21
alsmede de firma Gebrs. W. J. F. en N. F. van
Ewijk en de N.V. Hollywood Theater i.o.
Het Hoofdbestuur heeft besloten de heer D.
Falkenburg te Kampen ten behoeve van door hem
te geven filmvoorstellingen in arbeiderskampen en
in de plaats Emmeloord, gelegen in de Noord-
Oostpolder, tot nader order op de Lijst van Geen
Bezwaar te plaatsen, zulks onder bepaalde voor
waarden,
TOELATING LIDMAATSCHAP
Tot het lidmaatschap van de Nederlandsche
Bioscoop-Bond zijn toegelaten:
de firma E. G. Kijlstra, Zuiderbuurt 21 te
Drachten, exploiterende de Cinema Modern
aldaar;
de heer W. F, Stolle, Steenstraat 11a te Olden-
zaal, exploiterende de Bioscoop ,,De Keizerskroon'
te Borne.
BEËINDIGING LIDMAATSCHAP
Wegens verlies der vereisten is van het lid
maatschap van de Bond vervallen verklaard:
de heer E. G. Kijlstra, voorheen exploiterende
de Cinema Modern te Drachten.
GELDIGHEID KOOLSPITSENBONNEN
Wij maken de leden er nogmaals op attent, dat
de koolspitsenbonnen slechts geldig zijn gedurende
het kwartaal, dat daarop is aangegeven.
De thans lopende bonnen voor het Ie kwartaal
1947/48 (October/December) zullen dus op 31
December ajs* hun geldigheid verliezen.
Omwisseling der bonnen kan niet plaats vinden
en het is de koolspitsen-leveranciers niet toege
staan na 31 December nog bonnen van het eerste
kwartaal aan te nemen,
TOEPASSING VAN ARTIKEL 15 DER STATUTEN
Het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond
heeft op grond van artikel 15 der Statuten in zijn vergadering
van Dinsdag 21 October gehoord de heer A. G. van Tol,
exploiterende het Metropole Palace te 's-Gravenhage, ter
zake van de klachten:
a. als zou de heer Van Tol niet die maatregelen genomen
hebben, welke noodzakelijk zijn ter bescherming van de
veiligheid van de bioscoopbezoekers, en mede door het
feit van deze tekortkoming, een strafmaatregel van over
heidswege hebben uitgelokt, waardoor de goede naam
van het bedrijf is geschaad;
b. als zouden strafmaatregelen tegen hem zijn uitgesproken
wegens het toelaten tot de vertoning van een film, van
personen beneden de leeftijd waarvoor betreffende film
door de Centrale Commissie voor de Filmkeuring was
toegelaten, waardoor eveneens de goede naam van het
bedrijf is geschaad,
en besloten hem de straf van waarschuwing op te leggen
en deze te doen publiceren. Dit besluit is gegrond op de
volgende overwegingen:
ad a
dat de Commandant van de Brandweer te Den Haag, naar
aanleiding van een de Brandweer gemeld begin van brand
in het Metropole Palace, een onderzoek in dit theater heeft
doen instellen naar de oorzaak van die brand en tevens de
electrische installatie nader heeft doen controleren;
dat toen is geconstateerd, dat de brand veroorzaakt was
door het toepassen van een gerepareerde zekering, terwijl het
verdere onderzoek waar bij toepassing van een vijftig
gerepareerde zekeringen bleek - vorengenoemde comman
dant in zijn rapport tot de conclusie heeft doen komen, dat
de heer Van Tol op onverantwoordelijke wijze is tekort
geschoten in het naleven van de veiligheidsvoorschriften;
dat dit rapport tezamen met de onder b genoemde over
treding, voor Burgemeester en Wethouders van de Gemeente
Den Haag aanleiding is geweest op de heer Van Tol een
strafmaatregel toe te passen en de hem verleende bioscoop
vergunning voor de tijd van drie dagen te schorsen, hetgeen
de heer Van Tol bij schrijven van 8 September j.1. werd
medegedeeld;
dat een onderzoek naar de electrische installatie van het
Metropole Palace nadien door de Technische Commissie van
de Bond, op het verzoek van het Hoofdbestuur ingesteld,
deze Commissie aanleiding heeft gegeven het Hoofdbestuur
te berichten dat de electrische installatie van dit theater
zeker niet meer aan de bestaande voorschriften voldoet, het
geen zij wijt aan slordigheid en ondeskundige behandeling;
dat de heer Van Tol echter, alvorens dit onderzoek dooi
de Technische Commissie plaats vond, eigener beweging
aan een der beste installatiebureaux te Den Haag opdracht
heeft gegeven alle nodige verbeteringen aan te brengen
waarmede men onmiddellijk is aangevangen en dagelijks
controle op de installatie uit te oefenen;
dat de heer Van Tol hiermede metterdaad heeft aange
toond aan de slechte conditie van de electrische installatie
van het Metropole Palace radicaal een einde te willen maken
en voorzieningen te willen treffen, die een prima conditie
van deze installatie in de toekomst waarborgen;
dat het alleszins te appreciëren is, dat de heer Van Tol
zo'n loyale houding heeft aangenomen en deze dan ook
zeker als verzachtende omstandigheid in aanmerking dient
te worden genomen;
dat echter niet kan worden voorbij gegaan aan het feit.
dat de heer Van Tol door zijn onachtzaamheid ten aanzien
van de electrische installatie van het Metropole Palace de
veiligheid van het publiek in dit theater in de waagschaal
heeft gesteld en mede door het niet voldoen aan de veilia-
heidseisen, een maatregel van overheidswege tegen zich heeft
doen uitspreken;
dat hierdoor de goede naam van het film- en bioscoop
bedrijf in qevaar is gebracht, weshalve de straf van waar
schuwing tegen de heer Van Tol dient te worden uitge
sproken.
ad b
dat door een ambtenaar van de Drankwet in drie gevallen,
resp. op 24 April 1946, 8 November 1946 en 17 Mei 1947,
is geconstateerd dat zich in het Metropole Palace enige kin
deren bevonden beneden de leeftijd, waarvoor de op dat
moment ter vertoning gebrachte film door de Centrale Com
missie voor de Filmkeuring was toegelaten;
dat de eerstgenoemde twee overtredingen een ernstige
waarschuwing van overheidswege tengevolge hebben gehad
en de laatstgenoemde overtreding voor Burgemeester en
Wethouders van Den Haag mede aanleiding is geweest tot
bovengenoemde schorsing;
dat iedere exploitant zijn wettelijke verplichtingen ten
volle dient na te komen en, mocht dit zoals bij de onderhavige
verplichting, practische moeilijkheden met zich brengen, in
ieder geval dergelijke maatregelen dient te treffen, dat over
treding zo goed als onmogelijk is;
dat de in het Metropole Palace uitgeoefende controle op de
leeftijd van de jeugdige bezoekers getuige het voren
staande kennelijk niet effectief genoeg is geweest;