IN MEMORIAM 21 Eerlijkheid en standvastigheid behoeven welwil lendheid en vriendschappelijke samenwerking vol strekt niet uit te sluiten, indien de leden der Com missie doordrongen zijn van eerbied voor de over tuiging van anderen, ook al kan men die niet delen. Indien men zich bezint op de felle tegenstellin gen in de wereld en in het Nederlandse volk in, de jaren, die aan de laatste wereldoorlog zijn vooraf gegaan, toen de ontketende hartstochten, die tot de oorlog en zijn gevolgen geleid hebben, de geesten dermate benevelden, dat men elkaar elke gelegenheid tot gedachtenuiting wilde ontnemen en dit vooral indien het middel van de film daarbij jn het geding kwam, dan is het moeilijk om achteraf te begrijpen, hoe de filmkeuring er in deze jaren zo zonder kleerscheuren is afgekomen. Spreker wilde in verband met een recente uiting in een dagblad er prijs op stellen, in alle duidelijk heid te verklaren, dat in al de jaren van het bestaan der Commissie nog nooit een Minister gepoogd heeft ook maar de geringste rechtsstreekse of zijdelingse invloed uit te oefenen op haar uitspra ken. De Regering heeft zich steeds ten volle ge houden aan de reeds aangehaalde bewoordingen uit de Memorie van Toelichting op de Bioscoopwet namelijk dat aan de Centrale Commissie door de Wet een criterium in de hand is gegeven, dat zij geheel naar eigen inzicht zou kunnen hanteren. De Commissie is zich van haar grote verantwoor delijkheid steeds ten volle bewust geweest en heeft zich ingespannen te bewijzen, dat het ;in. haar gestelde vertrouwen niet misplaatst is geweest. Wat de verstandhouding tot het filmbedrijf be treft. De Commissie heeft die altijd zo gevoeld: Vóór 1928 bestonden er uitsluitend gemeentelijke filmkeuringen, welke, ook bij de allerbeste bedoe lingen, een rechtsonzekerheid voor het filmbedrijf ten gevolge hadden, welke het ten zeerste in zijn werkzaamheden belemmerde en zijn bestaan be dreigde. Onder degenen, die ijverden voor de tot standkoming van een Centrale Filmkeuring voor het gehele land behoorde dan ook zeer begrijpelijk de organisatie van dit bedrijf, de Nederlandsche Bioscoop-Bond, die dezer dagen zijn 30-jarig be staan mocht herdenken. De Voorzitter zeide ervan overtuigd te zijn, dat het Nederlandse filmbedrijf de filmkeuring, haar Bureau en haar Voorzitter geen kwaad hart toe draagt en dat men mag zeggen, dat de verstand houding zo goed en zo aangenaam is, als rede lijkerwijs gehoopt zou mogen worden. De Commissie staat op het standpunt, dat het filmbedrijf van de keuring volstrekt niet meer hin der mag hebben, dan voor een richtige uitvoering van haar arbeid en een juiste handhaving van de wettelijke voorschriften absoluut onvermijdelijk is. Dit is niet alleen de houding tegenover het film bedrijf, doch ook tegenover organisaties, instellin gen of particulieren, die met de Commissie in aan raking komen. Ten slotte wilde spreker omtrent de verhouding filmkeuring-bioscoopbedrijf nog deze algemene opmerking maken: De Commissie heeft een open oog en interesseert zich zeer zeker voor de zake lijke belangen der bij het bedrijf betrokkenen. Indien en voor zover het mogelijk en met een be vredigende vervulling van haar verplichtingen in overeenstemming te brengen is, staat zij bij voor baat open voor de wensen en verlangens, die haar van de zijde van het bedrijf bereiken. De Com missie meent dit bij voortduring metterdaad be wezen te hebben en in het bedrijf weet men, dat zij zowel binnen als buiten haar bureau steeds de grootst mogelijke medewerking wil verlenen, als die aan de belangen der betrokkenen ten goede kunnen komen. In de kringen van het bedrijf en van de Bioscoop-Bond in het bijzonder, werkt men in het algemeen con amore mede aan een richtige handhaving der wettelijke voorschriften en is men bereid in ieder opzicht zo vlot mogelijk samen te werken. Er blijft intussen natuurlijk steeds een verschillende kijk op wat nodig of wenselijk is. Als men dat over en weer steeds maar goed inziet en er naar handelt, zal de prettige verstandhouding tussen keuring en bedrijf ook in de toekomst blij ven voortduren ten bate van alle belangen, die hierbij gediend kunnen zijn. De herdenkingszitting werd bijgewoond door de Bondsvoorzitter en de Bondsdirecteur, alsmede de heer C. S. Roem, oud-lid van de Huishoudelijke Commissie. Namens de Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft het Hoofdbestuur de Huishoudelijke Commissie en inzonderheid de Voorzitter, de heer D. van Sta veren gehuldigd door het zenden van een bloem stuk. De heer E. G. Kijlstra, jarenlang lid van de Nederlandse Bioscoop-Bond als exploitant van de door hemzelf gevestigde bioscoop Cinema Modern te Drachten, overleed op 64-jarige leeftijd aldaar. Het Hoofdbestuur heeft aan de familie van de overledene zijn deelneming met het verlies betuigd. De begrafenis vond plaats te Drachten, waarbij tegenwoordig waren de heren G. J. Milius en H. Zondervan, resp. Voorzitter en lid van het Bestuur van de Afdeling Het Noorden. De heer Milius sprak een afscheidswoord namens het Hoofdbestuur en de Afdeling.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1948 | | pagina 23