22
UITSPRAAK COMMISSIE VAN GESCHILLEN
dat de heer Van Tol echter ook op dit punt thans, eigener
beweging, tot straffere maatregelen is overgegaan, welke
naar hij hoopt zullen bewerkstelligen dat dit soort over
tredingen verder in zijn theater achterwege blijven;
dat niettemin de heer Van Tel door de overheid ge
straft voor vorengenoemde wettelijke overtreding ook in
dit geval de goede naam van het film- en bioscoopbedrijf in
discrediet heeft gebracht, en derhalve de straf van waar
schuwing tegen hem dient te worden uitgesproken.
De Commissie van Geschillen (Tweede Kamer) van de
Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft het volgende Arbitraal
vonnis gewezen in zake:
A. de Hoop, exploiterende het Theater Novum te Bussum
en kantoor houdende aan de Hemonylaan 27 te Amsterdam.
eiser, contra
N.V. Filmfabriek Polygoon, gevestigd te Haarlem en kan
toor houdende aldaar aan de Koudenhorn 8, gedaagde.
De Commissie van Geschillen (Tweede Kamer) van de
Nederlandsche Bioscoop-Bond, volgens de Statuten en het
Arbitraqe-Reglement van die Bond benoemd en aangewezen
als arbitraqecollege voor de beslechting o.m.. van geschillen
tussen de leden van de Bond onderling:
In aanmerking nemende:
dat eiser bij request d.d. 13 October 1947 een geschil
contra qedaagde heeft aanhangig gemaakt, van welk request
een afschrift aan dit vonnis is gehecht en dat beschouwd
wordt als hier te zijn ingelast;
Dat request luidt als volgt:
Hierdoor delen wij U mede, dat wij ons, tot onze spijt
genoodzaakt zien een geschil b'j U aanhanqiq te maken
contra Filmfabriek Polyqoon N.V, Koudenhorn 8, Haarlem,
weoens het niet nakomen van onze monde^nne afspraak
inzake het huren van de film „Walvis in Zicht!"
Teneinde U met de iuiste toedracht der zaak bekend te
maken sluiten wij hierbij een afschrift van onze brief van
7 October aan bovenqenoemde firma in alsmede een ccpie
van onze brief van h^den, waarin wij de abusievelijk op
gegeven titel van de film corrigeren.
Aanqezien deze kwestie voor ons zeer drinnend is ver
zoeken wij U beleefd dit geschil als spoedgeschil te willen
behandelen."
dat de Commissie partiien tijdiq he<*ft opaeroepen tot haar
zi^ina. ophouden op 5 November 1947 ten kantore van de
Netland Th e Bioscoop-Bond aan de Jan Luykenstraat 2
te Amsterdam;
dat aldaar verschenen zijn de heer A. de Hoon, eiser, en
de heer C van der Wilden, directeur van qedaaqde;
dat de heer A. de Hoop verklaard heeft, dat hij ter com-
pleterinn van ziin rennest, v/aarbij hef- oeschil is aanhangig
gemaakt, een schadevergoedinq vordert van
gu1den of zoveel minder als de Commissie billijk acht;
dat de heer C. van der Wilden namens nedaande in noofd-
z=>^k verklaard hepft, dat hü op 29 September 1947 ter
Fil^ii-i^nrze v^n nedaande vernomen heeft, dat deze d° film
"Walvis in Zicht" wenste te huren; dat hü daarop neant-
woo**d heeft, dat de heer T. H. Visser, bedrijfsleider van het
Concordia Theater pn exploitant van Flora Bioscoop te
Bussum reeds de^lHe wpnc kenbaar had opmaakt* dpt er
tussen hem en de heer De Hoop niet is afqesproken. dat door
lotinn z^u worden uitnemaakt, wie in Bn^sum de fiïm ..W^1-
vis in Z'c^f'" 7*"»u verrnn°n: dat nïi prlr^nl- ïn V\f>t neirr^k
met de heer De Hoop het woord „loten" te hebben oebruikt
in d'e zin, dat hii noq nader zou overwegen op welke wijze
de film zou worden toegewezen;
dat de heer De Hoop in hoofdzaak verklaard heeft, dat
hij met de heer Van der Wilden op 29 September 1947 ter
Filmbeurze heeft afgesproken, dat door loting zou worden
