HOLLYWOOD-LONDEN EINDIGDE ONBESLIST IN EEN VIERJARIG BESTAND TOEN de Britse Minister van Handel, de heer Harold Wilson, Donderdag morgen 11 Maart 1.1. in het Lagerhuis mededeelde, dat de Britse regering naar aanleiding van besprekingen welke wa ren gevoerd tussen haar en een delegatie van de Motion Picture Association of America besloten had zo spoedig mogelijk over te gaan tot het intrekken van de 300% inkomende rechten op films, en de President van de genoemde Asso ciation, de heer Eric Johnston, te zelfder tijd aan de pers mededeelde, dat het embargo op de export van Amerikaanse films naar Engeland werd opgeheven, was daarmede tevens een einde gekomen aan wat sommigen spottend ,,de En gels-Amerikaanse filmoorlog" noemden, anderen als een „meningsverschil" betitelden. In elk ge val, de strijdbijl is thans plechtig begraven en de vredespijp gerookt, waarbij beide partijen niet voor elkander onderdeden in hoffelijke verze keringen, dat de uitslag niet mag worden be schouwd als een Britse of een Amerikaanse zegepraal, maar slechts als een overwinning van het gezond verstand. Het is misschien niet zonder belang, om juist in dit stadium, nu over de voornaamste punten overeenstemming is bereikt maar tal van details nog dienen te worden uitgewerkt, nog eens in het kort het gehele gebeuren te overzien, al was het slechts voor de practische lessen, welke de bij het filmbedrijf geïnteresseerden er uit kun nen trekken. Strijd tegen het dollar-defïcit Bij het begin van het vorige jaar zag Groot- Brittannië zich geplaatst voor een complex van problemen, welke gezamenlijk het dollartekorc van dit land bepaalden en waarvan wel het voornaamste was, het tekort van de Britse be talingsbalans ten opzichte van de Verenigde Staten. Men zocht en zoekt dit te corrigeren langs de weg van een verhoogde uitvoer naai en een verminderde uitvoer uit de z.g. ,,hard currency"-landen. Een der middelen daartoe is de export-drive, welke in September werd in gezet en ten doel heeft een verhoging van de productie teweeg te brengen. Anderzijds tracht men een vermindering van de import in zijn ge heel te verkrijgen door de invoer van steeds meer goederen stop te zetten of te beperken. Een niet onaanzienlijk gat in de Britse betalingsbalans vormde de ongeveer 70 millioen dollar (4% van de totale Britse dollaruitgaven), die jaar lijks voor vertoning van Amerikaanse films moesten worden overgemaakt. De Britse Regering nodigde zowel het Ame rikaanse als het Engelse filmbedrijf uit om voor stellen te doen, welke zouden neerkomen op een vrijwillige overeenkomst om het overmaken van filmrevenuen in dollars te beperken. Toen na verloop van tijd bleek, dat de onderhandelingen weinig voortgang boekten, waarschuwde de regering, dat zo een dergelijke vrijwillige ver bintenis niet zou worden bereikt, zij zou besluiten tot het heffen van hoge invoerrechten, waarbij zij zorg zou dragen, dat noch de bioscoopexploi tanten, noch het publiek zwaarder zouden wor den belast. De M.P.A.A. nam dit dreigement niet al te zwaar op en wilde niet lager gaan dan een jaarlijkse winstoverboeking van 75% of onge veer 5 T millioen dollar, terwijl de overige 25% of 17 millioen dollar zou worden overgemaakt, wanneer Engelands financiële positie dit zou veroorloven. Een zeer redelijk voorstel van de Cinemato- graph Exhibitors Association, de organisatie der exploitanten, om de auteursprijzen voor Ameri kaanse films te reduceren tot maximaal 33V3 werd door de Amerikanen van de hand gewezen. Ad valorem reent Daar de onderhandelingen geen bevredigende resultaten opleverden, deelde de regering mede, dat met ingang van 8 Augustus 1947 op alle in te voeren films 300% inkomende rechten naar waarde zouden worden geheven (zie Officieel Orgaan no. 141: ,,Filmwetgeving en economische crisis in Engeland"), waarop de Amerikaanse filmmaatschappijen antwoordden met een em bargo op de export van films naar Engeland. In de practijk kwam bedoelde regeringsmaat regel erop neer, dat jaarlijks voor alle in te voeren Amerikaanse films slechts 25 van de totale filmrevenuen of 17 millioen dollar zou worden overgemaakt. Buiten deze ,,quota-tax" vielen de revenuen der reeds voor 8 Augustus geïmporteerde films. DE KRACHTPROEF

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1948 | | pagina 7