En denkt de Regering, dat dit alles vanzelf ge komen is? Dit is het resultaat van een tijdens de bezetting, in bezinning op het ideaal van de vrijheid en op de functies van de film en haar ondernemers met liefde ontworpen program, Een program, dat ge leidelijk uitgevoerd is, mede op grond van onmid dellijk na de bevrijding aan de Regering gegeven beloften en in overleg met haar vertegenwoordi gers. Uitgevoerd in vrije wil, nadat het met de bedrijfsgenoten is bediscussieerd gedurende ge ruime tijd en tenslotte met meerderheid van stem men geaccepteerd. Tot welks uitvoering en nako ming een voortdurende bezielende actie van de zijde van het Hoofdbestuur nodig is ten einde ook de laagste regionen voor dit nieuwe en zo nood zakelijke niveau te winnen. Zal van dit alles nog iets terecht komen, indien straks gestreden zal moeten worden om noodlij dendheid te voorkomen? De motieven, welke de betrokken ministers tot deze stap hebben genoopt, zullen ongetwijfeld zwaar wegen. Nochtans mag de vraag worden opgeworpen, of zij omtrent de maatschappelijke en culturele aspecten van het filmwezen in de hui dige tijd voldoende zijn voorgelicht en of met name voldoende aandacht is besteed aan de ont wikkeling, welke zich sedert de bevrijding in ons land op zo gelukkige wijze heeft gemanifesteerd. Wij kunnen niet geloven, dat de Regering de intentie zou hebben dit bedrijf terug te drijven naar de tingel-tangel sfeer en de afroming te ge bruiken voor subsidiëring van kunstuitingen, die niets met film van doen hebben ofwel in het gun stigste geval van een filmcultuur, die aan enige dilettanten toevertrouwd, genoten zal worden door enkelingen, zoals met opera's en concerten het geval is. Wij vertrouwen ook nu nog, dat de Regering gehoor zal geven aan het dringend beroep, dat op haar gedaan wordt. Zij moge tot de overtui ging worden gebracht, mede op gezag van film- aesthetici, dat nu de jonge Muze der film vol wassen begint te worden, zij recht heeft op een plaats naast toneel en muziek en voorzover zij de toppen van de kunst bestijgt, deze misschien in een nieuwe wereld liggen en in een ander klimaat, maar niet op lager niveau dan de andere. De mi nisteriële circulaire gaf op dit punt blijk van een negatie, die iedere filmvriend en, naar ons ge bleken is, vele gemeentelijke autoriteiten heeft verwonderd. Voor de gemeentelijke autoriteiten zijn er echter meer redenen tot verwondering. Het valt op, dat de ministeriële circulaire verzonden is, terwijl bij de Kamer aanhangig is gemaakt een wetsontwerp Noodvoorziening Gemeentefinanciën. Artikel 5 van dit ontwerp, behelzende, dat een gemeente, die haar belastingen niet opvoerd tot een wette lijk toegestaan of toelaatbaar geacht maximum, een zeker deel van de haar toekomende uitkerin gen uit het Gemeentefonds verbeurt, is ten nauw ste bij de onderwerpelijke materie betrokken. Hoe wel volgens dit ontwerp de minister bij Al gemene Maatregel van Bestuur bepaalde maxima vaststelt, heeft de bewindsman, op deze machti ging vooruitlopend, de gemeentebesturen nu al geadviseerd met betrekking tot de vermakelijk- heidsbelasting, en wel met een stok achter de deur, zodat nauwelijks van een advies gesproken kan worden. Deze geste zal, dunkt ons, èn door de Kamer èn door de gemeentebesturen weinig elegant gevonden worden. Bovendien kan de ge meenteraad een zeker heffingspercentage op grond van voor zijn gemeente geldende redenen juist achten; dit kan liggen beneden datgene, dat de minister, die van de plaatselijke omstandigheden niet op de hoogte is, heeft vastgesteld. Naar onze mening zal men het algemeen als een aantasting van de grondwettelijk beschermde autonomie der gemeenten beschouwen, indien de minister in een dergelijk geval zou dwingen de vermakelijkheids- belasting tot een door hem verlangd percentage te verhogen. Het is daarom zeer de vraag of de volksvertegenwoordiging, ongeacht wat de ge meenteraden zullen beslissen, het voormelde wets ontwerp zal goedkeuren zonder waarborgen van de gemeentelijke autonomie op dit gebied te ver krijgen. REGLEMENT NEDERLANDSE FILMS Vertoningswijxe Artikel 4 Elke aangewezen of aanbevolen Nederlandse film moet gedurende tenminste een vertoningsweek in alle normale filmvoorstellingen in de desbetreffende bio scoop worden vertoond. Prolongatie van een zodanige film geldt niet als een nieuwe vertoning.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1947 | | pagina 6