scheidene vooraanstaande film
critici.
Nadat de Directeur van het
Stedelijk Museum, Jhr. W. H.
B. Sandberg, de vertegenwoordi
gers van de Ministers van Bin
nenlandse Zaken en van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen,
van de Franse Ambassadeur en
van de Zwitserse Gezant, de Bur
gemeester, het Hoofdbestuur en
alle aanwezige dames en heren
had welkom geheten, gaf hij een
kort overzicht van de wijze,
waarop deze filmtentoonstelling
tot stand is gekomen in samen
werking met de Nederlandsche
Bioscoop-Bond, het Schweizeri-
sche Filmarchiv, de Cinématèque
francaise en het Nederlands
Historisch Filmarchief. ^preKei
wees er op, dat de film èn kunst èn techniek is.
Wanneer men zich afvraagt of de film eigenlijk
thuis hoort in een museum voor beeldende kun
sten, dan zou men kunnen antwoorden, dat zij als
techniek thuis hoort in het Museum van de
Arbeid, maar als kunst is zij zeker op haar plaats
in een museum voor beeldende kunsten.
Het was de heer Sandberg een bijzonder ge
noegen het Hoofdbestuur en de leden van de ju
bilerende Bond hier te ontvangen en hoewel de
omstandigheden van het Nederlands filmbedrijf
van dien aard zijn, dat aan feestvieren niet ge
dacht kan worden, bewees hun aanwezigheid dat
er in dit bedrijf een warm en steeds groeiend be
grip aanwezig is voor de culturele waarde van
de film.
Spreker juichte verder het initiatief van de Ne
derlandsche Bioscoop-Bond tot het stichten van
een Nederlands Filminstituut toe en dankte het
Hoofdbestuur en de leden van de Bond voor hun
zeer gewaardeerde medewerking bij het totstand
komen van deze tentoonstelling.
Hierna gaf de gedelegeerde van het Schweizeri-
sche Filmarchiv, Dr. Werner Schmalenbach, een
korte uiteenzetting van doel en wezen van deze
tentoonstelling, welke in 1943, naar aanleiding
van de eerste Bazelse filmweek door het Gewerbe
Museum te Bazel georganiseerd werd. In 1944
werd zij te Bern geëxposeerd en daarna te Zürich,
terwijl zij ten slotte in 1947 ter gelegenheid van
het Wereldfestival voor Film en Schone Kunsten
in het Palais des Beaux-Arts te Brussel werd ge
houden. Spreker hoopte dat de tentoonstelling ook
m Nederland dezelfde belangstelling zou mogen
ondervinden, welke haar in het buitenland ten
deel gevallen is.
Burgemeester Am. d'Aüly en Burgemeester M. F. G. M. van
Grunsven van Heerlen in een geanimeerd gesprek tijdens de
receptie van het Hoofdbestuur in de Suasso Stichting
Rede van de Bondsvoorzitter
Vervolgens nam de Voorzitter van de Neder
landsche Bioscoop-Bond, de heer M. P. M. Ver-
min het woord en heette alle aanwezigen hartelijk
welkom, hen dankend voor de bereidwilligheid,
waarmede zij de uitnodiging van het hoofdbestuur
hadden willen aanvaarden om gezamelijk hei
dertig-jarig bestaan van de Bond te herdenken.
„Aan de heer Sandberg komt de eer toe van het
initiatief van deze tentoonstelling", vervolgde de
heer Vermin, ,,de Burgemeester heeft zich bereid
verklaard de openingsplechtigheid te verrichten en
wij danken hem hiervoor allen hartelijk, alsmede
voor de gastvrijheid, die de gemeente Amster
dam ons hier wel heeft willen verlenen. Een scho
nere omgeving en gelegenheid hadden wij ons
niet kunnen denken en tevens zien wij hierin een
bewijs van belangstelling, van hooggewaardeerde
zijde, in het werk van de Nederlandsche Bio
scoop-Bond en de film.
Dertig jaar geleden werd de Bioscoop-Bond
geboren, uit drang naar zelfverdediging en zelf
behoud van enige exploitanten, die hun be
drijven belaagd zagen door fiscale maatregelen
en nu, na dertig jaar, beleven wij een reprise met
dit grote onderscheid, dat de bezetting der hoofd
rollen uitgebreid is en dat de te verwachten