r EN 10 Het wetsontwerp Noodvoprziening Gemeente- financiën, welks artikel 6, de z.g. kortingsregeling, voor het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf zulke rampzalige gevolgen heeft, is door de Tweede Kamer aanvaard, maar niet dan nadat de Minister met klem was verzocht het percentage van 35 niet als minimum maar als maximum te be schouwen en een lager percentage toe te staan voor Nederlandse en culturele films, terwijl ook de kortingsregeling bij de Kamer weinig genade bleek te vinden. De Minister hield zich evenwel doof voor de verzoeken der leden en dreigde tenslotte met intrekking van het wetsontwerp, zo de kortings regeling door de Kamer mocht worden afgestemd. TIJDENS de behandeling van het wets ontwerp Noodvoorziening Gemeente- financiën in de zitting van de Tweede Kamer op Vrijdag 11 Juni 1.1. werd door de heer Sweens o.m. opgemerkt: „Mijnheer de Voorzitter! Verschillende be zwaren, die in het Voorlopig Verslag tegen het wetsontwerp naar voren werden gebracht, beantwoorden de Ministers met een beroep op. de toverwerking van de bijzondere uit kering. Deze bijzondere uitkering wordt te hulp geroepen, als het gaat om verhoging van het maximum van de uitkering wegens salaris van burgemeester en secretaris; is de correctiemogelijkheid, indien de algemene uitkering voor plattelandsgemeenten niet zo goed zou werken als voor gemeenten met een stedelijk karakter; het is deze bijzondere uitkering, die het naar het oordeel van de Regering overbodig maakt in de noodregeling een voorziening te treffen in verband met de winsten van de openbare nutsbedrijven. Zij komt weer naar voren als de critiek weerlegd wordt, die zich richtte tegen het feit, dat de algemene uitkering gebaseerd is op in het verleden gedane uitgaven; de onbillijk heden, die veroorzaakt worden door de indeling der gemeenten in groepen, afhankelijk van het inwonertal, voor de berekening van de belasting uitkering schijnen, aldus de Regering, van te minder betekenis, nu het wetsontwerp in de bij zondere uitkering een middel biedt om deze on billijkheden weg te nemen. Dit menigvuldig be roep op de bijzondere uitkering, de «uitkering, die volgens artikel 4 van het gewijzigd ontwerp van wet voor eenmaal voor de dienstjaren, gedurende welke de wet van kracht -zal zijn, door de Mi- IN DE TWEEDE KAMER nisters van Binnenlandse Zaken en van Finan ciën, Gedeputeerde Staten gehoord, wordt vast gesteld op het bedrag, dat deze bewindslieden voor een gemeente nodig oordelen om de gewone dienst der begroting sluitend te maken, is dus als het ware de kurk, waarop het ontwerp drijft. Mijnheer de Voorzitter! Wat betekent dit? De gemeenten zullen onder de vigueur van deze wet in al de gevallen, waarin deze bijzondere uitke ring uitkomst moet brengen en dat zijn er blijkbaar niet weinige starten met een budget, waarvan de inkomsten juist voldoende zijn voldoende in het oog der Ministers om de dienst der begroting sluitend te maken. En in deze beperktheid schuilt een groot gevaar, want zij opent de weg voor maatregelen en beslissingen van de zijde der toezichthoudende instanties, die deze instanties de schijn geven van dictatoriale neigingen. Reeds thans, nu de wet het Staatsblad nog niet bereikt heeft, zien wij de eerste ver schijnselen. Ik herinner aan de circulaires van de Minister van Binnenlandse Zaken betreffende de belasting op toneelvoorstellingen en andere vermakelijkheden en aan die betreffende de be perking van investeringen. Ik ben op dit punt voor de toekomst dan ook allerminst gerust, Mijn heer de Voorzitter. Vervolgens, een opmerking over de vermake- lijkhedenbelasting. Tegen haar zin hebben de gemeenten deze be lasting verhoogd, daarbij zwichtende voor de bedreiging met, korting, laatstelijk vervat in de circulaire van 17 Januari 1948. Het moge op zich zelf verheugend zijn, dat volgens de overgelegde tekst van artikel 23 van het ontwerp van de algemene maatregel van bestuur de Regering thans niet zover meer gaat in haar verlangens als in Januari 1948, bevreemden moet het de ge meentebesturen toch wel, als zij ervaren, dat hier als het ware overvraagd is, en dat de korting thans eerst intreedt, wanneer de vermakelijk heidsbelasting blijft beneden 35 pet. voor biosco pen en beneden 20 pet. voor andere vermakelijk heden. Geen ingewikkelde regeling meer voor het vertonen van 500 m culturele film, geen sprake meer van 50 pet. belasting, een heffings- Qemeentefinanciën Vermakelijkheidsbelasting

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1948 | | pagina 12