uitgemaakt, of hij dan wel de heer Visser de film zou ver
tonen; dat de heer Van der Wilden hem evenwel op 6
October 1947 heeft medegedeeld, dat hij voor de levering
van de film niet in aanmerking zou komen, omdat hij het
contract in zake het Nederlands journaal heeft opgezegd;
dat de heer Van der Wilden namens gedaagde in antwoord
op een vraag van de Voorzitter der Commissie van Ge
schillen in hoofdzaak verklaard heeft, dat inderdaad de om
standigheid, dat de heer De Hoop zijn contract met gedaagde
in zake het Nederlands journaal had opgezegd, een punt van
overweging heeft uitgemaakt, toen gedaagde de beslissing
nam om de film aan de heer Visser voornoemd toe te wijzen;
dat de heer De Hoop in antwoord op een vraag van de
Voorzitter der Commissie van Geschillen in hoofdzaak ver
klaard heeft, dat hij bij zijn eerste bespreking met gedaagde
over de onderhavige film niet over condities heeft gespreken,
dat hij bij voorbaat bereid was de maximum toegestane film-
huur te betalen; dat het Novum Theater per week 9 voor-
stelhnqen geeft met een zaal van 500 zitplaatsen en dat de
onderhavige film in het Concordia Theater vertoond is ge
durende vier voorstellingen in een zaal met 580 plaatsen
en drie voorstellingen in een zaal met 260 zitplaatsen;
Overwegende:
dat beide partijen lid zijn van de Nederlandsche Bioscoop-
Bond en dat ingevolne artikel 32 der Statuten en artikel 1
van het Arbitraqe-Bondsreglement van de Nederlandsche
Bioscoop-Bond alle geschillen tussen leden onderling met
uitsluitinq van de burgerlijke rechter zijn onderworpen
aan de Bcndsarbitrage, zoals die is geregeld in dat Arbitrage-
Reglement;
dat dus de Commissie van Geschillen bevoeqd is van het
onderhaviqe qeschil kennis te nemen en daarin uitspraak
te doen als arbitraqe-collecre, welks beslissingen vatbaar zijn
voor hoqer beroep bij de Raad van B°roep van de Neder
landsche Bioscoop-Bond;
dat eiser beweert met qedaaqde te zijn overeengekomen,
dat door lotinq zou worden uitnemaakt, of de film ..Walvis
in Zicht" zou worden vertoond in eisers b'osroon dan wel
in een van de beide bioscopen van de heer J. H. Vi"ser;
dat nedaande de^e b^werinn in zoverre bevest'nd heeft, dat
zij erkent het denkbeeld van loting in overweging te hebben
genomen;
dat hieruit volqt, dat qedaande aanvankelijk niet afwijr^nd
stond tenenover eisers aanbied'nq cm de onderhavine fihn
te vertonen, althans dat nedaande. hoewel zij toen o^k reeds
een aanbied'nq van de heer Visser ontvannen had, het ver
schil in waarde tu^^n de beide aanbiedmnen nipt van zoveel
betekenis achtte dpf t\\ bij voorbaat de aanbieding van de
heer Visser prefereerde;
dat qedaande trouwens erkend heeft, dat bij het n«»men
van haar beslissing om de aanbiedinq van de heer Vis^r
te accenteren. een punt van overweninq heeft uitnemaakt
de om^tandioheid, dat eiser zijn contract met qedp^nde in
zake h<*t N^dorfonds journaal heeft cpn^Togd. welke om-
standinheid blijkbaar op 29 September 1947 aan gedaagd1
ontqaan was;
dat het overinens niet in overeenstemminq is met hetneen
in het zakenverkeer betameliik wordt qeac^t, dat nedaande
de onderhavine film aan de heer Visser heeft verhuurd zon
der eerst eiser ervan in kennis te stellen, dat zij diens in
overweninq oenomen denkbeeld in zake de lotinq niet aan
vaardbaar achtte:
dat een deroeliike handelwijze n'et zou stroken met de
standinn en de reputatie van qedaaqde;
dat uit vorenstaande overwegingen geconcludeerd moet
worden, dat er op 29 September 1947 tussen partijen wils-