in TECHNISCH, ARTISTIEK, ECONOMISCH en SOCIAAL opzicht 12 ">v Een overzicht van de tentoonstelling, welke van 10 Februari tot 15 Maart in het Stedelijk Museum te Amsterdam wordt gehouden De 22e Maart 1895 gaf Louis Lumière met zijn nieuw uitgevonden projectietoestel en met een eigen gemaakte film: „La sortie des ouvriers de 1'usine de Mont Plaisir" de eerste werkelijke film voorstelling ter wereld voor een dertigtal belang stellende leden van de „Société d'Encouragement a 1'Industrie Nationale", die onder het voorzitter schap van Mascart, President van de Academie van Wetenschappen, bijeengekomen waren om het nieuwe „speeltuig" te bezichtigen. Thans, nau welijks drie en vijftig jaar later, zien dagelijks ruim 38 millioen mensen een filmprogamma in een van de bijna 87.000 vaste bioscopen, die over de gehele wereld verspreid opereren. Alleen al in de Verenigde Staten van Amerika bezoeken per week 100 millioen mensen een bioscoop en zelfs in Engeland, het land van de schouwburgen, worden per week ruim 30 millioen bioscoopkaartjes ver kocht; dat wil dus zeggen, dat de belangstelling voor de film er vijftig maal zo groot is als die voor het toneel. In 1905 besteedde Cecil Hepworth, een der pioniers van het Britse filmwezen 7.13.9 aan het vervaardigen van een film; nu bewegen zich de normale productiekosten voor een middelmatige hoofdfilm, welke in een Britse, Amerikaanse of Franse studio wordt vervaardigd, van 100.000 tot 150.000. Deze feiten illustreren op wel zeer simpele wijze de groei van de film, die in technisch, artistiek, economisch en maatschappelijk opzicht een be langrijke ontwikkeling doormaakte en die, in haar huidige vorm, zowel wat haar doelstellingen als wat haar productiewijze en economische structuur betreft een buitengewoon wijdvertakt gebied be strijkt. Wil men een tentoonstelling wijden aan de film, dan kan men hierbij uitgaan van tweeërlei opzet. Of men kan de film tonen in een historische leng tedoorsnede, dus: hoe zij ontstaan is, hoe zij zich in technisch, artistiek en economisch opzicht heeft ontwikkeld, gewijzigd, ontplooid. Of men kan haar in dwarsdoorsnede tonen in haar huidige staat, dat wil zeggen welke tegenwoordig haar doelstel lingen, haar technische en artistieke middelen, haar economische en maatschappelijke structuur zijn. De buitengewone differentiëring van de film in haar huidige staat in aanmerking nemende, hebben de Zwitserse samenstellers van de tentoonstelling, welke van 10 Februari tot 15 Maart a.s. in het Stedelijk Museum te Amsterdam wordt gehouden, ter gelegenheid van het dertig-jarig bestaan van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, de heren G. Schmidt, W. Schmalenbach en P. Bachlin, aan een behandeling van het onderwerp in dwars doorsnede de voorkeur gegeven. Immers de normale filmbezoeker ziet slechts het voltooide product van de technische, artis tieke, economische en maatschappelijke voor waarden, die het product bepalen, weet hij meestal maar heel weinig af. Hem hiervan op de hoogte te stellen, hem een inzicht te geven in deze tech nische, artistieke, economische en maatschappe lijke voorwaarden van de film, is de voornaamste taak van deze expositie. Daar men echter de tegenwoordige situatie van de film vanuit geen enkel der genoemde gebieden volkomen kan begrijpen, zonder een inzicht in haar historische ontwikkeling, werd in deze alge mene dwarsdoorsnede steeds op de betreffende plaatsen de historische lengtedoorsnede ingelast. Dit maakte het mogelijk nog iets anders van groot belang duidelijk te maken: de film heeft niet slechts op zichzelf een ontwikkeling doorgemaakt, maar zij is op een zeer bepaald ogenblik van de algemene ontwikkeling van de menselijke cultuur ontstaan. Haar ontstaan was geen toeval, maar historische noodzaak. De film staat in een zeer bepaalde mate in verband met de geschiedenis van het toneel, de schilderkunst, de literatuur en de muziek. Evenmin kan zij gescheiden worden van de economische en maatschappelijke geschie denis. Dit te weten is volstrekt noodzakelijk om goed te kunnen begrijpen, wat de film heden ten dage is en wat zij in de toekomst zal kunnen zijn, DE FILM

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1948 | | pagina 14