tegen zij zich tot heden zo prachtig hebben verzet. Want in tegenstelling tot welk land ter wereld is dit bedrijf voor 95 in Nederlandse handen. Op het platteland zal voorts een ware slachting worden aangericht. De meerderheid der biosco pen bestaat immers uit zelfstandige, kleine onder nemingen met bescheiden omzetten, die absoluut noodlijdend worden en afhankelijk van hun leve ranciers. Van de 452 bioscopen zijn er 301 ofwel 2/3 gedeelte van het totaal met jaaromzetten be neden f 100.000,-; hiervan zijn èr 186 ofwel ruim 40 welker jaaromzetten beneden 35.000,- liggen en daaronder 41 welker recettes zelfs be neden 10.000,per jaar blijven. De bioscopise- ring van het platteland, die met rasse schreden voortging, zal voor jaren stil komen te staan. Ook de standing zal erop achteruitgaan. Men zal zich wel wachten investeringen te doen, die het drie- tot viervoudige van voor de oorlog be dragen, met als gevolg versleten en onooglijke bedrijven. Het publiek belang zal geschaad worden. De ondernemer zal in het algemeen, ook al blijft hij nog zo van goeden wille, genoodzaakt zijn uit sluitend de cassa in het oog te houden en dus dat gene brengen, dat hem publiek bezorgt. De erva ring- leert, dat de trekkracht in meerderheid niet ligt in het programma met het hoogste niveau. Hij zal kwalitatief minder inkopen tegen wil en dank en ook op de onderdelen van zijn pro gramma bezuinigen. Dit betekent een welhaast onherstelbaar verlies, de volledige mislukking van een door het Hoofdbestuur welbewust en met grote moeite ontwikkelde filmculturele activiteit. Beseft de Overheid wel voldoende, dat het gehele culturele en artistieke deel van het filmprogramma door de ondernemers in het filmbedrijf wordt be taald? Dit kost het bedrijf per jaar een paar millioen, waaronder alleen reeds ca. veertien ton voor Nederlands filmnieuws, hetwelk uniek in zijn soort voor een klein land, kwalitatief tegen het buitenland op kan, het buitenland regelmatig van filmnieuws voorziet en sedert de bevrijding de Regering bij de wederopbouw van het land tot grote steun is geweest. Alleen de opbrengsten uit het bedrijf hebben na de oorlog de modernisering en uitbreiding van onze filmfabrieken ten bedrage van enige tonnen, mogelijk gemaakt, waardoor zowel door titeling als door bewerking en copiëring en dergelijke, be langrijke bedragen aan deviezen worden bespaard. De betreffende omzetten bedragen minstens vijf tien ton per jaar. Dank zij deze opbrengsten kon tevens de grond slag worden gelegd voor een documentaire film- vervaardiging, die onze propaganda in het buiten land tot steun was en dit jaar voor het eerst een deviezenbesparing opleverde. De bedrijfsgenoten hebben zich daarnevens vrijwillig verplicht om eens per maand een Neder landse korte film te vertonen, waardoor zij de Nederlandse filmproductie op gang hebben ge bracht. Hierin is in één jaar tijds bijna drie ton gestoken. Op cultureel terrein laat het bedrijf zich voortdurend adviseren door een daarvoor in het leven geroepen Commissie, die onafhankelijk is en in meerderheid uit deskundigen, niet-bedrijfa- genoten bestaat. Teneinde een centrale, onafhankelijke Neder landse speelfilmstudio op gang te brengen, on danks enorme tegenwerking, is een kapitaal van ruim zes ton bijeengebracht en wel a fonds perdu. Men vraagt zich echter met zorg af, hoe in een gekortwiekt bedrijf op basis van de huidige, toch al veel te lage entree-prijzen ooit een Nederlandse speelfilm kan worden geamortiseerd. Voor de opleiding van bioscoop-technisch per soneel, welker beheer gezamenlijk met vertegen woordigers van de werknemers geschiedt, is door de Bond voor zijn rekening een technisch insti tuut in het leven geroepen Weet de Overheid, dat de voorziening van cul turele en artistieke programma's bij verenigingen en stichtingen van filmculturele aard, resp. de vertoning hiervan, op eigen initiatief der onder nemers tegen billijke condities, alleen maar mo gelijk is, nadat het filmverhuurbedrijf zowel als de bioscoopondernemers de risico's hebben ge nomen en de kosten betaald? Dat de verliezen hierop, vaak circa 50 van een gemiddelde re cette, practisch neerkomen op een subsidiëring van bedrijfswege, die in totaal zeer grote bedragen uitmaakt? Zij informere eens met welk een bewondering bijvoorbeeld de autoriteiten in België, waar het filmbedrijf met nauwelijks 20 wordt belast, naar deze zelfwerkzaamheid van de bedrijfsge noten opzien.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1947 | | pagina 5