Op de bres voor de goede film
15
MAANDAG 8 Maart 1.1. hebben de Cul-
turele Adviescommissie van de Neder-
landsche Bioscoop-Bond en de Stich
ting Nederlandse Filmclub in een ge
meenschappelijke vergadering van ge
dachten gewisseld over de dringende problemen,
welke zich voordoen voor de film van culturele
of artistieke waarde en voor de Nederlandse film
in verband met de verhoging van de vermakelijk-
heidsbelasting.
Nadere overwegingen in bedrij f skringen en in
kringen van degenen, die meer speciaal de bevor
dering van de goede film zijn toegedaan met be
trekking tot de gevolgen van de verhoging der
vermakelijkheidsbelasting voor de vertoning van
films van qualitatieve betekenis, hebben de leden
van de Culturele Adviescommissie en de Stichting
Nederlandse Filmclub, waarin in meerderheid zit
ting hebben vertegenwoordigers van het culturele
leven en filmcritici, tot de overtuiging gebracht,
dat de gevolgde belastingpolitiek funest is zowel
voor de culturele en artistieke ontwikkeling van
het filmprogramma, welke zich gedurende de laat
ste jaren op gelukkige wijze manifesteerde, als
voor de amortisatie en productie van Nederlandse
films.
Wat het eerste punt betreft zijn zij van mening,
dat de cultureel of artistiek verantwoorde film
vaak mindere vertoningskansen heeft als gevolg
van de geringere economische waarde voor het
film— en bioscoopbedrijf. Wanneer dit bedrijf de
laatste jaren deze films in ruimere mate bracht,
kon het de daaraan verbonden risico's nemen,
doordat het in een economisch gunstiger positie
verkeerde dan voor de oorlog. Met voldoening
kan worden geconstateerd, dat deze risico's ook
inderdaad genomen werden. Hieraan zal naar de
vaste overtuiging van allen, aanwezig op de ge
meenschappelijke vergadering van de Culturele
Adviescommissie en de Stichting Nederlandse
Filmclub, door de gevolgde belastingpolitiek on
herroepelijk een einde komen, doordat de onder
nemers, of zij al dan niet van goeden wille zijn,
geen risico meer zullen nemen en mogelijk ook
niet meer zullen kunnen dragen.
Wat het tweede punt aangaat: de productie van
Nederlandse films was reeds voor de oorlog een
probleem met het oog op de amortisatie. Na de
oorlog zijn de productiekosten tot het drie- a vier
voudige gestegen, terwijl nochtans de entreeprij
zen, na oorspronkelijk tot bijna 20 te zijn ge
stegen, met 12 worden verlaagd en straks prac-
tisch geen stijging van betekenis hebben onder
gaan, en thans de belasting zodanig is verhoogd,
dat de verhoging geheel ten laste komt van
het bedrijf.
Ten einde te voorkomen dat een Nederlandse
productie voor vele jaren onmogelijk wordt ge
maakt, stellen de aanwezigen zich voor dat door
deze films van de belastingverhoging vrij te stellen
althans enigszins tegemoet kan worden gekomen
aan de moeilijkheden dezer productie, welke niet
alleen uit nationaal-culturele overwegingen, maar
ook uit een oogpunt van deviezenbesparing van
het grootste belang moet worden geacht.
Mede met het oog op het feit, dat door de Over
heid geen subsidie voor de productie en vertoning
van Nederlandse films wordt verleend, heeft de
gecombineerde vergadering uiting gegeven aan
haar verlangen, om in overleg met de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten te komen tot het in
stellen van een centraal orgaan, dat op gezag
hebbende wijze een speciaal praedicaat verleent
aan daarvoor in aanmerking komende films, opdat
deze films vrijgesteld worden van vermakelijk
heidsbelasting, althans niet getroffen worden door
de verhoging dezer belasting.
Als resultaat van deze vergadering werd onder
staande motie aangenomen, welke ter kennis werd
gebracht van de Minister-President en van de
overige in deze motie genoemde Ministers en in
stanties.
„De Culturele Adviescommissie van de Neder-
landsche Bioscoop-Bond en de Stichting Neder
landse Filmclub in gecombineerde vergadering
bijeen te Amsterdam;
Getroffen door de toestand, welke als gevolg van
een drastische verhoging der vermakelijkheidsbelas
ting voor het gehele filmwezen is ontstaan;
Nemen in het bijzonder met bezorgdheid kennis
van het feit, dat de thans gevolgde belastingpolitiek
de ontwikkeling van de film in Nederland in cul
tureel en artistiek opzicht onmogelijk maakt;
Stellen zich voor op korte termijn tot een nauw
keurig en centraal gericht plan te geraken ten einde
de qualitatief belangrijke film en inzonderheid ook
de Nederlandse film, welker productie en amorti
satie onder de huidige omstandigheden in gevaar
is, uit te zonderen van de voorgenomen belasting
maatregelen respectievelijk vrijdom van vermake
lijkheidsbelasting te verlenen en de nodige stappen
hiervoor onverwijld te nemen.
Besluiten deze motie ter kennis te brengen van de
Minister-President, dé Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen, de Minister van Bin
nenlandse Zaken, de Minister van Financiën, de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Voor
lopige Raad voor de Kunst, de Sectie voor de Film
kunst van de Voorlopige Raad voor de Kunst, de
Federatie van Beroepsverenigingen van Kunstenaars
en de Pers en gaan over tot de orde van de dag."