DE FILM IN EUROPA Is een Europese filtn- unie mogelijk 15 AAN de Staten-Generaal is thans voorge legd een ontwerp van wet, houdende goedkeuring van het Verdrag tussen België, Franrijk, Luxemburg, Nederland en het Verenigde Koninkrijk Groot-Brit- tannië en Noord-Ierland, dat op 17 Maart 1.1. te Brussel werd ondertekend. In de preambule van dit Verdrag wordt o.m. ge steld, dat de verdragsluitende naties besloten zijn: ,,de democratische beginselen, de persoon lijke en staatsburgerlijke vrijheid, de constitu tionele tradities en de eerbied voor de wet, welke hun gemeenschappelijk erfdeel vormen, te versterken en te handhaven; in deze geest de economische, sociale en culturele banden, die hen reeds verbinden, nauwer aan te halen; loyaal samen te werken en hun pogingen te verenigen om in West-Europa een hechte grondslag te leggen voor de wederopbouw der Europese economie enz. enz.". Zoals de Memorie van Toelichting uitdrukkelijk stipuleert, handelen de eerste artikelen van dit thans aan onze Volksvertegenwoordiging overge legde Verdrag over de economische, sociale en culturele samenwerking van de vijf Staten. De vooropstelling dezer bepalingen is niet een toeval lige, zij is uitdrukkelijk gewild. Daarmede wordt onderstreept, dat de bedoeling van het Verdrag in de eerste plaats is een bijdrage te leveren ter be reiking van een internationale rechtsorde, ter be veiliging van een vreedzame samenleving der vol keren, ter bevordering van hun stoffelijk welzijn en ter handhaving en verdieping van hun geestelijk bezit. Het is begrijpelijk, dat onze Volksvertegenwoor diging haar voldoening heeft uitgesproken over dit te Brussel gesloten Verdrag, dat juist door zijn uitdrukkelijk vooropgestelde positieve vredesdoel einden een brede basis heeft en in de eerste plaats een samenwerking op economisch, sociaal en cul tureel terrein beoogt, geheel los van eventueel oor logsgevaar. Met name artikel III wil de culturele uitwisselingen tussen de vijf Verdragsstaten zoveel mogelijk bevorderen: ,,De Hoge Verdragsluitende Partijen zullen gezamenlijk er naar streven om haar volken een beter begrip bij te brengen van de begin selen, die ten grondslag liggen aan haar ge meenschappelijke beschaving, en om culturele uitwisselingen te bevorderen, met name door middel van onderlinge overeenkomsten." Men zou zich tegenwoordig wel moeilijk een effectieve culturele samenwerking kunnen voorstel len, waarbij de film, het meest invloedrijke ,,mass medium" van onze tijd, niet een belangrijke, zo niet de belangrijkste, rol zou spelen. Dank zij het feit, dat zij voor alles een optisch medium is, onder vindt zij niet de belemmeringen der taalgrenzen, waarmede de beide andere ,,mass media", radio en pers, te kampen hebben; voor zover nodig wordt de dialoog door nasynchronisatie zelfs voor iedere analphabeet in den vreemde begrijpelijk. Haar grote aantrekkingskracht ligt evenwel in haar aard, want de film is niet alleen een technisch medium, zij is ook een kind der Muzen. Zij bezit als geen andere kunst de eigenschap tegelijk èn de eenvoudige te ontroeren èn de meest cynische criticus aesthetisch genot te verschaffen. Zij is het meest universele en treffende uitdrukkingsmiddel; zij verspreidt kennis van land tot land en vertolkt alle artistieke en sociale aspiraties van de volkeren. Zij is een demo cratische kunst in de letterlijke zin van het woord, een alleropmerkelijkst instrument om de volkeren nader tot elkaar te brengen en een nieuw gemeen schappelijk verantwoordelijkheidsgevoel aan te kweken, dat de wereld de zo vurig begeerde vrede zal waarborgen. Het machtigste middel tot propaganda Het is maar al te waar, dat de volkeren slechts in vrede kunnen leven wanneer de barrières van rassenhaat en dolzinnig nationalisme zullen zijn neergehaald en het ligt voor de hand, dat de film het machtigste middel is om dit te bereiken. De meeste regeringen zijn van de grote propagandisti sche waarde van de film volkomen overtuigd, niet alleen in de dictatoriaal geregeerde landen, maar ook in de democratieën. Vandaar dat sommigen van haar steeds doelbewust de uitbreiding van haar filmindustrieën bevorderd hebben. Het is algemeen bekend weflc een voorname rol de film juist in deze laatste oorlog heeft gespeeld; Eisenhower's openlijke verklaring laat te dien aan zien geen twijfel over. En zelfs nog in vredestijd, in 1947, besteedden de Verenigde Staten, Groot- Britannië en Canada alleen al aan documentaire films voor hun ,,overseas information services" een bedrag, dat meer dan het tienvoudige is van Unesco's totale budget voor een wereldprogramma. Van oneindig veel grotere betekenis dan deze in opdracht van de respectieve regeringen vervaardig de documentaires zijn echter de speelfilmindu strieën, die met hun producten de massa bereiken. President Roosevelt heeft herhaaldelijk verklaard,

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1948 | | pagina 17