mondeling of schriftelijk -door de vroegere
beheerder-exploitant aan de nieuwe exploitanten, die
hen de moeilijkheden met de N.V. Meteor Film ver
oorzaakt, dan wel de omstandigheid, dat het destijds
tussen de erven Wilson gesloten huurcontract geen en
kele bepaling inhoudt met betrekking tot de overname
van lopende filmcontracten bij opzegging van het huur
contract;
dat naar de mening van het Beheersinstituut het ont
breken van een dergelijke bepaling naar alle waar
schijnlijkheid geen moeilijkheden opgeleverd zou heb-