NIEUWE WIJZIGING KEURLOON TARIEVEN 19 Hoewel eerst betrekkelijk korte tijd geleden, n.1. bij het Koninklijk Besluit van 10 December 1946, wijzigingen in de keurloon-tarieven wTaren aangebracht, is thans in het Staatsblad No. H 325 dd. 10 October 1.1. het volgend Koninklijk Besluit verschenen, gedateerd 16 September 1947, inhou dende een nadere wijziging van het Koninklijk Be sluit van 22 December 1927, Staatsblad No. 403, tot regeling van het vergunningsrecht, bedoeld in artikel 8, en het recht terzake van de keuring van films, bedoeld in artikel 15. derde lid, der Bioscoop wet: BESLUIT van 16 September 1947, houdende nadere wijziging van het Koninklijk besluit van 22 December 1927, Staatsblad No. 403, tot regeling van het vergunningsrecht, bedoeld in artikel 8, en het recht terzake van de keuring van films, bedoeld in artikel 15, derde lid, der Bioscoopwet. Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz., enz., enz. Op de voordracht van Onze Ministers van Bin nenlandse Zaken en van Justitie van 28 Juli 1947, no. 43398, Afdeling Binnenlands Bestuur, Bureau Bestuurszaken; Overwegende, dat het wenselijk is het vergun ningsrecht, bedoeld in artikel 8, en het recht voor de keuring van films, bedoeld in artikel 15, derde lid, der Bioscoopwet, vastgesteld bij Ons besluit van 22 December 1927, S. no. 403, zoals dit laat stelijk gewijzigd is bij Ons besluit van 10 December 1946, Staatsblad no. G 351, te herzien; Gelet op de artikelen 8 en 15, derde lid, der Bioscoopwet; Hebben goedgevonden en verstaan: Artikel I. Ons besluit van 22 December 1927, S. no. 403, zoals dit laatstelijk gewijzigd is bij Ons besluit van 10 December 1946, Staatsblad no. G 351, wordt gewijzigd als volgt: In artikel 1, onder a, wordt in plaats van 25. gelezen 37.50; In artikel 1, onder b, wordt in plaats van ƒ0.60 gelezen 0.90; Het eerste lid van artikel 2 wordt vervangen door de volgende leden: Het recht voor de keuring van films, bedoeld in artikel 15, lid 3, der Bioscoopwet, bedraagt: lo. voor normaalfilms 60 cenivoor smalfilms, waarvan de filmstrook een breedt" heeft van \7l/2 of 16 millimeter 130 cent en voor smalfilms, waar van de filmstrook een breedte heeft van 9x/2 of 8 millimeter 215 cent', per 10 meter filmlengte; 2o. voor films, bedoeld in artikel T, tweede lid, onder 2o, der Bioscoopwet, mits zij naar het oor deel van de huishoudelijke Commissie, bedoeld in artikel 5, onder c, van het Bioscoopbesluit niet tot strekking hebben handelsreclame te maken, naar de onderscheiding, vermeld onder lo, respectievelijk 10 cent, 25 cent-en 40 cent per 10 meter filmlengte; 3o. voor films, welke na 1 Januari 1937 werden gekeurd en waarvan de toelating voor openbare vertoning, krachtens het bepaalde in artikel 2 van Ons besluit van 21 September 1945, Staatsblad no. F 203, vervalt of is vervallen, alsmede voor films, zonder winstbejag geëxploiteerd d< or ver enigingen, instellingen e.d. met een cultur. *1 doel, welke vóór 1 Januari 1947 voor openbare vc' toning zijn toegelaten naar de onderscheiding verme'd on der lo, respectievelijk 8 cent, 20 cent en 35 cent per 10 meter filmlengte. Het recht voor de herkeuring van films bedraagt 150 van de in het voorgaande lid vermelde be dragen. Artikel II. Dit besluit treedt in werking op 1 Januari 1948. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is be last met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Algemene Rekenkamer. 's-Gravenhage, 16 September 1947. WILHELMINA. De Minister van Binnenlandse Zaken, WITTEMAN. De Minister van Justitie, J; H. VAN MAARSEVEEN. Uitgegeven de tiende October 1947. De Minister van Justitie, J. H. VAN MAARSEVEEN.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1947 | | pagina 21