18 In verband met de vermakelijkheidsbelasting heeft men gevraagd of het mogelijk is verschil tussen de Nederlandse en de buitenlandse films te maken, of het tarief van 35 niet gedifferentieerd zou moeten zijn, nl. lager voor de Nederlandse en de culturele films en hoger voor de buitenlandse films» Centraal is dit niet mogelijk, maar de ge meenten hebben natuurlijk de vrijheid om, wan neer zij van oordeel zijn, dat zij voor sommige films een lager percentage moeten heffen, zulks te doen, mits zij er voor zorgen, dat zulks met andere belastingen wordt gecompenseerd. Het zou voor de Regering te gecompliceerd zijn, wan neer zij in deze richting zou gaan. Met de opmerking van de geachte afgevaar digde de heer Algera, die een tegenstander van het kortingsartikel is en daarvoor bepaalde argu menten heeft aangevoerd, vrees ik mij niet te kunnen verenigen. De Regering moet vasthouden aan deze korting uit het oogpunt van de verde lende rechtvaardigheid, maar is bereid bij de behandeling van de amendementen aan sommige bezwaren te gemoet te komen." Door de heer Hoogcarspel werd hierna opge merkt: „Mijnheer de Voorzitter! De Minister heeft in zijn antwoordt gezegd, dat zijn ik mag wel zeggen beruchte circulaire van 2 De cember 1947 alleen maar wijze raadgevingen aan de gemeente bevatte in haar eigen belang. Dat zegt de Minister nu wel, maar zo toch is die cir culaire door niemand opgevat. Ik mag er aan herinneren, dat de heer Teulings in deze circulaire aanleiding heeft gevonden om te wijzen op het feit, dat de Regering hier iets deed, dat in strijd was met de Grondwet, omdat de belastingen vol gens de Grondwet ik meen artikel 181 bij de wet dienen te worden vastgesteld en hier de Minister, eigenlijk bezig was, zij het met de ge meente als intermediair, belastingen vast te stel len buiten de Volksvertegenwoordiging om. Dat kan men toch geen goede raadgeving aan de ge meente noemen of een wijze raadgeving, die ge geven wordt in het belang van de gemeente zelf. Als ik er nu bovendien nog aan herinner hoe van allerlei zijde juist tegen de circulaire van de Minister is opgekomen, dan geloof ik, dat de Minister wel zeer optimistisch is, als hij meent, dat dit in het algemeen uitsluitend als een wijze raadgeving aan de gemeente, in haar eigen be lang, is opgevat» Vooral de verhoging van de vermakelijkheden- belasting heeft vele culturele verenigingen in het geweer gebracht en is voor vele van deze ver enigingen aanleiding geweest zich daartegen te verzetten, omdat zij weten, dat daardoor de cul turele verzorging van de bevolking zeer veel schade zou lijden." In zijn slotbeschouwing kwam de Minister van Binnenlandse Zaken nogmaals terug op zijn op merking ten aanzien van de herhaaldelijk ge wraakte circulaires, waarvan hij gezegd had, dat zij moesten worden beschouwd als een wijze raad. ,,Ik heb dat niet in deze zin bedoeld", zo zeide de Minister, ,,dat het maar losse briefjes zijn, die de gemeenten rustig naast zich kunnen neerleg gen. Dat begrijpt de geachte afgevaardigde de heer Hoogcarspel ook wel. Dat was niet de strek king. Het was alleen bedoeld als een goede raad in het eigen belang van de gemeenten, want het regardeert het Rijk niet, hoe de gemeente haar eigen belastingstelsel indeelt. Het gaat hier weer over de rechtvaardige verdeling van het fonds en dat brengf mede, dat het kortingsartikel wordt toegepast zoals de Regering het wil, niet in het belang van het Rijk, maar in het belang van de gemeente, niet een speciale gemeente, maar de gemeenten in het algemeen. Zo heb ik het be doeld. Het moet niet worden opgevat als een dwangmaatregel, als een dictatuur van bovenaf, waarvan de Regering niet houdt, maar als een raadgeving in het eigen belang van de gemeenten zelf. Nu heeft de geachte afgevaardigde er op ge wezen, dat er toch verzet tegen de circulaires is gekomen. Mijnheer de Voorzitter! Er komt ook wel eens verzet tegen wijze raadgevingen, wan neer men meent, dat er belangen in het gedrang komen, maar dat zegt niets over het karakter van de circulaires. Nu is men speciaal bevreesd, dat culturele be langen in het gedrang komen. De bedoeling van die circulaires is geweest er voor te zorgen, dat de gemeente uit de vermakelijkheidsbelasting, vooral op die vermaken, die cultureel weinig of niets inhouden, zoveel kunnen putten, dat zij zelf in staat zijn voor werkelijk culturele belangen grotere uitgaven te doen. Hieruit ziet de ge achte afgevaardigde, dat dit een wijze raad is geweest, die ik de gemeenten in haar eigen be lang heb gegeven." Hierna werd de. algemene beraadslaging ge sloten en volgde een artikelsgewijze behandeling van het wetsontwerp. Bij de beraadslaging over artikel 6, het z.g. kortingsartikel, luidende: ,,1. De uitkeringen, bedoeld in artikel 2, onder b tot en met d, worden verminderd met de helft van het percentage, bedoeld in het vierde lid. 2. Voor elke gemeente wordt, voor elk der jaren 1948, 1949 en 1950 afzonderlijk, vastgesteld de totale opbrengst van de volgende belastingen bij de in die gemeente geldende tarieven: a. opcenten op de hoofdsom der grondbelas-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1948 | | pagina 20