10
de stroom van protesten begint pas te vloeien en
zal in onstuimigheid toenemen.
De maatregel lijkt dan ook niet bepaald geluk
kig en zal zonder twijfel zulke catastrofale ge
volgen hebben, dat de regering, naar men vrezen
moet, geen ander resultaat zal bereiken dan een
tekort aan belasting, een teveel aan ontevreden
heid en een totaal aan chaos in de kringen, die
zo ernstig getroffen worden.
De ,,lage" belasting buiten beschouwing latend,
mogen we vaststellen, dat, gezien de sterk da
lende winsten met name in het filmbedrijf, de volle
last der extra-belasting op de betaalkracht van
het publiek zal drukken. Dit geldt eveneens voor
v/at men zou kunnen noemen de lichte vermaaks-
kunst, en bij de film doet zich dan ook het geval
voor, dat de minister in zijn circulaire aan de ge
meenten de film ziet als een verschijnsel, dat niet
vallen kan onder de cateoorieën serieuze kunst"
en cultureel vermaak". Maar dit is een wonder
lijke opvatting, die zeker oo dit ogenblik geen
kans op erkenning heeft. Wie enigszins op de
hooqte is van het enorme verschil in inzicht tussen
de filmwereld in ons land van vóór en van na de
oorlog, zal onmoaelijk kunnen toegeven, dat deze
filmwereld niet alles in het werk stelt om de cul
turele verheffing van de film na te streven. Het
feit, dat de Ned. Bioscoopbond onmiddellijk na
de bevrijding een Culturele Adviescommissie heeft
ingesteld, die met grote bevoegdheden werkt en
reeds zeer opmerkelijke resultaten heeft bereikt,
is daar een bewijs van. Een tweede bewijs schuilt
in de investering van niet minder dan achthon
derd duizend gulden in de Cinetone-studio's, v/aar
Nederlandse filmers vrijelijk zullen kunnen wer
ken. "Wil men meer bewijzen? De filmjournaals
zijn aanzienlijk verbeterd en kosten tonnen: vele
tienduizenden guldens werden door leden van het
filmbedrijf uitgegeven voor de aanmaak van korte
Nederlandse films, die onder auspiciën van de
Culturele Advies Commissie werden vervaardigd
en in alle Nederlandse bioscopen te zien zijn; de
laatste hand wordt gelegd aan een Ned. Filmin
stituut van zeer grote omvang en vrijwel uniek
in de wereld, een kostbaar en kostelijk initiatief,
dat het filmbedrijf goeddeels zal financieren om
het daarna in volle vrijheid uit handen te geven
aan een onafhankelijke stichting.
De regering kent deze aangelegenheden, heeft
er, met de mond althans, belangstelling voor ge
toond, doch acht thans het ogenblik gekomen, al
deze plannen van zuiver culturele aard in de
grond te boren, zonder enige kans op een noe
menswaardige winst aan geld. De film geen cul
tureel vermaak" en geen „serieuze kunst"? De
regering zal het wel weten, maar er zijn toch nog
al wat Nederlanders, die daar anders over denken
en die zich in de loop der jaren zeker intensiever
met deze vraagstukken hebben bezig gehouden
dan sommige ministers het ooit zullen doen. En
zo vroegen wij in de aanvang van dit artikel, of
het toevallig was, dat de ene minister in een
Memorie van Antwoord over de film spreekt als
over een verschijnsel van betekenis en dat de
andere dit belangrijke verschijnsel behandelt, alsof
het alleen maar goed is om geld in de schatkist
te doen vloeien. Ware de film inderdaad het
banale melkkoetje, waarvoor de regering het
wenst te houden, we zouden er niet over reppen,
maar dan ware het plicht van de overheid ver
andering in die situatie te brengen en zeker niet
om van die gewraakte situatie te profiteren. Ofwel
men erkent de waarde van een gezonde filmbe-
oefening en men profitere er niet uitbundig van,
ofwel men erkent ze niet en streve dan naar ver
betering.
Wii hebben in het bovenstaande uiteraard voor
namelijk het accent gelegd op de culturele aspec
ten van de affaire, omdat dit strookt met de taak,
die ons blad te vervullen heeft. Maar het betekent
vooral niet. dat wij geen oog zouden hebben voor
de economische chaos, die gaat ontstaan, als de
plannen werkeliikheid worden. Zij mogen echter
voorlopig wellicht hier buiten beschouwing
blijven.
„Niet meer vermakelijk
Aldus het oordeel van dit dagblad over de
nieuwe belastingverhoging. Uit de aflevering van
Dinsdag 2 December citeren wij:
„Thans gaat de Minister de gemeentebesturen
meer of minder dwingen om de vermakelijkheids-
belasting in bepaalde gevallen te verhogen. Dat
instellingen van serieuze kunst alsmede vermake
lijkheden, welke een cultureel of opvoedkundig
karakter dragen, daar buiten vallen is een mooi
ding. De moeilijkheid is echter om te bepalen wat
cultureel en opvoedkundig is en wat pretentieloos
amusement. Op die gevaarlijke helling is de
minister ongetwijfeld prompt uitgegleden, want
volgens zijn richtlijnen is b.v, cabaret cultureel,
maar operette niet. En daarom zal men voor „Die
Lustige Witwe" twee-en-een-half maal meer be
lasting moeten betalen dan voor het Jordaan-
cabaret. En over de cabaret-revue's zwijgt de
minister en de gemeentebesturen zullen moeten uit
maken of dat betekent 20 vermakelijkheidsbe-
lasting of 50
Na een korte uiteenzetting over de sterk gestegen
lasten van het film- en bioscoopbedrijf vervolgt
het blad: