COMMISSIE NIEUWE ZAKEN
VERNIETIGINGS
PROCEDURE
met de vestigingswetgeving. Daarom heeft het
onze bewondering, dat deze Bond zijn eigen ves-
tigingsbesluiten heeft gecreëerd en geen hulp van
Overheid van node had. Wij kennen de waarde
van het eigen initiatief in het zakenleven en ken
nen tevens de gevaren, verbonden aan al te grote
overheidsbemoeiing. Ook om deze reden is de
voor ons liggende arbeid in deze Bondscommissies
zo aantrekkelijk, terwijl wij tevens weten, dat hier
mede het publiek belang alsmede het bedrijfsbe
lang wordt gediend. Uit het feit, dat de Neder
landsche Bioscoop-Bond ons heeft geroepen om
leiding te geven aan de behandeling van aanvra
gen om toestemming voor het vestigen van nieuwe
zaken op het gebied van het film- en bioscoopbe
drijf, blijkt de objectiviteit van dit lichaam. Het
zal ons een eretaak zijn, het in ons gestelde ver
trouwen niet te beschamen."
Op deze toespraak volgde een hartelijk applaus.
Nadat de Bondsvoorzitter de installatiebijeen
komst had gesloten en het Dagelijks Bestuur zich
teruggetrokken had, bleven de leden der Com
missies nog een wijle onder leiding van de heer
Greup bijeen ten einde de toekomstige werkwijze
bij de behandeling van aanvragen voor nieuwe
zaken te bepalen.
Na advies van de Afdelingsraad en van de Be
drijfsafdeling Filmverhuurders te hebben inge
wonnen, heeft het Hoofdbestuur benoemd tot le
den van de Commissie Nieuwe Zaken de heren
C. J. Blad, Amsterdam, J. E. F. de Nijs, Breda,
L. Groen, Amsterdam en J. J. ter Linden, Amster
dam, alsmede tot plaatsvervangende leden, de
heren G. M. Th, Gielisse, 's-Gravenhage en C. A.
Bruyn, Amsterdam.
Tot leden van de Commissie Beroep Nieuwe
Zaken werden benoemd de heren M. Gerschtano-
witz, Amsterdam, Joh. Miedema, Sneek, B. W. G.
v. Royen, Bussum, M. Westland, Wageningen,
H. S. Boekman, Amsterdam, D. van Leen, Dor
drecht, J. L. Paerl, Amsterdam en C. S. Roem,
's-Gravenhage, alsmede tot plaatsvervangende
leden de heren G. J. Milius, Hoogezand, M. J. W.
Peters, Venlo en L. W. R. Meyer, Amsterdam.
De leden der respectieve Commissies hebben
op 20 October bij eenstemmigheid benoemd tot
voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van de
Commissie Nieuwe Zaken, de heren Mr, G. M.
Greup, Secretaris van de Kamer van Koophandel
en Fabrieken te Amsterdam en Mr. Reinders.
Secretaris van de Kamer van Koophandel en Fa
brieken te Utrecht, alsmede to;t voorzitter en
plaatsvervangend voorzitter van de Commissie
Beroep Nieuwe Zaken, de heren Mr. J. Milius,
Directeur van de Kon. Vereniging tot het houden
van Jaarbeurzen in Nederland en Mr. B. Bouman,
Algemeen Secretaris van de Aannemers en Pa
troons-Bond voor de bouwbedrijven in Nederland.
In 1941 heeft de Commissie van Geschillen van
de Nederlandsche Vereeniging van Bioscoop
reclame-Exploitanten uitspraak gedaan in een ge
schil tussen de N.V. Icro en de N.V. Remaco,
waarbij de vordering van Icro is toegewezen. Re
maco ging hiervan in beroep bij de Raad van Be
roep, doch het vonnis van de Commissie van
Geschillen werd bevestigd.
De N.V. Remaco heeft daarop de Rechtbank te
Den Haag verzocht de beide arbitrale vonnissen
nietig te verklaren, waarbij de rechtskundige raads
man van Remaco het standpunt heeft verdedigd,
dat de uitspraak der Commissie van Geschillen
niet op de juiste wijze aan partijen zou zijn mede
gedeeld. Zoals te doen gebruikelijk was n.1. aan
partijen slechts mededeling gedaan met de mate
riële inhoud van het vonnis.
Eerst in Februari 1943 verklaarde de Rechtbank
te Den Haag Remaco in haar beide vorderingen
tegen de Icro niet-ontvankelijk.
Remaco wilde zich ook bij deze beslissing niet
neerleggen en de appèl-procedures namen als ge
volg van de oorlogsomstandigheden geruime tijd
in beslag. Tijdens de procedures ging de N.V.
Remaco in Duitse handen over en in Maart 1945
werd het faillissement van Remaco uitgesproken.
Eerst op 27 Mei 1946 bekrachtigde het Gerechts
hof te Den Haag de vonnissen der Rechtbank.
Door deze beslissing heeft de overheidsrechter
het arbitrage-instituut der Nederlandsche Vereeni
ging van Bioscoopreclame-Exploitanten, dat op
dezelfde leest als het arbitrage-instituut van de
Nederlandsche Bioscoop-Bond is geschoeid, ge-
sanctionneerd.
Van veel belang is, dat ook de gebruikelijke
procesvoering van waarde is verklaard. Immers is
uitgemaakt, dat voor arbitrale vonnissen de schrif
telijke vorm geen vereiste is. Verder is beslist, dat
het voor het instellen van appèl niet nodig is, dat
partijen het gehele vonnis in extenso ter beschik
king hebben, doch dat het voldoende is, als zij van
de materiële inhoud op de hoogte zijn gesteld.