£le %'M.uAqLcht Gowiant 12 gemis aan benul van wat juist in dergelijke om standigheden de geestelijke waarden betekenen. Engeland is er financieel ook beroerd genoeg aan toe, maar er is in Engeland nog nooit zoveel als in de laatste jaren gedaan, juist voor de bevorde ring van de cultuur, voor de bevordering van de geestelijke inhouden van het volk! En als het nu moeilijk zou zijn om een dergelijk onderscheid op filmgebied wèl te maken, dan zou men dit nog kunnen begrijpen. Maar het is hele maal niet moeilijk. De instelling van de ,,Film van de Maand" is een volkomen succes gebleken. Overal in het land worden deze Films van de maand vertoond, zeer velen die zelden naar de bioscoop gaan, laten zich leiden door dit praedicaat en gaan in ieder geval wèl de Films van de maand zien. Talloze provin ciale bioscopen, die zelden of nooit cultureel be langrijke films draaiden, vertonen regelmatig de Films van de maand, in de overtuiging, dat dit praedicaat aantrekkingskracht voor het publiek heeft gekregen. Uit dit alles kan blijken, dat de culturele film, mits zij enige steun krijgt, zeer goede kansen kan hebben. Dit maakt de discrimi natie van de filmcultuur door de regering zoveel te ernstiger. Even funest is deze nieuwe bepaling voor de Nederlandse films. Het is wel duidelijk, dat de Nederlandse productie, op het ogenblik dat de ex ploitanten op alles zullen moeten gaan bezuinigen, in onze theaters geringer kansen dan ooit tevoren zal krijgen. Speelfilms zullen nauwelijks hun geld kunnen opbrengen, voor documentaires zal nie mand de filmhuur overhebben. De meeste exploi tanten zullen integendeel iedere minuut, die zij in het programma kunnen winnen, liever aan het vertonen van reclameplaatjes gaan besteden, om met hun exploitatie uit te kunnen komen. Het zou gewenst zijn dat men zo spoedig moge lijk met de regering in contact trad over de cul turele gevolgen van haar stap, want de geest die uit deze discriminatie voor de culturele film spreekt, is er een die van de film nog altijd niet meer weet te maken dan een loutere kermisattrac tie en dit misverstand kan beter vandaag dan mor gen verdwijnen. Men ziet hier dus twee maatregelen, die twee ongemeen belangrijke zaken in ons culturele leven dodelijk bedreigen: het toneel en de goede film. Twee financiële maatregelen hadden moeilijk on gelukkiger kunnen uitvallen. Zij geven in hun hui dige vorm blijk van een zo openlijke minachting voor de meest waardevolle bestanddelen van volkscultuur, voor de voorlichting en de verhef fing van honderdduizenden, dat in een tijd waarin geestelijke waarden toch al met zoveel gemak ver sjacherd en verminkt worden, hiertegen met alle middelen waarover te beschikken valt ten krach tigste moet worden geprotesteerd. De afgelopen jaren hebben althans een poging gezien, een moeizame poging, om vaste bestand delen te brengen zowel in het toneel als in het filmwezen, het moedwillig kapot maken van die vaste bestanddelen mag niet anders genoemd wor den dan een onverantwoordelijke aanslag op onze cultuur. „In de Kijker" De ministeriële circulaire was voor „Kijker" aanleiding om in zijn, onder bovenstaande titel verschijnende, vaste ,'rubriek op 29 November volgende beschouwing te wijden aan de vermake- lijkheidsbelasting: „Het bioscoopje wordt waarschijnlijk een flink stuk duurder, vvij zullen er in het aigemeen meer geld voor moeten over hebben om naar aardige en vermakelijke vermakelijkheden te gaan kijken. Achter de berichten over de op handen zijnde verhogingen, welke in beginsel hierop neerkomen, dat zuiver vermaak en sensatie (dancing, kermis, revue, circus, operette, variété, paardenrennen-, bokswedstrijden enz.) met bO worden belast, bioscopen met 45 en dat voor kunst met een grote of halt grote K, voetbalwedstrijden en ge lijk geaarde wedstrijden het percentage van 2U wordt gehandhaaid, schuilt heel wat geschrijf en gewrijt van ambtelijke instanties. Want hier wordt het werk van de Prijsbeheer- sing, dus een deel van de algemene regermgspo- litiek, tot een slag in de lucht gemaakt. Dat on danks alle geschreeuw over de noodzakelijkheid van lagere prijzen de overheid altijd haantje de voorste is, als het op prijsopdrijving aankomt, is helaas maar al te bekend. Even helaas echter staat vast, dat het vaak moeilijk anders kan, want het geld moet er zijn en de overheid kan niet zo tove ren, dat zij uit lucht en wensdromen geld en goe deren maakt. Laten wij nu deze verhoging eens beschouwen. Zij hangt samen met het chronisch geldgebrek van de gemeenten en van het rijk. De centrale over heid wil de gemeentebegrotingen weer wat op orde hebben, dus minder uitgaven en meer inkom sten. De gemeenten worden nu in feite door het rijk gedwongen uit de vermakelijkheidsbelasting alle boter te braden. Er zijn gemeenten, waar men het bezwaar van zulke drastische verhogingen ter dege inziet, doch haar verzet is vergeefs geweest. Bovendien is er de beroemde kwestie, de variété- toeslag, die met veel moeite is teruggebracht tot 17 et. of 8% ct- hetgeen een verlaging van de bioscoopprijzen in enkele theaters ten gevolge had.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1947 | | pagina 14