VEREREND BEZOEK VRIJDAG 5 Maart 1948 heeft de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap pen, Zijne Excellentie Dr. J. Gielen, een bezoek gebracht aan de filmtentoonstel- ling, welke ter gelegenheid van het 30- jarig bestaan van de Nederlandsche Bioscoop- Bond in het Stedelijk Museum te Amsterdam wordt gehouden. De Minister werd rondgeleid door de Direcfeur van het Stedelijk Museum, Jhr. W. H. J. B. Sandberg, en de Directeur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, de heer J. G. J. Bosman. Hierna heeft de Minister zich in de loop van de middag op de hoogte gesteld van de vorderingen, welke gemaakt zijn bij de inrichting van de Cine- tone-studio's te Duivendrecht en zich omtrent de stand van zaken ter plaatse uitvoerig laten voor lichten. In de avonduren bracht de Minister een infor matief bezoek aan het Bureau van de Nederland sche Bioscoop-Bond, waar hij door de Culturele Adviescommissie in zitting werd ontvangen. Te vens waren aanwezig de Bondsvoorzitter en de Voorzitter van de Bedrijfsafdeling Filmverhuur ders, de heren M. P. M. Vermin en J. S. Croeze. Aan de hand van een schematisch overzicht dient de Bonds directeur de Minister van Onderwijs. Kunsten en Wetenschappen van voorlichting over de structuur van het Nederlandse filmbedrijf De Voorzitter van de Culturele Adviescommis sie, de heer A. van Domburg, getuigde in zijn welkomstrede van de erkentelijkheid der commis sieleden voor het feit, dat de Minister in eigen persoon kennis heeft willen nemen van de arbeid der Commissie. In een korte uiteenzetting van haar taak gaf spreker o.m. uiting aan de waardering der Commissie voor het streven van de leden van de Nederlandse Bioscoop-Bond, die door het aanvaarden van het „Reglement Neder landse Films" ten koste van financiële offers voor de Nederlandse cineasten de mogelijkheid hebben geschapen, hun films in de Nederlandse bioscopen ter vertoning te brengen. Zij ziet hierin een be langrijke schrede voorwaarts naar de verwezen lijking van haar ideaal, een verantwoorde Neder landse filmproductie. Reeds liepen binnen een half jaar tijds niet min der dan 845 weken korte Nederlandse films, door het Hoofdbestuur op advies der Commissie ge plaatst op de lijst van aangewezen en aanbevolen films, in Nederlandse bioscopen. Behalve de films van deze keuzelijst worden echter in de bioscopen ook nog korte Nederlandse films vertoond, die weliswaar voor zulk een bijzonder praedicaat niet in aanmerking kunnen komen, doch welker ver toning op zichzelf blijk geeft van een groeiende belangstelling van bezoeker en exploitant voor het Nederlandse product. De Secretaris der Commissie, de heer J. G. J. Bosman, lichtte verder haar arbeidsresultaten aan de hand van cijfermateriaal toe. Sedert haar instal latie op 18 Februari 1946 werden 39 zittingen gehouden. Er werden haar 79 Nederlandse films ter beoordeling vertoond. Het aantal scenario's dat aan het oordeel der Commissie werd onder worpen bedroeg 59. In totaal werden 21 adviezen verstrekt betreffende ideeën voor scenario's, ter wijl in 10 gevallen een advies werd gegeven in zake de vervaardiging van een film. Door de Commissie werd aan het Hoofdbestuur betreffende 12 Nederlandse films het praedicaat „aanbevolen", betreffende 8 het praedicaat „aan gewezen" en in 9 andere gevallen de „Lijst van Geen Bezwaar" geadviseerd. Nadat de Minister een verslag van werkzaam heden der Commissie was aangeboden' en een zestal films van Nederlandse cineasten waren ver toond, dankte de Minister de Commissie voor de ontvangst, waarbij hij te kennen gaf met grote belangstelling en waardering kennis te hebben ge nomen van haar arbeid.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1948 | | pagina 6